Dag 12 – Bestemming bereikt (Vyshovo, UA)

Ik – Tessa – heb een naam met letters die in veel alfabetten wel voorkomen (bedankt, pap en mam). Als ik mezelf voorstel hoef ik vaak maar een keer m’n naam te noemen. Behalve in Oost-Europa. Daar krijg ik vaak de vraag: “Tessa? Als in Tisa?” Of vaak herhalen ze mijn naam als Tisa. Het is niet dat ze de e niet kennen. Die kennen ze zeker weten wel, maar het komt door de Tisa. De Tisa of Tisza, afhankelijk in welk land je bent, is een van de grootste zijrivieren van de Donau. Ze ontspringt in Oekraïne, in de Karpaten, en vlakbij Novi Sad in Servië mondt ze uit in de Donau. En wij hebben wat met deze rivier. In 2017 hebben we vlakbij Novi Sad in de Tisa gezwommen met Servische vrienden. Servië zuchtte onder 45 graden en een van onze Servische vrienden kende een plekje waar je rustig kon zwemmen in de rivier. Het water was heerlijk en langzaam koelden we af. Na het zwemmen aten we een watermeloen die langs de kant van de weg gekocht was. Ondanks de hitte was dit een van de warmste (sorry, pun intended) herinneringen aan die vakantie. Een andere herinnering aan de Tisa komt uit 2018. We gingen naar Moldavië, maar we wilden een kleine omweg via de Karpaten rijden omdat vrienden in Oekraïne maar foto’s bleven sturen van de mooie bergen. Op weg naar de Moldavische grens reden we vanuit Mukachevo langs de Oekraïense grens met Roemenië en de bergen. De weg slingerde langs een bergrivier en de route was betoverend mooi. Deze rivier bleek de Tisa. We waren vlakbij de bron. Als we mensen vertellen over de natuur van Oekraïne, dan is het deze herinnering die boven komt. En dit jaar gingen we weer naar de Karpaten. Dus moesten we naar de Tisa. Het dorp Vyshovo hebben we dan ook niet gekozen vanwege de Hongaarse kerk die er staat of vanwege het aquapark met thermale baden, maar omdat het aan de Tisa ligt. De rivier is hier niet bijzonder mooi, maar de plek is wel de perfecte uitvalsbasis voor de route die we morgen gaan rijden. En het ligt aan de Tisa ^^
Hoewel ons hotel ons verleidt met een bubbelbad, een sauna, bowlingbaan en bierbrouwerij, gaan we toch vandaag op safari naar de rivier. Het is 2,5 kilometer lopen, maar het heeft wederom geregend vannacht. In de auto merk je relatief weinig van alle nattigheid, maar lopen over onverharde wegen met plassen is toch wel next level. Helemaal als auto’s je passeren (voor iedereen die denkt: “ga op de stoep lopen”. Er is geen stoep en voetgangers staan onderaan in de pikorde). Gelukkig zien we er deerniswekkend genoeg uit om rekening mee te houden, want de auto’s die ons passeren rijden zo waar met beleid door de plassen. Slalommend kwamen we dan bij de Tisa, maar niet nadat we toch wat indrukwekkende moddelpoelen en halve vijvers hadden doorkruist. En daar lag de Tisa dan. Voor ons gevoel stroomde ze wel de verkeerde kant op, maar hé, het zal wel aan de naam liggen.

Dag 11 – Bijzonder water (Vyshovo, UA)

