Dag 8 – Boswandeling (Malaja Oegol’ka, UA)

Gisteren werden we verwelkomd door Misja en gisteren haalde Misja de blog niet, maar vandaag zou dat groot onrecht zijn. Als je ver genoeg inzoomt op Google Maps, dan zie je dus de weg, maar ook drie volgens Google fotowaardige plekjes. Daar wilden we wel naartoe en Misja had ons daar gisteren al op gewezen. Het werden er twee en dat was meer dan zat.
Nu wil het toeval dat Misja naast onze buurman ook boswachter in opleiding is. En hij klust graag bij, dus Misja wilde ons wel op sleeptouw nemen. Om tien uur stond Misja al op ons te wachten. Gerard vatte de aanwezigheid van Misja op als aanmoediging om Russisch te leren door naar een koe te wijzen en in het Russisch te vragen hoe ze een melkmachine in het Russisch noemen. Enfin, de sfeer zat erin en vol goede moed begonnen we aan een wandeling die volgens Misja twee uur zou duren en ongeveer twee kilometer lang was. Maar daar geloven we niets meer van. De eerste stop was bij de boswachter. Het gebied waar we vandaag doorheen banjerden is namelijk beschermd dus we moesten ons registeren en omgerekend een paar euro toegang betalen. Doen we met alle liefde want dat geld gaat linea recta naar het bos en de boswachter (nee, Oost-Europa is niet altijd cliché). Bij de ingang van het natuurgebied zat dus de boswachter, maar daar bevond zich ook een klein museum. Stel je er niet al te veel bij voor, want het zijn een aantal borden met informatie en wat foto’s van de dieren die in dat gebied leven. Het gebied staat op de lijst van UNESCO, dus alle informatie was ook keurig in het Engels vertaald, maar dat weerhield de boswachter niet om ons toch een rondleiding met additionele informatie in hoog tempo Russisch te geven. Hij genoot er zichtbaar van en dat zorgde ervoor dat wij er ook van genoten. Behalve de salamanders hebben we overigens geen van de dieren uit het museum gezien. Uiteraard moesten we onze naam even noteren in een schrift (is het niet voor de souvenir van een Nederlandse naam, dan wel voor de broodnodige administratie). Na de boswachter konden we dan echt het gebied in, Misja achterna. Misja vertelde ons allerlei leuke weetjes. Klein dingetje: Misja spreekt alleen het lokale Zakarpattiadialect. En daar wreekt zich de geschiedenis, want dit gebied is in handen geweest van elk buurland van Oekraïne + de Oostenrijkers, dus het dialect is een ware mengelmoes van Oekraïens, Russisch, Hongaars, Slowaaks en Roemeens. Maar hij deed erg zijn best en op een gegeven moment versta je elkaar gewoon. Misja kent het gebied en dat hebben we geweten. Hij liet ons een mooie maar ‘extreme’ route zien. Als een Oekraïener zijn bospad extreem noemt, moet je bang worden. Na twee uur waren we pas bij onze eerste stop. We geloven best dat Misja de hele route in twee uur kan, maar voor