Dag 5 – Verhalen (Sečovce, SK)
Oekraïne lonkt en het oosten roept, onze weg leidt naar de Slowaaks-Oekraïense grens. Geen wereldafstanden – zeker niet voor wat we gewend zijn, maar de wegen zijn erg lokaal dus duurt de reis relatief lang. Voor mensen die al vaker de blog hebben gelezen: we zitten nu ietsjes oostelijker dan Rzezóv, een stad in Polen waar we normaal in een dag naartoe rijden.
Het weer is onguur en onstuimig: het regent en het waait. Als iemand had gezegd dat het november was, hadden we het ook geloofd.
Vanuit Tsjechië reden we langs de noordgrens naar Slowakije waar de weg de voet van de Tatra volgt. Dit leverde spectaculaire vergezichten met dreigende luchten op en een politieagent die overal stipt 58 km/u reed (bebouwde kom of niet). Helaas was een groot deel van de bergweg eenbaans en is inhalen op geheel eigen gezondheids- en politieke risico.
De Skoda’s en Tatra’s bevolken steeds minder de weg en op een uur van de grens is eerste Lada Niva gespot (en vlak erna de eerste Kamaz). En ons hotel deed ook een duit in het Oost-Europese zakje.
We wilden dus relatief dicht bij de grens overnachten, want dan ben je vroeger bij de grens en dan sta je vooraan in de drukte en dan duurt het nog steeds acht uur, maar dan is het niet inmiddels nacht. Dat zeg maar. Dus wij de route langs de kaart leggen en kijken maar waar de hotels zitten.
Kosice was een serieuze optie, maar daar zit ook een luchthaven, dus dat vonden we qua tarieven en geluid niet heel handig. Presov, ook een optie. Maar wat verder weg van de grens en het was nog vroeg genoeg om door te rijden. En dan komt de grens al. Maar in Sečovce zat nog een hotel en Sečovce ligt op een uur van de grens. Perfect, wij boeken. Nog geen kwartier na het boeken worden we gebeld door een Slowaaks nummer: het hotel. Hoe laat denken we aan te komen? We hebben maar zeven uur doorgeven. Op de navigatie stond een ETA van 18:16, maar we moeten nog tanken, wisselen en het is Oost-Europa, dus zeven uur is veilig. Hou die gedachte even vast.
Het is inmiddels 18:49 en we komen aan bij het hotel. Donker. Op de bel wordt niet geantwoord. We bellen het Slowaakse nummer, er wordt niet opgenomen. Nu beseffen we dat we tien minuten te vroeg zijn, dus we wachten tot vijf over zeven. Een auto komt met maniakale snelheid aanrijden en stopt voor ons. Dit zou wel eens de hoteleigenaar kunnen zijn. Zou niet voor het eerst zijn dat de gastheer niet op de overnachtingsplek is. Vals alarm. We bellen nog een keer en de gastheer zegt over vijf minuten bij ons te zijn. Ook dat kennen we, dus de een start Dumpert op, de ander nu.nl
Staat daar binnen vijf minuten toch ineens de gastheer naast onze auto. Vanwege het weer was hij het gras aan het maaien, want het wordt nog slechter. Maar daarom heeft hij de bel en onze telefoontjes niet gehoord. De man is allerhartelijkst en hier begint het echte Oost-Europa.
Het begint met de simpele vraag: waar kom je vandaan (in Oost-Europa een volledig politiek correcte vraag)? Daarna begint dan vanzelf een gesprek. Nationaliteiten zijn altijd voer voor goede avonden (soms niet, maar vaak wel). De gastheer is dus half Bulgaars, half Macedoons en heeft een tijdje in Nederland gestudeerd. Zijn vader of opa was een Grieks-orthodox priester, dus ter ere van hem staat er een kapel op het terrein van het hotel. In de streek waar we zijn zaten in de jaren vijftig zes Grieks-orthodoxe priesters verstopt voor de communisten en zijn familie had er daar dus eentje van. Ondertussen krijgen we een klein college etniciteiten in dit specifieke gedeelte van Slowakije en vertelt hij de ene (politiek incorrecte) mop na de andere. Of we drinken willen en oh, vanwege het rustige seizoen krijgen we een appartement in plaats van een kamer. Is dat een probleem?
We zijn in Oost-Europa, hier begint de echte vakantie.