Bijna had hier een foto gestaan van een zwembad en een cocktail of zo. Deze blog drijft toch een beetje op de verbazing van een Nederlander over alles wat niet Nederlands is. En eerlijk is eerlijk, Oostenrijk is gewoon te Nederlands voor deze blog. Zelfs het corobabeleid is even ondoorgrondelijk als in Nederland.
Maar toen gingen we avondeten. Een van ons twee heeft een kleine fetish met anti-herhaling dus we gingen ergens in Imst eten. Het werd Sakuro & Co, wat deed vermoeden dat het een Japans restaurant was.
De rit ernaartoe was er al eentje die voor verwarring zorgde aangezien we over een grauw en verlaten 9-tot-5-industrieterrein reden. Even dachten we zelfs dat we misschien bij een sushifabriek zouden uitkomen.
Maar na vijf rare rotondes (“u bent door naar de volgende rotonde” aldus de customized navigator) doemde een winkelcentrum op. Ook dit was allemaal dicht en verlaten. Maar in dat winkelcentrum zat dus ons restaurant.
Spookrijdend over het enorme verlaten parkeerterrein (wat ons gesein van een andere verdwaalde Oostenrijker opleverde) kwamen we uiteindelijk terecht bij een parkeergarage die wel open en toegankelijk was. Onze redenering was dat in die garage dan waarschijnlijk ook wel een ingang naar het winkelcentrum zou zijn die open was.
In die garage zat dan weer de complete jeugd op scooters van Imst te hangen. De sfeer was, eh, laten we zeggen: dynamisch. Het hielp niet dat we net daarvoor een gesprek hadden gehad over de Amsterdamse onderwereld…
Toen we eindelijk een deur naar het winkelcentrum hadden gevonden die wel open was, kwamen we in een uitgestorven centrum uit. Maar je voelde aan alles dat je niet alleen was. De winkels waren al dicht, alleen de eettentjes waren nog open, maar compleet leeg. Onze Oost-Europa-alarmbellen draaiden overuren en overtraden de Oostenrijkse Lärmschutz.
Het Japanse restaurant had een grote foto van de Chinese Muur aan de muur hangen. Dat had al een teken moeten zijn. Verder zagen we loempia’s (Vietnamees), curry (Thais), eend (Chinees) en giftig blauw kauwgomballenijs (eh…) liggen. Het enige wat Japans was, waren de gefrituurde sesamballetjes, de twee soorten sushi en sojasaus (en eigenlijk die ook niet, want die kwam uit – jawel – Sappemeer).
We bestelden ons drinken en verwachtten een uitleg van de ober over het niet-Japanse buffet. In plaats daarvan kregen we de vragen of we alleen wat kwamen drinken of ook wat kwamen eten. Dat laatste was het geval. Ons werd toen met een Oostenrijks gebrek aan uitleg eet smakelijk gewenst.