ons was dat een brug te ver. En de eerste twee uur vielen achteraf gezien nog mee. Dat was de warming-up. Goed, waar waren we dan na twee uur? Bij een grot die je niet in kunt, omdat je een aantal meters verticaal naar beneden moet en daarna wordt het te smal. ‘Maar kinderen kunnen er wel in’, zei Misja nog. Toen kwam de route naar punt twee. En hier begon de uitdaging, want voor zover je kunt spreken van een paadje, werd het nu helemaal dubieus. Laten we het erop houden dat het maar goed was dat we Misja bij ons hadden. Voor ons idee liepen we lukraak door de struiken, maar Misja zag een pad waar wij dat niet zagen. Ondertussen bleef Misja ons wijzen op alle bijzonderheden (lekkere bramen bijvoorbeeld) en wij ploeterden voort. We klommen over boomstammen, glibberden langs steile hellingen en Misja bleef ons geduldig waarschuwen (pas op, gevaarlijk, pas op, glad). Dit is dus hoe een Oekraïener extreem ziet. Hadden we al gezegd dat het ondertussen ook regende? Punt twee werd een rots waar je een weids zicht hebt. Maar dan moest je wel even klimmen en dan moesten de paraplu (!) en de rugzak even achterblijven. Een van ons wilde ook graag achterblijven, dus mocht iemand vandaag het in zijn hoofd gehaald hebben om een rugzak en een paraplu mee te nemen uit een een of ander nat bos: Ha, lekker puh, andere keer misschien. Grapje natuurlijk, want wij waren uiteraard de enigen die vandaag het goede plan hadden om voor de lol te gaan wandelen. Na het uitkijkpunt kwam dan eigenlijk het tweede punt: een karstbrug ofwel een brug van karst. Een natuurlijk fenomeen waar de rotsen zo zijn uitgesleten door de wind en het water dat er een brug is gevormd. Eerlijk is eerlijk: dit was het geklauter wel waard (Gerard verzorgt de foto’s op deze blog).
Volgens Misja hadden we nu twee opties voor de terugweg. We informeerden subtiel welke weg de makkelijkste was. Niet dat er nu minder bomen waren waar we overheen moesten klimmen, maar het pad was inderdaad wat makkelijker. Het makkelijke werd alleen opgeheven door de combinatie regen en afdalen. Zelfs ons’ Misja glibberde naar beneden. Maar we waren binnen een mum van tijd terug. Ook Misja zei dat hij verwachtte goed te slapen en dat hij niets meer ging doen. Het zorgde ervoor dat wij ons iets minder Randstedeling en kantoormuis voelden. En hier eindigt onze boswandeling en begint een ode aan de natuur en mensen van de Karpaten. Want wat een mooi gebied is dit en wat is het land hier goed: de bramen zijn zoet, de appels sappig en vol smaak, de munt scherp, het water zuiver. De mensen geven ons verse, nog warme melk, we krijgen een zak met appels. We spreken Russisch en zij een vorm van Oekraïens, maar we begrijpen elkaar en onze aanwezigheid wordt gewaardeerd. Daar hebben we wel een paar uur hobbelen over een ‘weg’ voor over.

