Als u dit berichtje leest, zijn we weer thuis. Maar dat had nog best wat voeten in de aarde. Zeventien uur duurt lang wanneer er een waarschuwingslampje hysterisch in je dashboard oranje knippert.
Goed, nog eerst een laatste reflectie op Servië. De laatste keer dat we er waren was zeven jaar terug. Toen vroeg nog één vriend ons om bij een eventueel nieuw referendum over de EU en Servië weer tegen te stemmen (hij refereerde aan het Oekraïne-referendum) en de rest van de Servische vrienden mijmerden eigenlijk vooral over alle voordelen van een EU-lidmaatschap of men probeerde zelfs actief een Hongaars paspoort te regelen. Nu merk je aan alles dat er in zeven jaar veel kan gebeuren.
Normaal kun je in Oost-Europa geen kant opkijken zonder een Oekraïense vlag te zien. Hier zagen we voor het eerst sinds lange tijd trotse Russische vlaggen wapperen. Op verschillende plekken spraken Serven hun steun aan Rusland uit. Hier zagen we ook voor het eerst in lange tijd weer tankstations van Lukoil en Gazprom. In Belgrado hing over railingen van verschillende viaducten een spandoek met de slogan “Servië is geen volk dat genocide heeft gepleegd”. En de snelwegen die in 2017 nog niet bestonden? Zonder uitzondering Chinees. Servië heeft de afslag weg van de EU genomen. En om het nog complexer te maken: omdat Servië warme banden met Rusland heeft, geldt er een gunstig visumregime voor Russen. Die Rus die we in Uvac tegenkwamen? Gevlucht voor de mobilisatie en tegen de oorlog. En hij is niet de enige.
En toch is het ook ‘goed’ of ontnuchterend om dit te zien en te ervaren. Niet omdat we het ermee eens zijn, maar omdat Servië een unieke en ongefilterde inkijk geeft in de overtuigingen van de andere kant die we – eerlijk is eerlijk – maar weinig horen in Nederland, maar die in de rest van de wereld niet zo omstreden zijn als we eigenlijk hopen. En hier wordt zichtbaar wat er gebeurt als je niet pro-EU bent: China (en Rusland ook) vult het gat met alle liefde.
En de gewone Serven die we spraken? Die klagen nog steeds over de uitdagende leefomstandigheden in een land als Servië – hen lijkt het niet meer uit te maken wie er helpt verbetering in aan te brengen: EU of geen EU. Helpt het dan om een land als Servië te boycotten? We hebben niet de illusie dat onze komst naar een land als Servië het tegengif tegen politiek cynisme is, maar ik denk wel dat menselijk contact en oprechte interesse in de situatie van de ander een eerste broodnodige stap is in deze gepolariseerde wereld.
En voor iedereen die begint te twijfelen aan onze standpunt in de oorlog in Oekraïne: we hebben niet getankt bij Gazprom of Lukoil en voorlopig zullen we dat ook niet doen.
Het was intussen wel tijd om Servië te verlaten en weer terug te keren in onze pro-Oekraïnebubbel. Nog anderhalf uur kronkelweggetjes scheidde ons van kilometers smooth snelwegasfalt. En dat was het moment dat Szusza besloot dat het tijd was om aandacht te vragen voor haar vierwielaandrijving door middel van drie knipperende oranje lichtjes. Maar hé, met oranje mag je nog naar huis rijden. Toch? Het reed toch niet heel prettig.
Terwijl een van ons de voorwaarden van de pechhulp van onze autoverzekering ging uitzoeken, probeerde de ander Szusza uit te lezen. Maar Szusza liet zich niet lezen en hoewel onze pechhulp royaal is, was het idee dat je met je auto en al je bagage in Servië stond toch iets minder aantrekkelijk. We besloten door te rijden, want afhankelijk van wie je het vroeg, merkte je niet heel veel verschil in Szusza met of zonder oranje lichtjes.
Na de Kroatische-Servische grens was er nog maar een lampje over wat knipperde en als je de vierwielaandrijving in een andere stand zette, knipperde dat ook niet meer. Reden we alleen wel in lock in een niet echt off the road-situatie. Gelukkig hadden we heel Oostenrijk om te googelen wat wijsheid was in deze situatie.
En daar kwam een – sorry voor de slechte taalstijl in deze zin – polariserend beeld naar voren. Het ene kamp zag de oplossing in een paar keer voor- en achteruitrijden op een egale ondergrond. Het andere kamp oordeelde dat de auto minimaal total loss zou zijn als je nog een meter doorreed. Zeg maar neem-maar-een-paracetamol-thuisarts.nl vs. je hebt de laatste fase van kanker en je gaat dood; maakt niet uit dat je maar een snotneus hebt.
We besloten in Duitsland toch maar even het nummer van de pechhulpcentrale op te zoeken en eerst de twee garages waar we normaal naartoe gaan even te bellen. Garage nummer een dacht dat we ter plekke ons differentieel aan het kapotrijden waren, maar had geen ervaring met vierwielaandrijving. Garage nummer twee heeft er wel ervaring in en zei: “Irritant hè, dat lichtje? Maar zo lang je niet op de Autobahn rijdt, kan het niet zo heel veel kwaad. Kom dinsdag maar langs.” – terwijl wij in de zoveelste Baustelle-file op de Autobahn stonden… Maar als we geen snelheidsduiveltjes uithingen, moesten we het wel redden tot aan de garage in Nuland.
Intussen had Szusza besloten ook haar laatste knipperende lichtjeskeutel in te trekken en zonder alarmlichtjes reden we de Nederlandse grens weer over. * insert rundfunk met Duits accent: “Oh nee, toch niet” * Het lichtje knippert inmiddels toch weer. Szusza mag nog even een paar dagen bijkomen op de oprit, dinsdag gaat ze naar de dokter. Wij zijn in ieder geval heelhuids weer thuis. We gaan Szusza en de WordPressapp weer oplappen voor de volgende vakantie. Wie weet waar ze ons gaan brengen. Voor nu: ciao en dovidenja!