Aan alles komt een eind. De zomer loopt in Oekraïne over in de herfst en we verlaten Malaja Oegol’ka. Het heeft de afgelopen dagen ‘s nachts geregend, en dat betekent een uitdaging. Een deel van de wegen in Zakarpattia is onverhard en het gedeelte dat verhard is heeft dringend onderhoud nodig. Deze kwaliteit van wegen in combinatie met regen zorgt ervoor dat de onverharde wegen modderig worden en dat je door de plassen in de kuilen en gaten niet kunt zien of het handig is om ze te ontwijken. Een onverwachts voordeel van regen: de route die je moet rijden om alle kuilen tactisch te ontwijken is redelijk goed aangegeven en op de onverharde wegen worden de randjes wat minder scherp. Na een kleine twee uur hobbelen langs authentieke houten kerkjes en oneindig veel kuilen zijn we nu aangekomen in het gebied van de Oekraïense Karpaten dat wat toeristischer is. Hoewel we in Malaja Oegol’ka al uit de kraan konden drinken omdat het thermaal water was, wordt er hier op elke hoek van de straat mee geadverteerd: sauna’s, bronnen, klinieken; alles drijft hier op de kwaliteit van het water. In de dorpjes is te merken dat dit gebied oorspronkelijk bij Hongarije hoorde want de straten in de dorpen hebben kinderkopjes (veel getril, maar minder gaten) en een specifieke breedte die verplicht was vanuit Oostenrijk-Hongarije. Daarnaast zijn veel borden tweetalig en zien we overal Hongaarse vlaggen. We zitten nu ook dicht bij de grens (die van Roemenië (dit gebied is een paar keer geshuffled in de geschiedenis)), want als we uit ons raam kijken zien we een bergkam die waarschijnlijk de grens vormt. Toch zullen we niet hier proberen de grens over te steken naar Roemenië: de dichtstbijzijnde grensovergang zit een stuk verderop. Maar de naam van deze vakantie geeft een beetje weg waarom we hier zijn…

Dag 10 – Heiligdom (Malaja Oegol’ka, UA)

Tegenover ons huisje staat een knoepert van een kerk: ze is groot, groen en bladgoud en men is bezig met uitbreiding en onderhoud. Alles wijst erop dat deze kerk nog actief is, dus dat komt goed uit. Het is een orthodoxe kerk, wat betekent dat de kerk relatief vierkant is en een iconostase heeft (een muur met afbeeldingen van heiligen die het gedeelte voor publiek afscheidt van het altaargedeelte. We hadden er zaterdag al even een kijkje genomen, want er rijden af en aan Oekraïners naartoe dus het moet een bijzondere kerk zijn. De kerk bewaart volgens overlevering wat relikwieën van Job en je zou voor de grap de reviews op Google moeten lezen: het is een plek waar de hemel dichter tot ons komt. Nu kunnen we een ontzettend flauwe grap maken over de mist die hier sinds vanmorgen hangt, maar het is inderdaad een mooie plek en we wilden de dienst volgen. Een orthodoxe dienst duurt een uur of twee en die volg je staand. De liturgie wordt gezongen uitgevoerd en er wordt van je verwacht dat je een kruisje slaat als je het woord voor Heer hoort. De hele dienst wordt in het Kerkslavisch uitgevoerd, behalve het gebed ergens richting het einde. Een groot gedeelte van de rituelen wordt achter de iconostase uitgevoerd, dus als gewone sterveling hoor je vooral het gezang en ruik je aan de hoeveelheid wierook hoe belangrijk het onderdeel van de dienst is. Misschien vanwege de lengte van de dienst of vanwege het staan, is het heel gebruikelijk om vrij in en uit te lopen. Af en toe roept een priester dan dat het even klaar moet zijn, maar dat heeft doorgaans vijf minuten effect. Elke orthodoxe kerk heeft een hoekje waar van alles wordt verkocht: sjaals, kaarsen, prentjes van heiligen, rozenkransen. Dat soort werk. Er zit altijd een vrouwtje en het hoekje is altijd in bedrijf. Ook tijdens de dienst. Tot zo ver onze ervaring met orthodoxe diensten. Met dit in ons achterhoofd gingen we een minuut voor elf richting de kerk waar uiteraard de dienst al was begonnen en waar uiteraard niemand van onze late aankomst opkeek. Sterker nog: na ons arriveerden nog veel meer gezinnen. Tot onze redelijk stomme verbazing was de kerk vol. Wel in de bekende man-vrouwverhouding (20-80), maar toch was er meer publiek dan we hadden verwacht op basis van de grootte van het dorp en hoe actief religieus Oekraïeners zijn. In Rusland, Rotterdam en Kiev kun je in je normale kloffie naar de orthodoxe dienst, maar hier liep iedereen erbij alsof het Kerst was. De mooiste jurken, hoofddoeken, schoenen en overhemden kwamen voorbij en wij voelden ons een beetje underdressed. Niet dat iemand daar aandacht voor had, want iedereen deed ook echt samen actief mee. Ook wel wat anders dan dat we gewend zijn: vaak zijn de diensten toch een vrij individuele bedoening. Toch gebeuren er ook veel herkenbare dingen in zo’n kerk. Je krijgt uit alles het gevoel dat er een soort luizenmoederrangorde bestaat, want de dametjes in het hoekje met de kaarsen zitten daar heel fier en er zijn twee dames die zicht moeten houden op de brandende kaarsen en die dulden alleen bemoeienis van de heren die dicht bij de iconostase zittend de dienst mogen volgen. Zoals je in Nederlandse kerken altijd wel een paar mensen hebt die graag laten horen dat ze de liederen uit hun hoofd kennen, heb je die hier ook. En voor alle kinderen, Oekraïens en Nederlands, duurt een dienst net iets te lang.