Dag 7 – Weg (Malaja Oegol’ka, UA)

We zitten op een plek waar je heel ver moet inzoomen op Google Maps om de weg die ernaartoe loopt te kunnen zien: Malaja Oegol’ka. Hier, diep in de Karpaten, zullen we de komende dagen blijven. Het is redelijk bijzonder dat dit stukje op de blog staat. Niet zo zeer vanwege een gevaarlijke situatie, maar omdat het bereik niet heel sterk is en de wegen deplorabel zijn (het laatste stuk – zo’n twintig kilometer – kostte ons veertig minuten). Al lang voor ons huisje stopte de ‘normale’ Oekraïense weg en na ons huisje stopt de weg in welke staat dan ook en begint het bos. Om ons heen zijn alleen bergen, bomen, koeien met bellen, een kerk en heel veel groen. Morgen hopen we naar wat mooie plekjes ‘in de buurt’ te lopen. En de dagen erna zullen we waarschijnlijk aan het bankje gekluisterd zitten vanwege de spierpijn. Maar genieten en ontspannen gaan we hier zeker.

Dag 6 – Van Macharen tot Mukachevo (Mukachevo, UA)

Vandaag is dan het grote moment: we verlaten de veilige EU in coronatijd. Maar niet voordat we hebben ontbeten. De moeder van de moppentappende gastheer verzorgt ons ontbijt en doet dat op een even uiterst zorgvuldige als overdadige manier. Gerard scoort nog even wat punten door melk te willen drinken, wat hem prompt op een literpak melk met mes (om te openen) komt te staan. Er komen worstjes, brood, thee, sinaasappelsap, nog meer sinaasappelsap, een fles Tsjechisch bier (‘cadeautje’) en een visitekaartje (‘kom alsjeblieft nog een keertje terug’). Kortom: gastvrijheid ten top en met een bezwaard hart rijden we naar de grens. De grens tussen Oekraïne en Slowakije is kort en de grensovergangen karig. Wij gaan volgens de kaart over de overgang die op de doorgaande weg ligt. De reviews beloven niet veel goeds. Rijdend naar de grens doen het landschap en de huizen al steeds Oekraïenser aan en ineens staan we voor de overgang. Nou ja, overgang. Overgangetje. Als je knippert mis je de douanecontrole, zeg maar dat formaat. Dat kan gunstig zijn (want klein, rustig = snel weg), maar aan de andere kant juist ook heel vervelend zijn (klein, rustig = alle tijd om de auto uit te kammen). De grens gaat als vanouds met een verschil: twee extra documenten. Het prikbewijs en de verplichte Oekraïense verzekering (naar Russisch model trouwens). We hopen dat ons gele boekje geaccepteerd wordt, want nergens konden we goed vinden waar het prikbewijs volgens Oekraïne aan moet voldoen. De Tsjech voor ons haalt het niet en moet terug naar Slowakije. Wij mogen gelukkig door (al maakt het gele boekje niet heel veel indruk op de de douane). De bus voor ons mag de boel uitladen ter nadere inspectie en dat is gunstig voor ons, want de ervaring leert dat wij er dan makkelijk vanaf komen. Een klein uurtje (echt waar) later staan we dan in Oekraïne. Veel te vroeg om te kunnen inchecken. Maar we moeten nog wat dingen regelen voor we de Karpaten intrekken: contant geld, een nieuwe band, haren knippen. We pinnen het geld, drinken wat koffie en ons overvalt een gevoel van nostalgie. Wat is het lang geleden dat we hier waren. Getriggerd door de douanier die vroeg of we hier vrienden hadden (antwoord ja, maar de douane gelooft anders ook gewoon niet dat je voor de lol naar Oekraïne komt) laten we alle mooie en melancholische herinneringen voorbij komen bij het potje zure fruitthee. De volgende nogal dringende horde die genomen moet worden is de kapper. Volgens Gerard. Barbers zijn echter nog niet echt een ding in Oekraïne, dus belandt meneer tussen alle dames in een salon. De kapster en de dames kunnen er wel de amusement van inzien en moeten nogal lachen om Gerard die daar volledig zen aan het worden is in die kappersstoel. Maar meneer loopt er weer strak bij. En dan was er nog de autoband. Voor iedereen die zich afvraagt waarom we tot Oekraïne hebben gewacht: hierom. We rijden altijd met een volwaardig reservewiel, dus in het geval van een lekke band kunnen we de band wisselen en ‘gewoon’ verder rijden. In Oekraïne zit om de vijf kilometer, waar je in het land ook bent, een sjinomontazj. Dit zijn zaakjes die alleen bestaan uit autobanden en velgen en mensen die weten hoe je dat op een auto krijgt. Het is vrij simpel: je gaat naar een sjinomontazj, je geeft de maat van je band aan en als ze hem op voorraad hebben wordt je band gewisseld. Het is Oekraïene, dus de kosten zijn laag. En het is Oekraïne, dus je helpt iemand vrij direct met het verdienen van zijn brood (i.e. geen dure garage die ook een marge wil). We zijn bij een volledig willekeurige sjinomontazj gestopt met de eenvoudige, maar doeltreffende mededeling: we hebben een band nodig. De monteur keek naar onze kapotte band en terwijl wij weer onder de indruk waren van het sneetje, zei hij: ‘maar die heb ik zo gemaakt’. Wij nog aarzelen, maar de monteur ziet waarschijnlijk negentig procent van zijn tijd banden die er erger aan toe zijn, dus geen nieuwe band maar een pleister. De band is ter plekke gemaakt en opnieuw gewisseld. De banden zijn allemaal nagelopen op spanning en een kwartiertje-halfuurtje later konden we weg met vijf ‘nieuwe’ banden. De zure fruitthee, de sjinomontazj, de mensen die je waarschuwen voor een parkeerboete. Dit is wat we hebben gemist. We zijn terug in Oekraïne.

