We hebben nog steeds ruzie met WordPress, dus wederom excuses voor de vertraging. Het lijkt hier de Deutsche Bahn wel.
Omdat we toch in de bergen zitten en het bloed kruipt waar het niet gaan kan, wagen we het er toch op: een boswandeling. Dit soort wandelingen zijn altijd een uiterste beproeving van de fysieke grenzen van onszelf en de relationele grenzen van ons allebei, maar we kunnen deze kwelling gewoon niet niet doen tijdens een vakantie. Dus de allerlaatste dag van San Boldo werd gewijd aan een boswandeling.
Volgens Alltrails een makkelijke trip van een kilometer of 4,5 waar je anderhalf uur over zou moeten doen. Ons werden fantastische panorama’s op een kleine doch kleurrijke rivierkloof van het stroompje Ardo beloofd. Voordeel van Alltrails: je ziet het hoogteprofiel van de route. En dat – kunnen we gerust stellen – heeft een van ons (of eigenlijk twee van ons) gered. Het zwaartepunt zou namelijk in de tweede helft van de wandeling zitten. Ongeveer 165 van de 165 meters zouden in de laatste kilometer verstopt zitten.
Dat kon beter: halverwege de route zou je namelijk ongeveer 100-120 meter dalen. Nogal een ongelijke verdeling als je het ons vroeg. En de route was een rondje. Dus besloten we de route tegengesteld te gaan lopen. Eerst veel afdalen, op de helft een deel stijgen en de laatste kilometer vlak.
Waarom vraagt u zich af? Er is een groeispurt gestart met alle gevolgen van dien. Dus vlak eindigen wanneer je al inspanning hebt geleverd, is een stuk prettiger dan afgepeigerd nog 165 meter naar boven klauteren. En hoewel het hier zeker geen dertig graden is, is het ook niet zo dat het weer niets van je vraagt: beetje plakkerig is het wel.
Daar begonnen we dan: aan het eind. Alle bordjes wezen onze kant op en wij eigenwijs daaraan voorbij stappen alsof we niet verkeerd liepen. Voor ons begon de afdaling en druppelsgewijs zagen we ploeterende wandelaars op ons afkomen die ons met een vertwijfelde blik aankeken. Wij deden alsof we gek waren en liepen stoïcijns door.
Op het laagste punt kwamen we de Ardo tegen. Mooi uitzicht, maar nog geen kloof met alle kleuren van de regenboog. Dus wij hadden het gevoel dat het beste nog moest komen. Tegelijkertijd hadden we door de afdaling ook wel een idee gekregen hoever het weer omhoog was en dat idee was best… ontmoedigend? We besloten het er nog even van te nemen bij de doorwaadbare plaats van de Ardo, zodat we alle moed die er maar was voor de tweede helft bij elkaar verzameld hadden.
Daar gingen we dan. Tien meter hoger kwamen we inderdaad bij de kloof en al haar lagen en kleuren. Magnifiek was het zeker en het was het toekomstige afzien meer dan waard. Maar goed, die stijging van dan geen 165, maar 120 meter was nog steeds indrukwekkend. Die 120 meter gaat namelijk niet over een afstand Nijmegen-Maastricht omhoog, maar over een halve tot een hele kilometer.
Maar wat het grote verschil was van de echte route en onze route: de anderen moesten stijgen op een bospad met losse stenen en modder. Een groot deel van onze stijging bleek uit een vrij nieuw aangelegde trap te bestaan. Ik moet bekennen toch wel een lichte voorkeur te hebben.
Na 3,5 kilometer stond alles dichterbij de aarde dan mijn ribben in de fik, maar we hadden de hoogtemeters ruim achter de rug en de Ardo is een prachtige stroom. De laatste kilometer liepen we over asfalt (kom op, dit is eigenlijk geen boswandeling meer) naar de auto. Geen dertig graden, maar wel snakkend naar een waterijsje. We zijn benieuwd naar de afstraffing die we morgen zullen moeten ondergaan.