Dag 14 – BBQ-weer (Kusici, SRB)

Tsja, de afstraffing. Die kwam er, maar niet in de vorm van spierpijn of rugpijn. U raadt het nooit. Het is hier 36 graden en ik ben snot- en snotverkouden. Gelukkig zat het hoogtepunt van de verkoudheid op de twee dagen dat we in de auto zaten.

Van San Boldo naar Belgrado is het een uur of acht rijden en heb je een temperatuursverschil van ongeveer 12 graden. De vorige keer dat we in Servië waren hebben we ook wat ervaring opgedaan met hitte. Grote les: hitte is no joke.

In 2017 waren we in Servië. Er heerste een officiële hittegolf op de Balkan. We waren al vrij naïef door Boedapest heen geslenterd met 42 graden onszelf afvragend waarom we door deze hitte ons toch zo lamgeslagen voelden. Toen moest Servië nog komen.

Onze gastheer bleek tijdens ons verblijf opgenomen te zijn met een heatstroke en was er op de dag van ons vertrek nog steeds goed beroerd en onder de indruk van. Toen hadden wij al met onze Lada zonder airco een autoritje door West Morava gereden. Die dag was het 47 graden en we kwamen redelijk afgedraaid en gaar terug in Pancevo.

De grensovergang tussen Kroatië en Servië werd ons echt bijna fataal. Door een samenloop van omstandigheden kwamen we op het heetst van de dag aan bij de file voor de grensovergang. Die dag ging ook heel vakantieminnend Turkije in de auto terug naar West-Europa. En dat waren over het algemeen dikke, warme, zwarte auto’s die stationair de airco aan hadden. In die schaduwloze oven stonden we te wachten en te koken. Ons drinken was lauw tot warm. De paspoorten boden slechts een beetje wind als je wapperde, maar het wapperen zelf vroeg eigenlijk al te veel. Het was kortom echt afzien en er zat denk ik maar een paar uur tussen het verhaal van onze gastheer en wij in die file. Dus wij voelden ons steeds beroerder worden. De douane durfde nog te vragen of er iemand in onze kofferbak verstopt zat. Die gesmokkelde had die uren in de gril van onze Lada met geen mogelijkheid overleefd. Eenmaal in Kroatië gaven de matrixborden elke paar kilometer aan dat de temperatuur daalde. Bij 37 graden bij Zagreb voelden wij weer wat leven in ons terugvloeien. Sindsdien nemen we Serviërs die uitspraken doen over de hitte serieus. Heel serieus.

Een andere eigenschap van Servië is dat je met elke meter die je stijgt een meter dichter bij de zon komt. In San Boldo en bijna elke andere bergachtige streek betekent dat over het algemeen dat de temperatuur daalt. In Servië stijgt de temperatuur met je hoogtemeters mee. Was het in Belgrado nog 32 graden. In Cacak was het dan toch echt 36 graden. Het verschil met de vorige keer: de snelweg is nieuw en zolang we constant rijden, hebben we een airco die het redelijk doet.

In 2017 was het beste wat West Morava te bieden had de regionale weg. Daar kun je met de beste wil van de wereld niet vaker dan een keer 80 kilometer per uur rijden. Fast forward naar 2024: Servië is een stuk minder pro-Europa en de Chinezen hebben een economisch Belt & Road initiatief. Er ligt een splinternieuwe Chinese snelweg van Belgrado naar West Morava. Waar de heenreis in 2017 naar Morava al een uur of drie in beslag nam, is nu de complete reis vanaf Belgrado geplot op drie uur.