Dag 9 – Verdiend (Malaja Oegol’ka, UA)

En vandaag hebben we spierpijn. Volgens Google zijn er geen supermarktjes in Malaja Oegol’ka, dus we hadden onderweg alvast pasta en saus gekocht, zodat we in ieder geval voor een paar dagen avondeten kunnen maken. Er staat op maps wel een restaurantje aangegeven, maar we weten niet goed hoe betrouwbaar maps is in deze regio. En betrouwbaar is maps dus niet, want Malaja Oegol’ka telt twee supermarktjes die schuin tegenover elkaar zitten. We konden ons al niet voorstellen dat de dichtstbijzijnde supermarkt echt 15 kilometer verderop zat. Het zijn winkeltjes waar je alles kunt kopen wat het land hier niet geeft. Dus denk aan haarlak, handschoenen en ijs. Jam, melk en brood kun je er dus niet halen. Dat kunnen we gelukkig verser dan vers van Misja krijgen (er komt nu twee liter warme versgemolken melk onze kant op). Bij de supermarkt blijkt ook hier de plaatselijke jeugd zich te gedragen zoals verwacht: hangend op een fiets drinken ze bij de ingang van een blikje fris en kijken ze ons geheel zoals het hoort wantrouwend aan. De jongeren zijn tekenend voor de economische situatie van Oekraïne. Hoewel we bijna lyrisch zijn over de natuur en de mensen, kun je dat niet zeggen van de Oekraïense economie en daarmee de demografie. In dit dorp zijn vooral schoolgaande jongeren en ouderen mensen aanwezig. Alles tussen de twintig en zestig is er niet (Misja uitgezonderd). Als we auto’s zien rijden hebben die vaak een Pools, Tsjechisch, Slowaaks of Hongaars nummerbord. Iedereen trekt weg. Ook Misja heeft de wens om in Slowakije of Tsjechië boswachter te worden. Het salaris is hier gewoon te karig. Voor wie denkt dat dit gelukszoekers zijn: misschien zijn ze dat ook wel. Maar het gemiddelde salaris ligt in een stad als Zhytomir op vijfhonderd euro en dan moet je een geschoolde ICT’er zijn. Ieder ander krijgt minder. In de Karpaten liggen de lonen nog lager en de kosten van het levensonderhoud zijn niet navenant laag. Ter vergelijking: een fles cola in Nederland kost €1,50-2,00. Een fles cola hier kost €0,50. Nu is cola een ‘luxeartikel’, maar dezelfde verhouding geldt (soms nog schever) voor producten als brood, energie en huisvesting (melk bijvoorbeeld: 2 liter melk in de Jumbo kost €1,79, hier kost het omgerekend €1,33). Daar valt niet tegenop te budgetteren. Veel Oekraïeners zien een oplossing in de Europese Unie. Het werk dat wij niet willen doen wordt in Nederland door Polen gedaan. Dat laat een gat achter in de landen als Polen, Tsjechië en Slowakije. Als je in Tsjechië €700-900 per maand kunt verdienen zonder een ICT-diploma, waarom niet? Vandaag kwamen onze gastheer en -vrouw terug. Hun auto heeft een Tsjechisch nummerbord en de man vertelde dat hij ook in België heeft gewerkt als bouwvakker. Met het geld dat hij verdiend heeft, heeft hij zijn huis in de Karpaten helemaal gerenoveerd en kan zijn vrouw (lerares op de school in Malaja Oegol’ka en daarmee een mager ambtenarenloon verdienend) ook een appartementje verhuren. Voor Oekraïne is deze exodus een kleine ramp, want het geld en de kennis van de ‘vitale’ bevolking gaat naar en komt uit het buitenland, waardoor er geen ‘intrinsieke’ economie opgebouwd kan worden. Maar voor het persoonlijke leven van onze gastheer is het een lifehack. Tot zover de overpeinzingen over de economische situatie in de Karpaten.

