Dag 8 – Boswandeling (Malaja Oegol’ka, UA)
Gisteren werden we verwelkomd door Misja en gisteren haalde Misja de blog niet, maar vandaag zou dat groot onrecht zijn.
Als je ver genoeg inzoomt op Google Maps, dan zie je dus de weg, maar ook drie volgens Google fotowaardige plekjes. Daar wilden we wel naartoe en Misja had ons daar gisteren al op gewezen. Het werden er twee en dat was meer dan zat.
Nu wil het toeval dat Misja naast onze buurman ook boswachter in opleiding is. En hij klust graag bij, dus Misja wilde ons wel op sleeptouw nemen. Om tien uur stond Misja al op ons te wachten.
Gerard vatte de aanwezigheid van Misja op als aanmoediging om Russisch te leren door naar een koe te wijzen en in het Russisch te vragen hoe ze een melkmachine in het Russisch noemen. Enfin, de sfeer zat erin en vol goede moed begonnen we aan een wandeling die volgens Misja twee uur zou duren en ongeveer twee kilometer lang was. Maar daar geloven we niets meer van.
De eerste stop was bij de boswachter. Het gebied waar we vandaag doorheen banjerden is namelijk beschermd dus we moesten ons registeren en omgerekend een paar euro toegang betalen. Doen we met alle liefde want dat geld gaat linea recta naar het bos en de boswachter (nee, Oost-Europa is niet altijd cliché).
Bij de ingang van het natuurgebied zat dus de boswachter, maar daar bevond zich ook een klein museum. Stel je er niet al te veel bij voor, want het zijn een aantal borden met informatie en wat foto’s van de dieren die in dat gebied leven. Het gebied staat op de lijst van UNESCO, dus alle informatie was ook keurig in het Engels vertaald, maar dat weerhield de boswachter niet om ons toch een rondleiding met additionele informatie in hoog tempo Russisch te geven. Hij genoot er zichtbaar van en dat zorgde ervoor dat wij er ook van genoten. Behalve de salamanders hebben we overigens geen van de dieren uit het museum gezien. Uiteraard moesten we onze naam even noteren in een schrift (is het niet voor de souvenir van een Nederlandse naam, dan wel voor de broodnodige administratie).
Na de boswachter konden we dan echt het gebied in, Misja achterna. Misja vertelde ons allerlei leuke weetjes. Klein dingetje: Misja spreekt alleen het lokale Zakarpattiadialect. En daar wreekt zich de geschiedenis, want dit gebied is in handen geweest van elk buurland van Oekraïne + de Oostenrijkers, dus het dialect is een ware mengelmoes van Oekraïens, Russisch, Hongaars, Slowaaks en Roemeens. Maar hij deed erg zijn best en op een gegeven moment versta je elkaar gewoon.
Misja kent het gebied en dat hebben we geweten. Hij liet ons een mooie maar ‘extreme’ route zien. Als een Oekraïener zijn bospad extreem noemt, moet je bang worden. Na twee uur waren we pas bij onze eerste stop. We geloven best dat Misja de hele route in twee uur kan, maar voor ons was dat een brug te ver. En de eerste twee uur vielen achteraf gezien nog mee. Dat was de warming-up.
Goed, waar waren we dan na twee uur? Bij een grot die je niet in kunt, omdat je een aantal meters verticaal naar beneden moet en daarna wordt het te smal. ‘Maar kinderen kunnen er wel in’, zei Misja nog.
Toen kwam de route naar punt twee. En hier begon de uitdaging, want voor zover je kunt spreken van een paadje, werd het nu helemaal dubieus. Laten we het erop houden dat het maar goed was dat we Misja bij ons hadden. Voor ons idee liepen we lukraak door de struiken, maar Misja zag een pad waar wij dat niet zagen. Ondertussen bleef Misja ons wijzen op alle bijzonderheden (lekkere bramen bijvoorbeeld) en wij ploeterden voort. We klommen over boomstammen, glibberden langs steile hellingen en Misja bleef ons geduldig waarschuwen (pas op, gevaarlijk, pas op, glad). Dit is dus hoe een Oekraïener extreem ziet. Hadden we al gezegd dat het ondertussen ook regende?
Punt twee werd een rots waar je een weids zicht hebt. Maar dan moest je wel even klimmen en dan moesten de paraplu (!) en de rugzak even achterblijven. Een van ons wilde ook graag achterblijven, dus mocht iemand vandaag het in zijn hoofd gehaald hebben om een rugzak en een paraplu mee te nemen uit een een of ander nat bos: Ha, lekker puh, andere keer misschien.
Grapje natuurlijk, want wij waren uiteraard de enigen die vandaag het goede plan hadden om voor de lol te gaan wandelen.
Na het uitkijkpunt kwam dan eigenlijk het tweede punt: een karstbrug ofwel een brug van karst. Een natuurlijk fenomeen waar de rotsen zo zijn uitgesleten door de wind en het water dat er een brug is gevormd. Eerlijk is eerlijk: dit was het geklauter wel waard (Gerard verzorgt de foto’s op deze blog).
Volgens Misja hadden we nu twee opties voor de terugweg. We informeerden subtiel welke weg de makkelijkste was. Niet dat er nu minder bomen waren waar we overheen moesten klimmen, maar het pad was inderdaad wat makkelijker. Het makkelijke werd alleen opgeheven door de combinatie regen en afdalen. Zelfs ons’ Misja glibberde naar beneden.
Maar we waren binnen een mum van tijd terug. Ook Misja zei dat hij verwachtte goed te slapen en dat hij niets meer ging doen. Het zorgde ervoor dat wij ons iets minder Randstedeling en kantoormuis voelden.
En hier eindigt onze boswandeling en begint een ode aan de natuur en mensen van de Karpaten. Want wat een mooi gebied is dit en wat is het land hier goed: de bramen zijn zoet, de appels sappig en vol smaak, de munt scherp, het water zuiver. De mensen geven ons verse, nog warme melk, we krijgen een zak met appels. We spreken Russisch en zij een vorm van Oekraïens, maar we begrijpen elkaar en onze aanwezigheid wordt gewaardeerd. Daar hebben we wel een paar uur hobbelen over een ‘weg’ voor over.