Het was de hoogste tijd om naar het Grote Doolhof, alias Hermitage, te gaan. Het NIP had voor ons geregeld dat we langs alle rijen gratis naar binnen mochten. Bovendien is het Hermitage het hoogtepunt van Sint-Petersburg, dus we moesten toch wel een keertje langs gaan. Daarnaast was het vandaag erg warm, dus het was de juiste dag om in een geconditioneerde ruimte te verblijven. Het aangename met het nuttige verenigen, zeg maar.
Onderweg kwamen we een boekenmarkt tegen. Daar verkochten ze kalenders met Poetin en het thema “back to the USSR”. Waarschijnlijk is Rusland, samen met China, het enige land ter wereld waar je kalenders kunt verkopen met het onderwerp om terug te keren naar een oud regime.
Eenmaal in het Hermitage viel op hoe mooi en schoon het gebouw is, zelfs de WC’s waren brandschoon. Bij het bakje met plattegronden waren alleen Spaanse en Russische te vinden tot de grote ontsteltenis van een paar Amerikaanse toeristen achter ons. Maar op de plattegrond stonden fotootjes van de belangrijkste voorwerpen, dus de letters van de talen had je in principe niet nodig. Dat we zelf een aantal keer verdwaalden in het immense gebouw had dan natuurlijk ook niets te maken met de plattegrond. Echt niet.
Goed, het Hermitage is dus groot en onlogisch, maar dus ook mooi. Alleen al voor het gebouw zou je ernaartoe moeten gaan. De plafonds zijn schitterend en soms meer de moeite waard dan de enorme collectie aan schilderijen. Bij Rembrandt stak Mme De Mol boven alle Chinezen uit, wat het maken van een foto voor een keer wat makkelijker maakte. Tot grote ergernis van de mannelijke helft van ons twee zwermden de Chinezen in plukjes rond waardoor de drukte niet gespreid maar gepiekt was. Verder hebben we alle Nederlandse meesters én Zurbaran gezien. In een van die hoge zalen kreeg een van ons twee de hik, waardoor het vrouwtje dat daar de norse zaalwacht moest doen uiteindelijk zelfs moest lachen. De zaal was namelijk behoorlijk ‘akoestisch’ volgens haar…
Omdat die schilderijen in zat boeken staan en al wel bekend zijn, zijn we ook naar de vleugel van de ‘endemische’ schatten gegaan. Deze vleugel was nagenoeg uitgestorven wat echt zonde is. Persoonlijk vonden we dit namelijk het beste gedeelte van het Hermitage (en dat had dit keer niet eens zozeer te maken met het aantal mensen dat daar was). Dit is het gedeelte wat verder niet zo vaak te zien is. Opgegraven voorwerpen van de Kaukasus, Centraal-Azië en Siberië gaven ons een inkijkje in oude, vergane en onbekende culturen. Dat dit ook het gebied is waar de reden van deze reis over ging maakte het alleen maar boeiender.
Om zes uur was het tijd om weg te gaan wat ons op de Russische manier werd duidelijk gemaakt. De zaalwacht riep heel staccato om stipt zes uur: “Uitgang!”. En om zeven over zes werd ook het binnenplein van het Hermitage schoongeveegd en stond iedereen op het plein ervoor.
Voor de laatste keer deze week liepen we over de Nevsky Prospekt naar de bus, waar Mme De Mol op de valreep nog werd aangezien voor een etnisch Russische en informatiebron voor de weg. De portier van ons complex begint zich ook aan ons te hechten en wenste ons een goede nacht. Maar dit kan ook schijn zijn, want hij heeft eerder deze week flink op z’n sodemieter gehad, omdat hij ons zaterdag had buitengesloten. Enfin, wij gaan hier onze koffers inpakken om morgen voor het laatst met OV naar het vliegveld te gaan. Dit keer gaan we buiten de spits. Wel zo prettig.