Dag 8 – Boswandeling (Malaja Oegol’ka, UA)

Gisteren werden we verwelkomd door Misja en gisteren haalde Misja de blog niet, maar vandaag zou dat groot onrecht zijn. Als je ver genoeg inzoomt op Google Maps, dan zie je dus de weg, maar ook drie volgens Google fotowaardige plekjes. Daar wilden we wel naartoe en Misja had ons daar gisteren al op gewezen. Het werden er twee en dat was meer dan zat.
Nu wil het toeval dat Misja naast onze buurman ook boswachter in opleiding is. En hij klust graag bij, dus Misja wilde ons wel op sleeptouw nemen. Om tien uur stond Misja al op ons te wachten. Gerard vatte de aanwezigheid van Misja op als aanmoediging om Russisch te leren door naar een koe te wijzen en in het Russisch te vragen hoe ze een melkmachine in het Russisch noemen. Enfin, de sfeer zat erin en vol goede moed begonnen we aan een wandeling die volgens Misja twee uur zou duren en ongeveer twee kilometer lang was. Maar daar geloven we niets meer van. De eerste stop was bij de boswachter. Het gebied waar we vandaag doorheen banjerden is namelijk beschermd dus we moesten ons registeren en omgerekend een paar euro toegang betalen. Doen we met alle liefde want dat geld gaat linea recta naar het bos en de boswachter (nee, Oost-Europa is niet altijd cliché). Bij de ingang van het natuurgebied zat dus de boswachter, maar daar bevond zich ook een klein museum. Stel je er niet al te veel bij voor, want het zijn een aantal borden met informatie en wat foto’s van de dieren die in dat gebied leven. Het gebied staat op de lijst van UNESCO, dus alle informatie was ook keurig in het Engels vertaald, maar dat weerhield de boswachter niet om ons toch een rondleiding met additionele informatie in hoog tempo Russisch te geven. Hij genoot er zichtbaar van en dat zorgde ervoor dat wij er ook van genoten. Behalve de salamanders hebben we overigens geen van de dieren uit het museum gezien. Uiteraard moesten we onze naam even noteren in een schrift (is het niet voor de souvenir van een Nederlandse naam, dan wel voor de broodnodige administratie). Na de boswachter konden we dan echt het gebied in, Misja achterna. Misja vertelde ons allerlei leuke weetjes. Klein dingetje: Misja spreekt alleen het lokale Zakarpattiadialect. En daar wreekt zich de geschiedenis, want dit gebied is in handen geweest van elk buurland van Oekraïne + de Oostenrijkers, dus het dialect is een ware mengelmoes van Oekraïens, Russisch, Hongaars, Slowaaks en Roemeens. Maar hij deed erg zijn best en op een gegeven moment versta je elkaar gewoon. Misja kent het gebied en dat hebben we geweten. Hij liet ons een mooie maar ‘extreme’ route zien. Als een Oekraïener zijn bospad extreem noemt, moet je bang worden. Na twee uur waren we pas bij onze eerste stop. We geloven best dat Misja de hele route in twee uur kan, maar voor ons was dat een brug te ver. En de eerste twee uur vielen achteraf gezien nog mee. Dat was de warming-up. Goed, waar waren we dan na twee uur? Bij een grot die je niet in kunt, omdat je een aantal meters verticaal naar beneden moet en daarna wordt het te smal. ‘Maar kinderen kunnen er wel in’, zei Misja nog. Toen kwam de route naar punt twee. En hier begon de uitdaging, want voor zover je kunt spreken van een paadje, werd het nu helemaal dubieus. Laten we het erop houden dat het maar goed was dat we Misja bij ons hadden. Voor ons idee liepen we lukraak door de struiken, maar Misja zag een pad waar wij dat niet zagen. Ondertussen bleef Misja ons wijzen op alle bijzonderheden (lekkere bramen bijvoorbeeld) en wij ploeterden voort. We klommen over boomstammen, glibberden langs steile hellingen en Misja bleef ons geduldig waarschuwen (pas op, gevaarlijk, pas op, glad). Dit is dus hoe een Oekraïener extreem ziet. Hadden we al gezegd dat het ondertussen ook regende? Punt twee werd een rots waar je een weids zicht hebt. Maar dan moest je wel even klimmen en dan moesten de paraplu (!) en de rugzak even achterblijven. Een van ons wilde ook graag achterblijven, dus mocht iemand vandaag het in zijn hoofd gehaald hebben om een rugzak en een paraplu mee te nemen uit een een of ander nat bos: Ha, lekker puh, andere keer misschien. Grapje natuurlijk, want wij waren uiteraard de enigen die vandaag het goede plan hadden om voor de lol te gaan wandelen. Na het uitkijkpunt kwam dan eigenlijk het tweede punt: een karstbrug ofwel een brug van karst. Een natuurlijk fenomeen waar de rotsen zo zijn uitgesleten door de wind en het water dat er een brug is gevormd. Eerlijk is eerlijk: dit was het geklauter wel waard (Gerard verzorgt de foto’s op deze blog).
Volgens Misja hadden we nu twee opties voor de terugweg. We informeerden subtiel welke weg de makkelijkste was. Niet dat er nu minder bomen waren waar we overheen moesten klimmen, maar het pad was inderdaad wat makkelijker. Het makkelijke werd alleen opgeheven door de combinatie regen en afdalen. Zelfs ons’ Misja glibberde naar beneden. Maar we waren binnen een mum van tijd terug. Ook Misja zei dat hij verwachtte goed te slapen en dat hij niets meer ging doen. Het zorgde ervoor dat wij ons iets minder Randstedeling en kantoormuis voelden. En hier eindigt onze boswandeling en begint een ode aan de natuur en mensen van de Karpaten. Want wat een mooi gebied is dit en wat is het land hier goed: de bramen zijn zoet, de appels sappig en vol smaak, de munt scherp, het water zuiver. De mensen geven ons verse, nog warme melk, we krijgen een zak met appels. We spreken Russisch en zij een vorm van Oekraïens, maar we begrijpen elkaar en onze aanwezigheid wordt gewaardeerd. Daar hebben we wel een paar uur hobbelen over een ‘weg’ voor over.