Corona

Het is de olifant in de kamer, dus toch ook maar een stukje over corona. We kunnen tot nu toe zonder al te veel hindernissen door Europa reizen. Het is even de vraag hoe de buitengrens van de EU gaat, maar in de EU moesten we alleen in Duitsland ons coronabewijs laten zien. In Tsjechië en Slowakije moesten we ons registreren via een online formulier, maar verder niets. Er zijn in alle landen tot nu toe coronaregels van kracht. Het komt neer op afstand houden, handen desinfecteren en mondkapjes’plicht’. In Duitsland zijn ze het strengst met mondkapjes. In Tsjechië en Slowakije geldt ook een plicht, maar deze wordt maar door grofweg de helft van de bevolking niet nageleefd. De andere helft heeft een standaardmondkapje en een minderheid draagt een FFP2-kapje (wat eigenlijk verplicht is op sommige plekken in Tsjechië). Een slogan die we op een viaduct in Tsjechië tegenkwamen is wel tekenend: Vakcine macht frei. Van de hoteleigenaars krijgen we het idee dat er vooral gehandhaafd wordt op de registratie. Bij elk hotel wordt er zenuwachtig over het paspoort gedaan. Voor de kleine economie is corona een ramp. In Nederland hebben we allemaal tegemoetkomingen en is het zelfs met dat steuntje nog flink puzzelen voor sommigen. In Oost-Europa zijn de tegemoetkomingen minder of niet bestaand. Je ziet in een stad als Praag dat men normaal op meer toeristen is berekend. In het gastenboek van onze tweede verblijfsplaats in Tsjechië stonden veel stukjes. Tot 23 februari 2020. Daarna stonden nog maar 9 stukjes in het gastenboek. Onze gastheer in Slowakije vertelde dat hij nog het enige hotel in de steek was. De rest was failliet. En hij had ook al het personeel moeten laten gaan. Wat goed voor de context is, is dat de twee hotels waar we als laatst zijn geweest op het platteland zitten. Oost-Europa in de EU heeft een grote ontwikkeling doorgemaakt. Zeker in de steden, maar op het platteland is het nog steeds sappelen voor veel mensen. Beide hoteleigenaars vertelden ons dat ze de volgende dag moesten werken. Dat had ze met de gastenboeken uit 2019 niet gelukt – wat voor ons een teken is dat dit werken noodzaak is. Mocht je overwegen om in het buitenland te overnachten. Zoek een hotel buiten de stad. Het is goedkoper, de mensen zijn er hartelijker, je komt met mooiere verhalen thuis en je helpt mensen lokaal een bestaan te onderhouden.

Dag 5 – Verhalen (Sečovce, SK)