Gelijk doet zich daar dan een Cars-vraag op: mis je niet meer wanneer je via de snelweg rijdt. Dat is zeker zo, maar de snelweg is nog niet af. Dus het laatste anderhalf uur kronkelen we alsnog door de dorpjes richting ons huisje. De eigenaar appte ons de omineuze woorden: “Als je aankomt, doe de airco aan. Het is vandaag erg warm.” Dus…

Fijn vooruitzicht als je de Servische Dinarische Alpen ingaat met de voorgeschiedenis die wij met Servië hebben. Wij hielden dus rekening met 40 graden bij aankomst en dat we compleet gesmoord zouden zijn. Maar wonder boven worden daalde de temperatuur na Cacak. Goed, het is hier nog steeds 30 graden en het voelt alsof het inderdaad 40 graden is, maar dit is niet de 47 graden van de vorige keer. Een van ons twee is wel gesmoord. Maar dat kon volgens de nieuwe gastheer wel opgelost worden met rakija. Dat hielp als antibiotica wel tegen virussen…

Dag 12 – Ieniemienieboswandeling (San Boldo, I)

We hebben nog steeds ruzie met WordPress, dus wederom excuses voor de vertraging. Het lijkt hier de Deutsche Bahn wel.

Omdat we toch in de bergen zitten en het bloed kruipt waar het niet gaan kan, wagen we het er toch op: een boswandeling. Dit soort wandelingen zijn altijd een uiterste beproeving van de fysieke grenzen van onszelf en de relationele grenzen van ons allebei, maar we kunnen deze kwelling gewoon niet niet doen tijdens een vakantie. Dus de allerlaatste dag van San Boldo werd gewijd aan een boswandeling.

Volgens Alltrails een makkelijke trip van een kilometer of 4,5 waar je anderhalf uur over zou moeten doen. Ons werden fantastische panorama’s op een kleine doch kleurrijke rivierkloof van het stroompje Ardo beloofd. Voordeel van Alltrails: je ziet het hoogteprofiel van de route. En dat – kunnen we gerust stellen – heeft een van ons (of eigenlijk twee van ons) gered. Het zwaartepunt zou namelijk in de tweede helft van de wandeling zitten. Ongeveer 165 van de 165 meters zouden in de laatste kilometer verstopt zitten.

Dat kon beter: halverwege de route zou je namelijk ongeveer 100-120 meter dalen. Nogal een ongelijke verdeling als je het ons vroeg. En de route was een rondje. Dus besloten we de route tegengesteld te gaan lopen. Eerst veel afdalen, op de helft een deel stijgen en de laatste kilometer vlak.

Waarom vraagt u zich af? Er is een groeispurt gestart met alle gevolgen van dien. Dus vlak eindigen wanneer je al inspanning hebt geleverd, is een stuk prettiger dan afgepeigerd nog 165 meter naar boven klauteren. En hoewel het hier zeker geen dertig graden is, is het ook niet zo dat het weer niets van je vraagt: beetje plakkerig is het wel.

Daar begonnen we dan: aan het eind. Alle bordjes wezen onze kant op en wij eigenwijs daaraan voorbij stappen alsof we niet verkeerd liepen. Voor ons begon de afdaling en druppelsgewijs zagen we ploeterende wandelaars op ons afkomen die ons met een vertwijfelde blik aankeken. Wij deden alsof we gek waren en liepen stoïcijns door.

Op het laagste punt kwamen we de Ardo tegen. Mooi uitzicht, maar nog geen kloof met alle kleuren van de regenboog. Dus wij hadden het gevoel dat het beste nog moest komen. Tegelijkertijd hadden we door de afdaling ook wel een idee gekregen hoever het weer omhoog was en dat idee was best… ontmoedigend? We besloten het er nog even van te nemen bij de doorwaadbare plaats van de Ardo, zodat we alle moed die er maar was voor de tweede helft bij elkaar verzameld hadden.

Daar gingen we dan. Tien meter hoger kwamen we inderdaad bij de kloof en al haar lagen en kleuren. Magnifiek was het zeker en het was het toekomstige afzien meer dan waard. Maar goed, die stijging van dan geen 165, maar 120 meter was nog steeds indrukwekkend. Die 120 meter gaat namelijk niet over een afstand Nijmegen-Maastricht omhoog, maar over een halve tot een hele kilometer.