Dag 7 – Weg (Malaja Oegol’ka, UA)

We zitten op een plek waar je heel ver moet inzoomen op Google Maps om de weg die ernaartoe loopt te kunnen zien: Malaja Oegol’ka. Hier, diep in de Karpaten, zullen we de komende dagen blijven. Het is redelijk bijzonder dat dit stukje op de blog staat. Niet zo zeer vanwege een gevaarlijke situatie, maar omdat het bereik niet heel sterk is en de wegen deplorabel zijn (het laatste stuk – zo’n twintig kilometer – kostte ons veertig minuten). Al lang voor ons huisje stopte de ‘normale’ Oekraïense weg en na ons huisje stopt de weg in welke staat dan ook en begint het bos. Om ons heen zijn alleen bergen, bomen, koeien met bellen, een kerk en heel veel groen. Morgen hopen we naar wat mooie plekjes ‘in de buurt’ te lopen. En de dagen erna zullen we waarschijnlijk aan het bankje gekluisterd zitten vanwege de spierpijn. Maar genieten en ontspannen gaan we hier zeker.

Dag 6 – Van Macharen tot Mukachevo (Mukachevo, UA)

Vandaag is dan het grote moment: we verlaten de veilige EU in coronatijd. Maar niet voordat we hebben ontbeten. De moeder van de moppentappende gastheer verzorgt ons ontbijt en doet dat op een even uiterst zorgvuldige als overdadige manier. Gerard scoort nog even wat punten door melk te willen drinken, wat hem prompt op een literpak melk met mes (om te openen) komt te staan. Er komen worstjes, brood, thee, sinaasappelsap, nog meer sinaasappelsap, een fles Tsjechisch bier (‘cadeautje’) en een visitekaartje (‘kom alsjeblieft nog een keertje terug’). Kortom: gastvrijheid ten top en met een bezwaard hart rijden we naar de grens. De grens tussen Oekraïne en Slowakije is kort en de grensovergangen karig. Wij gaan volgens de kaart over de overgang die op de doorgaande weg ligt. De reviews beloven niet veel goeds. Rijdend naar de grens doen het landschap en de huizen al steeds Oekraïenser aan en ineens staan we voor de overgang. Nou ja, overgang. Overgangetje. Als je knippert mis je de douanecontrole, zeg maar dat formaat. Dat kan gunstig zijn (want klein, rustig = snel weg), maar aan de andere kant juist ook heel vervelend zijn (klein, rustig = alle tijd om de auto uit te kammen). De grens gaat als vanouds met een verschil: twee extra documenten. Het prikbewijs en de verplichte Oekraïense verzekering (naar Russisch model trouwens). We hopen dat ons gele boekje geaccepteerd wordt, want nergens konden we goed vinden waar het prikbewijs volgens Oekraïne aan moet voldoen. De Tsjech voor ons haalt het niet en moet terug naar Slowakije. Wij mogen gelukkig door (al maakt het gele boekje niet heel veel indruk op de de douane). De bus voor ons mag de boel uitladen ter nadere inspectie en dat is gunstig voor ons, want de ervaring leert dat wij er dan makkelijk vanaf komen. Een klein uurtje (echt waar) later staan we dan in Oekraïne. Veel te vroeg om te kunnen inchecken. Maar we moeten nog wat dingen regelen voor we de Karpaten intrekken: contant geld, een nieuwe band, haren knippen. We pinnen het geld, drinken wat koffie en ons overvalt een gevoel van nostalgie. Wat is het lang geleden dat we hier waren. Getriggerd door de douanier die vroeg of we hier vrienden hadden (antwoord ja, maar de douane gelooft anders ook gewoon niet dat je voor de lol naar Oekraïne komt) laten we alle mooie en melancholische herinneringen voorbij komen bij het potje zure fruitthee. De volgende nogal dringende horde die genomen moet worden is de kapper. Volgens Gerard. Barbers zijn echter nog niet echt een ding in Oekraïne, dus belandt meneer tussen alle dames in een salon. De kapster en de dames kunnen er wel de amusement van inzien en moeten nogal lachen om Gerard die daar volledig zen aan het worden is in die kappersstoel. Maar meneer loopt er weer strak bij. En dan was er nog de autoband. Voor iedereen die zich afvraagt waarom we tot Oekraïne hebben gewacht: hierom. We rijden altijd met een volwaardig reservewiel, dus in het geval van een lekke band kunnen we de band wisselen en ‘gewoon’ verder rijden. In Oekraïne zit om de vijf kilometer, waar je in het land ook bent, een sjinomontazj. Dit zijn zaakjes die alleen bestaan uit autobanden en velgen en mensen die weten hoe je dat op een auto krijgt. Het is vrij simpel: je gaat naar een sjinomontazj, je geeft de maat van je band aan en als ze hem op voorraad hebben wordt je band gewisseld. Het is Oekraïene, dus de kosten zijn laag. En het is Oekraïne, dus je helpt iemand vrij direct met het verdienen van zijn brood (i.e. geen dure garage die ook een marge wil). We zijn bij een volledig willekeurige sjinomontazj gestopt met de eenvoudige, maar doeltreffende mededeling: we hebben een band nodig. De monteur keek naar onze kapotte band en terwijl wij weer onder de indruk waren van het sneetje, zei hij: ‘maar die heb ik zo gemaakt’. Wij nog aarzelen, maar de monteur ziet waarschijnlijk negentig procent van zijn tijd banden die er erger aan toe zijn, dus geen nieuwe band maar een pleister. De band is ter plekke gemaakt en opnieuw gewisseld. De banden zijn allemaal nagelopen op spanning en een kwartiertje-halfuurtje later konden we weg met vijf ‘nieuwe’ banden. De zure fruitthee, de sjinomontazj, de mensen die je waarschuwen voor een parkeerboete. Dit is wat we hebben gemist. We zijn terug in Oekraïne.