Oekraïne lonkt en het oosten roept, onze weg leidt naar de Slowaaks-Oekraïense grens. Geen wereldafstanden – zeker niet voor wat we gewend zijn, maar de wegen zijn erg lokaal dus duurt de reis relatief lang. Voor mensen die al vaker de blog hebben gelezen: we zitten nu ietsjes oostelijker dan Rzezóv, een stad in Polen waar we normaal in een dag naartoe rijden. Het weer is onguur en onstuimig: het regent en het waait. Als iemand had gezegd dat het november was, hadden we het ook geloofd. Vanuit Tsjechië reden we langs de noordgrens naar Slowakije waar de weg de voet van de Tatra volgt. Dit leverde spectaculaire vergezichten met dreigende luchten op en een politieagent die overal stipt 58 km/u reed (bebouwde kom of niet). Helaas was een groot deel van de bergweg eenbaans en is inhalen op geheel eigen gezondheids- en politieke risico. De Skoda’s en Tatra’s bevolken steeds minder de weg en op een uur van de grens is eerste Lada Niva gespot (en vlak erna de eerste Kamaz). En ons hotel deed ook een duit in het Oost-Europese zakje. We wilden dus relatief dicht bij de grens overnachten, want dan ben je vroeger bij de grens en dan sta je vooraan in de drukte en dan duurt het nog steeds acht uur, maar dan is het niet inmiddels nacht. Dat zeg maar. Dus wij de route langs de kaart leggen en kijken maar waar de hotels zitten. Kosice was een serieuze optie, maar daar zit ook een luchthaven, dus dat vonden we qua tarieven en geluid niet heel handig. Presov, ook een optie. Maar wat verder weg van de grens en het was nog vroeg genoeg om door te rijden. En dan komt de grens al. Maar in Sečovce zat nog een hotel en Sečovce ligt op een uur van de grens. Perfect, wij boeken. Nog geen kwartier na het boeken worden we gebeld door een Slowaaks nummer: het hotel. Hoe laat denken we aan te komen? We hebben maar zeven uur doorgeven. Op de navigatie stond een ETA van 18:16, maar we moeten nog tanken, wisselen en het is Oost-Europa, dus zeven uur is veilig. Hou die gedachte even vast. Het is inmiddels 18:49 en we komen aan bij het hotel. Donker. Op de bel wordt niet geantwoord. We bellen het Slowaakse nummer, er wordt niet opgenomen. Nu beseffen we dat we tien minuten te vroeg zijn, dus we wachten tot vijf over zeven. Een auto komt met maniakale snelheid aanrijden en stopt voor ons. Dit zou wel eens de hoteleigenaar kunnen zijn. Zou niet voor het eerst zijn dat de gastheer niet op de overnachtingsplek is. Vals alarm. We bellen nog een keer en de gastheer zegt over vijf minuten bij ons te zijn. Ook dat kennen we, dus de een start Dumpert op, de ander nu.nl Staat daar binnen vijf minuten toch ineens de gastheer naast onze auto. Vanwege het weer was hij het gras aan het maaien, want het wordt nog slechter. Maar daarom heeft hij de bel en onze telefoontjes niet gehoord. De man is allerhartelijkst en hier begint het echte Oost-Europa. Het begint met de simpele vraag: waar kom je vandaan (in Oost-Europa een volledig politiek correcte vraag)? Daarna begint dan vanzelf een gesprek. Nationaliteiten zijn altijd voer voor goede avonden (soms niet, maar vaak wel). De gastheer is dus half Bulgaars, half Macedoons en heeft een tijdje in Nederland gestudeerd. Zijn vader of opa was een Grieks-orthodox priester, dus ter ere van hem staat er een kapel op het terrein van het hotel. In de streek waar we zijn zaten in de jaren vijftig zes Grieks-orthodoxe priesters verstopt voor de communisten en zijn familie had er daar dus eentje van. Ondertussen krijgen we een klein college etniciteiten in dit specifieke gedeelte van Slowakije en vertelt hij de ene (politiek incorrecte) mop na de andere. Of we drinken willen en oh, vanwege het rustige seizoen krijgen we een appartement in plaats van een kamer. Is dat een probleem? We zijn in Oost-Europa, hier begint de echte vakantie.

Dag 4 – Pech (Linhartice, CZ)