Maar wat het grote verschil was van de echte route en onze route: de anderen moesten stijgen op een bospad met losse stenen en modder. Een groot deel van onze stijging bleek uit een vrij nieuw aangelegde trap te bestaan. Ik moet bekennen toch wel een lichte voorkeur te hebben.

Na 3,5 kilometer stond alles dichterbij de aarde dan mijn ribben in de fik, maar we hadden de hoogtemeters ruim achter de rug en de Ardo is een prachtige stroom. De laatste kilometer liepen we over asfalt (kom op, dit is eigenlijk geen boswandeling meer) naar de auto. Geen dertig graden, maar wel snakkend naar een waterijsje. We zijn benieuwd naar de afstraffing die we morgen zullen moeten ondergaan.

Dag 10 – Hot as hell (San Boldo, I)

De vorige keer dat we hier zaten, zijn we naar Venetië geweest. Dit ligt niet zo heel ver hiervandaan en zodra je de pas overwonnen hebt, rijdt het prima door op de laagvlakte. De vorige keer was het ook coronatijd. En hoewel Venetië een beetje underwhelmde, gaat het nooit meer zo goed worden als toen. Er zullen altijd een te veel aan meer toeristen zijn dan toen. Want als u Venetië ooit wil bezoeken: doe het op een moment dat de stad uitgestorven is en je alleen het lege hulsel aantreft. Anders is het dubbel niet leuk.

Dus nu moesten we een andere stad kiezen en dat werd Padua. Wikipedia had me al overtuigd met de vele galerijen die de stad schijnt te kennen en een mega-crappy vertaling van de pagina van Padua op Wikivoyage deed de rest – meer overtuiging heeft een mens in het leven niet nodig. Ik bedoel: “Enrico liet de kapel bouwen in het stemrecht van de ziel van zijn vader, bankier en woekeraar die tijdens zijn leven verschillende zonden had begaan om door Dante te worden geplaatst in de Inferno van de Goddelijke Komedie.” Wat doen we nog in San Boldo?

Ook hier hebben we weer een groene, tolvrije, route gepakt en de Piave stelde niet teleur. Anderhalf uur later waren we in Padua. Wij waren inmiddels al volledig geacclimatiseerd aan het gure klimaat van San Boldo, maar hier was het dertig graden met een aangenaam windje die voorkwam dat het een Napelservaring werd. Beter kon niet.

Padua zelf was zo rustig, dat het bijna leek alsof we op een verlaten filmset liepen. Dichter naar het centrum troffen we iets meer mensen aan, maar het mocht geen naam hebben. Er kwam een groep Italianen voorbij die een rondleiding kreeg waarbij achteraan de groep uiteraard een paar Italianen het veel gezelliger met elkaar hadden tot ieders grote irritatie en tot nog grotere irritatie van de gids constant te lang achterbleven en bij de les geroepen moesten worden. Maar dat was het toeristische hoogtepunt dan wel. Toch is Padua ingesteld op buitenlanders, want zelfs in Venetië konden we niet zo goed met Engels terecht.

Na de botanische tuinen, was het dan toch tijd voor die kapel met stemrecht. En die kapel heet de Cappella degli Scrovegni. Aan de buitenkant een uitermate saai en onbijzonder gebouw, aan de binnenkant een kleurexplosie en artistiek hoogtepunt uit 1303. Na een kwartier acclimatiseren (echt waar) en een paar verplichte filmpjes kijken waarbij iedereen uit de groep afgehaakt was na de zoveelste aankondiging van de sponsoring van de plaatselijke Rotary Club, mochten we naar binnen. Van tevoren wisten we dat het een halfuur zou duren en dat leek me lang omdat de kapel niet heel groot is. Maar het bleek te kort. Met lichte dwang werden we weer naar buiten geveegd en liepen we langs de volgende afgehaakte groep die nog in het voorgeborchte moest uitzweten voor ze naar binnen mocht.

Voor ons was het klaar, in de donker via de saaie route reden we terug naar de 18 graden van San Boldo.