Corona

Het is de olifant in de kamer, dus toch ook maar een stukje over corona. We kunnen tot nu toe zonder al te veel hindernissen door Europa reizen. Het is even de vraag hoe de buitengrens van de EU gaat, maar in de EU moesten we alleen in Duitsland ons coronabewijs laten zien. In Tsjechië en Slowakije moesten we ons registreren via een online formulier, maar verder niets. Er zijn in alle landen tot nu toe coronaregels van kracht. Het komt neer op afstand houden, handen desinfecteren en mondkapjes’plicht’. In Duitsland zijn ze het strengst met mondkapjes. In Tsjechië en Slowakije geldt ook een plicht, maar deze wordt maar door grofweg de helft van de bevolking niet nageleefd. De andere helft heeft een standaardmondkapje en een minderheid draagt een FFP2-kapje (wat eigenlijk verplicht is op sommige plekken in Tsjechië). Een slogan die we op een viaduct in Tsjechië tegenkwamen is wel tekenend: Vakcine macht frei. Van de hoteleigenaars krijgen we het idee dat er vooral gehandhaafd wordt op de registratie. Bij elk hotel wordt er zenuwachtig over het paspoort gedaan. Voor de kleine economie is corona een ramp. In Nederland hebben we allemaal tegemoetkomingen en is het zelfs met dat steuntje nog flink puzzelen voor sommigen. In Oost-Europa zijn de tegemoetkomingen minder of niet bestaand. Je ziet in een stad als Praag dat men normaal op meer toeristen is berekend. In het gastenboek van onze tweede verblijfsplaats in Tsjechië stonden veel stukjes. Tot 23 februari 2020. Daarna stonden nog maar 9 stukjes in het gastenboek. Onze gastheer in Slowakije vertelde dat hij nog het enige hotel in de steek was. De rest was failliet. En hij had ook al het personeel moeten laten gaan. Wat goed voor de context is, is dat de twee hotels waar we als laatst zijn geweest op het platteland zitten. Oost-Europa in de EU heeft een grote ontwikkeling doorgemaakt. Zeker in de steden, maar op het platteland is het nog steeds sappelen voor veel mensen. Beide hoteleigenaars vertelden ons dat ze de volgende dag moesten werken. Dat had ze met de gastenboeken uit 2019 niet gelukt – wat voor ons een teken is dat dit werken noodzaak is. Mocht je overwegen om in het buitenland te overnachten. Zoek een hotel buiten de stad. Het is goedkoper, de mensen zijn er hartelijker, je komt met mooiere verhalen thuis en je helpt mensen lokaal een bestaan te onderhouden.

Dag 5 – Verhalen (Sečovce, SK)

Oekraïne lonkt en het oosten roept, onze weg leidt naar de Slowaaks-Oekraïense grens. Geen wereldafstanden – zeker niet voor wat we gewend zijn, maar de wegen zijn erg lokaal dus duurt de reis relatief lang. Voor mensen die al vaker de blog hebben gelezen: we zitten nu ietsjes oostelijker dan Rzezóv, een stad in Polen waar we normaal in een dag naartoe rijden. Het weer is onguur en onstuimig: het regent en het waait. Als iemand had gezegd dat het november was, hadden we het ook geloofd. Vanuit Tsjechië reden we langs de noordgrens naar Slowakije waar de weg de voet van de Tatra volgt. Dit leverde spectaculaire vergezichten met dreigende luchten op en een politieagent die overal stipt 58 