Dag 17 – Alles klar? (Wenen, A)
Zondag is een geschikte dag voor een wandeling. Wenen is een iets minder geschikte stad daarvoor, maar daar is ov voor uitgevonden. Ons hotel zit letterlijk aan de rand van Wenen, want het is het laatste gebouw van de stad. Daarna beginnen de bossen. Wenen heeft alleen wel een wat andere schwung dan Malaja Oegol’ka.
Het thuisfront lijkt enthousiast te zijn over iets wat wij nog niet weten, want het bericht dat we in Wenen verblijven werd met een grote mate van opwinding ontvangen (“ik hoor steeds Falco“). Wenen was op voorhand met al haar opera’s en paleizen in ons hoofd vooral de kleinere Europese versie van Sint-Petersburg.
Wenen is kosmopolitisch (maar alle boekhandels dicht, want zondag). We zien hier voor het eerst relatief veel toeristen (al is het hier ook duidelijk nog niet wat het geweest is). Wat ons na Oost-Europa ook opvalt zijn de prijzen. Sorry, maar 10 euro voor een bord middelmatige kaiserschmarren – ik dacht het niet, bro. Zulke Hollanders zijn we dan ook wel weer. Gelukkig vonden we na een onnavolgbaar labyrint in een stadspark een restaurantje dat een fractie goedkoper was en waar gans gepensioneerd Wenen zat te lunchen. Maar zo konden we wel voor iets minder geld kaiserschmarren eten met een oude mevrouw in klederdracht in het zicht die daar zat te genieten van haar knödeln met cola.
De volgende stop was een huizenblok van de architect Hundertwasser. En hier begon het jonge kunsthart van een van ons heel snel te kloppen. Was hij nog niet verliefd op Wenen, dan was dit het fatale moment geweest.
We liepen nog een rondje door de Altstadt richting de metro terug naar het hotel waar ze Zuviel Hitze draaiden…