Dag 8 – Ongebaande wegen (San Boldo, I)

Ik loop wat achter met de blog en dat komt door ruzie met de WordPressapp. En het ligt uiteraard niet aan mijn oude telefoon of aan het slechte bereik hier. Echt niet. En het vakantiehumeur is ook nog intact.

* Vanaf hier start het gebruikelijke sarcasme weer *

Goed. Dag 8. We zijn dus goed aan het ontspannen en dat moet ook wel, want als we ergens naartoe willen, moeten we eerst voor een stoplicht wachten en vervolgens een pas met 18 kronkelbochten en claustrofobische tunnels door kruipen. En ben je niet snel genoeg, dan word je keihard afgestraft met nog een stoplicht halverwege de pas. Dus onthaasten is hier een basisingrediënt voor elke beweging die je hier doet.

Gelukkig kunnen we ook een andere kant op slingeren en dan duurt het even lang voor we op een fatsoenlijke weg komen. Dat hebben we dag 8 dus gedaan. En omdat een van ons convoi exceptionnel is, moet u dit maar zien als het alternatief van de boswandeling.

Bij de kaartenwinkel in Wenen was er uit de krochten een topografische wandelkaart van de Bellunesische Alpen opgedoken. En laat dat nu precies het gebied zijn waar we zitten. Kaart mee, route uitgestippeld. Voordeel van zulke kaarten is niet alleen het detailniveau, maar ook de groene lijntjes langs de wegen die scenic zijn. Dus reden we drie kwartier over een groene weg naar Agordo (wat onze navigatie alleen begreep wanneer je dat met een overdreven Italiaans accent uitsprak). Om in Agordo een plannetje voor de terugweg uit te stippelen.

We wisten van de vorige keer dat we een glimp van Lago del Mis hadden gezien en dat we dat erg mooi vonden. Klein dilemma: die weg had geen groen lijntje. Maar liep wel langs een rivier en de hoogtelijnen duidden op spectaculaire uitzichten. Dus toch maar die witte weg genomen.

Beste keuze van de vakantie tot nu toe!

Geen wielrenners (die waarschijnlijk aan de pasta zaten voor een wielerwedstrijd die de dag erna zou plaatsvinden), geen andere auto’s, geen lelijke brede weg. Fantastische panorama’s, een van de mooiste rivierkloven die we gezien hebben, na iedere bocht een bulderende waterval. Waarom dit geen scenic route was, weten we niet. Maar laten we het zo houden, want elke auto en fietser meer zou het alleen maar verpesten. Het meer was niet eens meer het hoogtepunt van de trip. Dit was perfect en dit was prima.

Dag 6 – Wir sind wieder da (San Boldo, I)

Tsja, je hebt een dagje extra over in Wenen waar je voor de derde keer bent. Wat doe je dan? A) je parkeert jezelf in het beste koffietentje van Wenen; leve de koffiecultuur van de Oostenrijkers! B) je gaat naar een obscuur museum; ik bedoel: het Kunsthistorisch Museum is toch voor groentjes. Of C) je gaat naar een boekwinkel die gespecialiseerd is in kaarten en atlassen; die fetish moet toch gevoed worden.

Het werd alledrie. Inmiddels kennen we onze weg redelijk in Wenen en met kop en schouders boven alle andere tentjes steekt toch wel Haas & Haas. Hoewel Wenen een koffiecultuur heeft, is dit zaakje gespecialiseerd in thee. En die thee is goed! Zij zetten ‘m voor je zodat je niet hoeft te prutsen met een zandlopertje en de smaak is gewoon hoe thee hoort te zijn. Het uitzicht op de rustige achterkant van de Stephansdom maakt het helemaal af. Het is dat er nog iemand bij is, maar anders had een van ons twee daar pas met bedtijd weggegaan.