km/u reed (bebouwde kom of niet). Helaas was een groot deel van de bergweg eenbaans en is inhalen op geheel eigen gezondheids- en politieke risico. De Skoda’s en Tatra’s bevolken steeds minder de weg en op een uur van de grens is eerste Lada Niva gespot (en vlak erna de eerste Kamaz). En ons hotel deed ook een duit in het Oost-Europese zakje. We wilden dus relatief dicht bij de grens overnachten, want dan ben je vroeger bij de grens en dan sta je vooraan in de drukte en dan duurt het nog steeds acht uur, maar dan is het niet inmiddels nacht. Dat zeg maar. Dus wij de route langs de kaart leggen en kijken maar waar de hotels zitten. Kosice was een serieuze optie, maar daar zit ook een luchthaven, dus dat vonden we qua tarieven en geluid niet heel handig. Presov, ook een optie. Maar wat verder weg van de grens en het was nog vroeg genoeg om door te rijden. En dan komt de grens al. Maar in Sečovce zat nog een hotel en Sečovce ligt op een uur van de grens. Perfect, wij boeken. Nog geen kwartier na het boeken worden we gebeld door een Slowaaks nummer: het hotel. Hoe laat denken we aan te komen? We hebben maar zeven uur doorgeven. Op de navigatie stond een ETA van 18:16, maar we moeten nog tanken, wisselen en het is Oost-Europa, dus zeven uur is veilig. Hou die gedachte even vast. Het is inmiddels 18:49 en we komen aan bij het hotel. Donker. Op de bel wordt niet geantwoord. We bellen het Slowaakse nummer, er wordt niet opgenomen. Nu beseffen we dat we tien minuten te vroeg zijn, dus we wachten tot vijf over zeven. Een auto komt met maniakale snelheid aanrijden en stopt voor ons. Dit zou wel eens de hoteleigenaar kunnen zijn. Zou niet voor het eerst zijn dat de gastheer niet op de overnachtingsplek is. Vals alarm. We bellen nog een keer en de gastheer zegt over vijf minuten bij ons te zijn. Ook dat kennen we, dus de een start Dumpert op, de ander nu.nl Staat daar binnen vijf minuten toch ineens de gastheer naast onze auto. Vanwege het weer was hij het gras aan het maaien, want het wordt nog slechter. Maar daarom heeft hij de bel en onze telefoontjes niet gehoord. De man is allerhartelijkst en hier begint het echte Oost-Europa. Het begint met de simpele vraag: waar kom je vandaan (in Oost-Europa een volledig politiek correcte vraag)? Daarna begint dan vanzelf een gesprek. Nationaliteiten zijn altijd voer voor goede avonden (soms niet, maar vaak wel). De gastheer is dus half Bulgaars, half Macedoons en heeft een tijdje in Nederland gestudeerd. Zijn vader of opa was een Grieks-orthodox priester, dus ter ere van hem staat er een kapel op het terrein van het hotel. In de streek waar we zijn zaten in de jaren vijftig zes Grieks-orthodoxe priesters verstopt voor de communisten en zijn familie had er daar dus eentje van. Ondertussen krijgen we een klein college etniciteiten in dit specifieke gedeelte van Slowakije en vertelt hij de ene (politiek incorrecte) mop na de andere. Of we drinken willen en oh, vanwege het rustige seizoen krijgen we een appartement in plaats van een kamer. Is dat een probleem? We zijn in Oost-Europa, hier begint de echte vakantie.

