Dag 7 – San Boldo (I)

We zijn weer veilig terug in San Boldo. Veilig is hier wel het noemen waard want op de terugweg van Venetië reden we onze bergen en pas tegemoet en daarmee een indrukwekkend onweer. Het weerlichtte zo sterk dat een machtig front van hoge bergen extreem clair-obscur oplichtte. De dashcamfilmpjes volgen nog (als ze gelukt zijn).

Toch schrok ons dat niet af van een flinke wandeling door diezelfde bergen. Officieel zitten we in de Pre-Alpen van Belluno. Voor ons huisje is een piek van 1196 meter, achter ons een piek van 1281 meter (de pas ligt op 706 meter tussen die toppen).

Die laatste top werd het. Ook omdat we volgens de route de pas mee zouden lopen. De pas hebben we inderdaad meegelopen, maar er zijn hier zoveel bomen dat we de pas niet hebben gezien (erg jammer, want google maar, het is een leuke pas).

Toen we de top bereikten was daar een kleine deceptie. De Italianen hebben namelijk hun prioriteiten al weer verschoven, dus in plaats van een schattig kruis stond daar namelijk een enorme zendmast…

Wat we wel daar op de top dan weer zagen liggen waren de Dolomieten, Belluno, de Piave en – onze stoutste verwachtingen overtreffend – Venetië…

De afdaling was lang en zelfs op onooglijke kleine wandelpaden heb je omleidingen over nog kleinere en onooglijkere paadjes. Goed, morgen hebben we spierpijn, maar de uitzichten waren het meer dan waard.

Dag 6 – Venetië (I)

Het thuisfront was dolenthousiast toen bleek dat we dus naar Venetië gingen. Er werd een heuse tour langs alle honderden kerken voorgesteld. Hoewel we het aanbod erg waardeerden, hebben we het bij een dagje gehouden.

We hadden ons opgemaakt voor een dure parkeerplaats, hordes toeristen en de eindeloze gedachte wat doe ik hier.

Daar kwam echter een onverwacht voordeel van de coronaepedemie om de hoek kijken. We konden namelijk parkeren op het eiland en aan alles was te zien dat Venetië normaal meer toeristen verwerkt. Voor ons heel fijn, voor een hoop Italianen niet. Rijen rondvaartboten en gondola’s lagen werkloos aan de kant te wachten. Een gondolameneer zat in een gondola wanhopig te wachten op toeristen. De toeristen op het bruggetje zagen alleen een mooi authentiek instagrammomentje en gingen foto’s van hem maken. We hebben nog nooit iemand zo verdrietig zien kijken.

Het rook er trouwens in Venetië ziltig en naar chloor. Die eerste hadden we kunnen bedenken, die tweede was wat onverwachts. De visjes vonden het echter prima. Onder het oog van een oplettende toerist zwommen ze lekker door het heldere, schone en rustige water.

Wij manouvreerden echter soepeltjes en met geruime afstand van de andere toeristen door het oude centrum (zonder gondola, want sorry, 80 euro per uur hebben we er nog steeds niet voor over).

Waarschijnlijk gaan we nu een aantal mensen schokken, maar eigenlijk, tsja, hoe zeg je dat, was Venetië een beetje – ehm – ‘underwhelming’. Ja, je ziet grachten en Italiaanse huisjes en bruggetjes, maar dat is het dan ook. Op een of andere manier hadden we net een beetje meer vavavoem verwacht of zo. Oké, de San Zaccaria was wel heel mooi, maar toch…

We trokken naar de andere eilanden. Murano, Burano, San Giorgio. Allemaal rustig en heerlijk om doorheen te lopen. De dag eindigden we samen met monniken op San Giorgio met een uitzicht op de povere verlichte stad. Ja, Venetië was mooi, het kan van de bucketlist.

O ja, als je zelf gaat: nu is het er heel rustig. Veel is wel open en de trappen aan de kades zijn glad en het water dat daarop die trappen ligt is nat en groen. Doe er je voordeel mee…