Maar Wenen kent ook veel musea en ook die kans moet natuurlijk uitgebuit worden. De ene helft van ons wordt blij van moderne kunst, de ander wordt daar chagrijnig van. Maar Wenen is nog niet uitgeput in musea, dus is er natuurlijk – u wist dit uiteraard al – een globemuseum. Say no more! Het tijdverdrijf van de ander was ook gevonden.

Een van ons had de tijd van haar leven in een zekere boekwinkel die op de route naar het globemuseum lag. En liet deze winkel nu toch gespecialiseerd zijn in kaarten en atlassen. Het globemuseum was al een paar honderd meter voor de locatie begonnen en heette Freytag & Berndt. Van wandelkaarten tot nautische en vluchtkaarten: u roept een categorie en ze hadden wel een vrij uitgebreide collectie met materiaal. Walhalla.

Verschillende medewerkers kwamen langs om te vragen of ik misschien hulp nodig had. Ik ga ervan uit dat ze me wilden helpen met kaarten uitzoeken, maar wellicht was er ook iets in mijn blik wat wat zorgen opriep.

We hadden na afloop afgesproken bij Café Landtman – tip van een Weense collega. Waar ene helft bijna tijd tekort had gehad, omschreef de andere helft het Albertina Modern licht beteuterd als een koortsdroom (“Ja, maar Tess, het was echt een eng museum”).

Afijn, er is nog genoeg om naar terug te willen in Wenen. Wij zijn ondertussen de volgende oude bekende aan het opzoeken: San Boldo. Geen tot matig bereik, spierpijn, beste lasagne evah en indrukwekkende bergpas: we komen eraan!

Dag 11 – Chillen (Gjirokastër, AL)

We zijn inmiddels in Gjirokastër beland waar we 4 dagen vertoeven. Vanuit hier kunnen we chil de omgeving verkennen, maar vandaag is het vooral een dagje balkonhangen. U zult begrijpen waarom. We zitten in een hotelletje met zicht op het kasteel en de bergen.

Het stadje zelf is niet heel groot, maar ook hier staan weer veel traditionele huisjes met steile straatjes. Een regenbui met wat onweer verdrijft tijdelijk de warmte en we doen een dagje rustig aan.

Dag 3 – Dierenleed (Wenen, A)

Dag 3 is een natte dag, maar zou een van de drogere dagen moeten zijn. We besluiten naar een dierentuin in het hartje van Wenen te gaan. Erg ethisch verantwoord is dat heden ten dage niet (meer), maar met het excuus dat Schönbrunn toch wel een erg oude en historische dierentuin is wagen we het erop.

Gisteren bezochten we diverse kunstmusea. Hoe zat dat ook alweer?

Ja, dat is nou een echte.
Onze heilige Franciscus heeft het er maar druk mee.
Tja, wat moet je hier nou van zeggen.
En dan jezelf te bedenken dat hiermee wereldpolitiek wordt bedreven (China least alleen panda’s onder “bepaalde” voorwaarden).

Dag 1 – Nachtwacht (onderweg, DE)

De A12 is afgesloten, alle begin is moeilijk. Tessa slaat ons er doorheen. Ze is nog nooit zo snel door Arnhem heen gereden en dan begint de echte reis:

Het is 10 tot 11 uur rijden, in theorie betekent dat we morgen rond 10:00 aankomen. Wat tankstops, ontbijt en wissels verder verwachten we dat we kunnen lunchen in Wenen 😇

Het trouwfeest was geweldig ☺️

Een nieuw avontuur!

Dit jaar geen Russisch, hoewel, in de Baltische staten woont een Russische minderheid. Nee, we zijn van plan om een bezoekje te brengen aan Scandinavië! En hé naar, we moeten dus door de Baltische staten 🙂
Een rondje rondom de Oostzee dus! We trappen af met een optreden van Coldplay in Brussel, kayakken in de Ardennen en vervolgens een ritje naar Gdansk. We zoeken nog een titel trouwens! Deze ideeën hebben we:
  1. Rondje Oostzee
  2. Baltische Hersenschimmen
  3. Scandinavische avonturen
  4. Het Ikea-labyrint