Dag 4 – Pech (Linhartice, CZ)

Vandaag voerde de weg ons langs de noordgrens van Tsjechië, door de bergen. Zo konden we alvast wennen aan de wegen van Oekraïne. Het weer was zo treurig dat het goed paste bij de tussenstop die we niet gepland hadden, maar wel even moesten bekijken: Theresienstadt. Waarschijnlijk denkt de gemiddelde lezer nu dat dat een kwestie van interesse is. Maar de Shoah en Oost-Europa zijn ongewild onlosmakelijk met elkaar verbonden. Dit stuk van de geschiedenis negeren doet geen recht aan de vele slachtoffers die hier gevallen zijn en die zeker in deze gebieden soms niemand meer hebben om ze te herdenken. Theresienstadt was verlaten en druilerig. Het museum was dicht (maandag is niet per se een causaal verband in deze contreien). Dus we vervolgden onze weg naar het noorden. De wegen werden fragmentarischer en de natuur ruiger. Ons eerste doel was Pravčická Brána. Dit is een van de locaties in Tsjechië waar Narnia is opgenomen. Dat daar een Amerikaanse film is opgenomen wil niet zeggen dat de infrastructuur fantastisch is. Sterker nog: de Kosmonauto heeft de meest ongure wegen gezien, is door een internationaal erkend niemandsland gereisd, maar een weg in Bohemisch Zwitserland was te gortig voor het rechter voorwiel.
Gelukkig is een van ons twee in een vorig leven automonteur geweest en is-ie qua auto risicomijdend als Tessa-in-lockdown. Dus een halfuurtje later zat er een nieuwe band om. De kapotte band is niet meer te redden, dus in Oekraïne moeten we bij een van de vele bandenzaakjes een nieuw reservewiel fixen.
Een uurtje na de band wisselen openden de sluizen van de hemel zich. Pravčická Brána bleef in het zicht, maar buiten bereik. Tachtig kilometer verderop liggen de rotsen van Prachov (ook een opnamelocatie van Narnia) en daar was het droog. Maar door alle perikelen kwamen we daar na sluitingstijd aan. Geen mannetje op de parkeerplaats, kassahuisje dicht, maar de doorgang open… Lang verhaal kort: we hebben een foto gemaakt van de kaart naast de ingang en hebben onze eigen creatieve route maar gelopen. Het geweten speelde nog even op toen we een boswachter in de verte zagen, maar het kon niet hard genoeg roepen. We hebben tweehonderd kronen ‘bespaard’ en – afgezien van drie andere verdwaalde wandelaars – door een volledig leeg park de rotsen en een hertje kunnen bewonderen. Er zijn vervelender situaties na sluitingstijd in Oost-Europa te bedenken.