Vandaag voerde de weg ons langs de noordgrens van Tsjechië, door de bergen. Zo konden we alvast wennen aan de wegen van Oekraïne. Het weer was zo treurig dat het goed paste bij de tussenstop die we niet gepland hadden, maar wel even moesten bekijken: Theresienstadt. Waarschijnlijk denkt de gemiddelde lezer nu dat dat een kwestie van interesse is. Maar de Shoah en Oost-Europa zijn ongewild onlosmakelijk met elkaar verbonden. Dit stuk van de geschiedenis negeren doet geen recht aan de vele slachtoffers die hier gevallen zijn en die zeker in deze gebieden soms niemand meer hebben om ze te herdenken. Theresienstadt was verlaten en druilerig. Het museum was dicht (maandag is niet per se een causaal verband in deze contreien). Dus we vervolgden onze weg naar het noorden. De wegen werden fragmentarischer en de natuur ruiger. Ons eerste doel was Pravčická Brána. Dit is een van de locaties in Tsjechië waar Narnia is opgenomen. Dat daar een Amerikaanse film is opgenomen wil niet zeggen dat de infrastructuur fantastisch is. Sterker nog: de Kosmonauto heeft de meest ongure wegen gezien, is door een internationaal erkend niemandsland gereisd, maar een weg in Bohemisch Zwitserland was te gortig voor het rechter voorwiel.
Gelukkig is een van ons twee in een vorig leven automonteur geweest en is-ie qua auto risicomijdend als Tessa-in-lockdown. Dus een halfuurtje later zat er een nieuwe band om. De kapotte band is niet meer te redden, dus in Oekraïne moeten we bij een van de vele bandenzaakjes een nieuw reservewiel fixen.
Een uurtje na de band wisselen openden de sluizen van de hemel zich. Pravčická Brána bleef in het zicht, maar buiten bereik. Tachtig kilometer verderop liggen de rotsen van Prachov (ook een opnamelocatie van Narnia) en daar was het droog. Maar door alle perikelen kwamen we daar na sluitingstijd aan. Geen mannetje op de parkeerplaats, kassahuisje dicht, maar de doorgang open… Lang verhaal kort: we hebben een foto gemaakt van de kaart naast de ingang en hebben onze eigen creatieve route maar gelopen. Het geweten speelde nog even op toen we een boswachter in de verte zagen, maar het kon niet hard genoeg roepen. We hebben tweehonderd kronen ‘bespaard’ en – afgezien van drie andere verdwaalde wandelaars – door een volledig leeg park de rotsen en een hertje kunnen bewonderen. Er zijn vervelender situaties na sluitingstijd in Oost-Europa te bedenken.

Dag 3 – Rust? (Praag, CZ)

We zijn in Praag, een stad die een frisse mix is van Krakau, Wenen en Boedapest. De theorie van Venetië gaat hier behoorlijk op. Omdat het zondag is starten we de dag in rust: in een ontbijtzaal met rumoerige Duitsers en veel galm. We vervolgen onze weg naar de stad die vrij rustig is voor een toeristische hotspot. In Oost-Europa kun je dan twee dingen doen: veel harde dance aanzetten in de hoop dat je opvalt of juist zo stil mogelijk zijn zodat je elitaire mensen aantrekt. We voelen ons bij beiden niet echt comfortabel, dus gewoon een rondje lopen door de stad en naar de synagoge is meer dan zat. Praag heeft een astronomische klok waar om twaalf uur ‘s middags de apostelen allemaal even gedag komen zeggen. Deze klok hoort bij het raadhuis en we hoopten daar wat meer te weten te komen over de wonderlijke combinatie van heiligen en sterrenbeelden, maar de mevrouw die in het Duits uitleg kon geven moest al erg hard werken om überhaupt Duits te praten, dus hoorden we maar geduldig haar verhalen bij elke vaas en elk tapijt dat zich in het raadhuis bevindt aan (klinkt minder dan dat het is; oh, by the way, op 21 juni 1621 werd er iemand in de kelder van het raadhuis onthoofd geloof ik). Praag is mooi en bevalt wel, maar het is ook de eerste grote stad die we sinds tijden bezoeken en we worden weer geconfronteerd met alles wat daarbij hoort: rioollucht, drukte, herrie. Het is even schakelen. De Joodse wijk is in dat opzicht een oase en is een aanrader voor iedereen die van bezinning, cultuur en geschiedenis houdt. De zondag daar beleven was het hoogtepunt.

