Dag 14 – Tegenligger (Bran, RO)

In Oekraïne moest gisteren iedereen weer naar school, wat ontzettend veel klein grut met grote bossen bloemen voor de juf in hun mooiste gesteven traditionele hemden of joggingspakjes langs de weg opleverde. Tijd dus om zelf ook weer verder te gaan. De grensovergang met Roemenië ging verrassend makkelijk voor een niet-EU/EU-grens. We hoefden aan de Oekraïense kant alleen het raam van de kofferbak open te maken en toen kregen we al een stempel (je moet er drie verzamelen om weg te mogen). Het duurde uiteindelijk een uur omdat bij stempel drie een beambte uiteindelijk gewoon weigerde überhaupt iemand te helpen totdat we een vrij duidelijke stem hoorden. Na wat stemverheffing kwam ze naar buiten en na een blik in onze kofferbak (weer!) kregen we ook de laatste stempel. Nu is Oekraïne uit niet verschrikkelijk moeilijk. Het is de EU-kant in die vaak zo lang duurt. Vaak moeten we de complete auto uitpakken en ook het dopje van de tank eraf draaien voordat we naar binnen mogen. Niet in Roemenië. Onze paspoorten waren in rap tempo gecheckt en ook hier volstond het openen van de kofferbak. In tweeënhalf uur waren we gepasseerd. Roemenië doet ons sterk denken aan Moldavië. Zeker op het platteland lijken de huizen op die die in Moldavië en Oekraïne staan. De steden doen dan weer erg Balkan aan. We zien hier hurkers wat duidt op een Slavische invloedssfeer en veel vrouwen dragen een hoofddoekje – vaker dan in Oekraïne of Rusland. Het weggebruik is echter van een buitencategorie. Wegenwiki (bezoek de site als je onderkoelde en licht sarcastische, eufemistische statements wil lezen) had ons verteld dat de wegen soms nog slechter zijn dan de wegen in Afrika en Azië, maar ook dat paard-en-wagen op de doorgaande weg verleden tijd was. Normaal biedt Wegenwiki een goede introductie voor wat ons te wachten staat, maar nu zit ze ernaast. De wegen zijn beter dan in Oekraïne of Moldavië dus wij zijn helemaal blij. En paard-en-wagen is geen, ik herhaal, geen verleden tijd. Sterker nog: we zien ze hier meer en op meer onhandige locaties dan in Oekraïne. Verder rijden Oekraïners met het oog op dat wat na het aardse leven komt, maar Roemenen alsof ze een kat met negen levens zijn. Kort samengevat: een Roemeen wacht niet. En dat is spannend als er geen uitvoegstroken zijn en de bestemming van je tegenligger aan jouw kant ligt. Roemenen rijden ook standaard dertig tot veertig kilometer te hard. Zonder uitzondering. Bordjes met de maximumsnelheid zijn slechts een aanmoediging als number to beat. Schoolzones, zebrapaden of bebouwde kom: deze kun je het beste met maniakale snelheid doorkruisen. De weg wordt verder bevolkt door koeien (in Oekraïne is er trouwens een nogal lomp tegen onze spiegel aangelopen, maar die gaf gelukkig mee met opkomend verkeer), veel voetgangers en stilstaande auto’s op de meest moeilijk zichtbare plekken. Als we dachten dat Oekraïens weggebruik voer voor de blog was, dan hadden we Roemenië nog niet gezien.