Dag 2 – Water dat doet leven (Karlový Varý, CZ)

Het besef van vakantie komt heel langzaam indalen. En daarmee gaat ook de vakantiecrash in slow motion. Het helpt niet dat we vandaag een flink stuk door Duitsland hebben gereden. Niets ten nadele van Duitsers, maar de route is mooi en de weg saai. Het is voor ons zoals de Amerikanen zeggen: perfect is boring. Gelukkig hebben we een wennen-aan-koud-watervakantie. Tsjechië lijkt in veel opzichten op Polen: goede wegen, Midden-Europese architectuur, graan en bossen. Maar toch zijn er al hints die weggeven wat er aankomt: fietsers op de snelweg, lifters, inhaalmanoeuvres met ware doodsverachting, LPG op een geïsoleerde plek van het terrein tanken, sirenes die voor niets loeien. Langzaamaan dompelen we ons onder in Oost-Europa. Onze eerste tussenstop was Karlový Varý. Een onmiskenbare Duitse stad met Nederlandse prijzen waar warm water in twaalf verschillende bronnen uit de grond komt. Schijnt heilzaam te zijn voor alles waar we tijdens onze vakantiecrash last van hebben. Wij zagen vooral toeristen en hoorden een filmfestival. Tot zover onze Venetiëtheorie. Goed, twaalf bronnen. We hebben er zeven gezien en gevoeld (ja, ze zijn warm; tussen de 30 tot 70 graden). Omdat een van de bekkens eruitziet als ons fonteintje in het toilet gingen we ervan uit dat het water ongeveer zou smaken als thuis: veel kalk en een hint ijzer. Maar het smaakt dus naar intens verrijkt warm mineraalwater met prik zonder de prik. Waarop een van ons zich zorgen begon te maken over legionella. De bronnen stromen echter met wisselend debiet vrij veel en constant, dus je kunt er prima van drinken. Ware het niet dat je volgens alle bordjes niet meer dan een liter per keer mag tappen. Niet iedereen voelt zich gebonden aan die voorschriften trouwens. Mensen met vijfliterflessen die even wat voorraad komen halen zijn geen uitzondering. Gelukkig is er genoeg water voor iedereen zullen we dan maar zeggen. Wij laten de gezondheidshausse weer achter ons en komen over een uurtje aan in de laatste toeristische hotspot van deze vakantie: Praag.

Dag 1 – En dat was het moment… (Berghem, NL)

Als mensen ons vragen naar onze hobby’s of vakantiebestemmingen, komt Oost-Europa onvermijdelijk ter sprake. Dan zijn er grofweg twee reacties mogelijk: een van verbazing gemengd met twijfel en een met Oh ja, ik ben ook wel eens in Praag geweest. Waarop wij dan enigszins beschroomd moeten bekennen dat dat ongeveer enige toeristische trekpleister aan de andere kant van het voormalige IJzeren Gordijn is die wij nog nooit hebben bezocht. Op een of andere manier rijden wij altijd een rondje om Tsjechië heen. Daar gaat deze zomer verandering in komen. Toen we vorig jaar Venetië bezochten in coronatijd bleek dat een gouden zet. Geen toerist te bekennen, behalve deze twee. We gokken (oke, hopen is eerlijker) er een beetje op dat Praag hetzelfde heeft. Mensen die ons een beetje kennen weten ook dat we dat niet lang uithouden, dus de reis gaat dit jaar verder naar een van de dunbevolktere gebieden van Europa: de Karpaten. Als we de grens over komen, want corona. Maar he, een beetje avontuur heeft ons nog nooit tegengehouden. En het avontuur begon vanmorgen al in Berghem waar bleek dat ons enige tankstation ergens in de afgelopen tijd was veranderd in een Shell waar we zo waar gas kunnen tanken. Hoe dan! Vervolgens gaf onze navigatie de meest exotische exitroute uit Berghem aan op weg naar Duitsland. Dit was het moment dat we beseften dat onze vakantie was begonnen. Welkom op deze blog.

2021 Met Tessa naar de Tisa!

Jawel, we mogen weer! We zijn allebei volledig gevaccineerd en zijn van plan om 2 weken in een bergdorpje in de Karpaten in vrijwillige quarantaine te gaan, haha. In de buurt van de Tisa aan de Roemeense grens. Dat wordt wat!