Dag 15 – Fin(n)ish (Naantali, FIN)

Onze laatste dag in Finland is aangebroken en we besloten om deze door te brengen in Turku (of Åbo in het Zweeds). Niet omdat deze stad ons enorm aanspreekt, maar omdat onze boot van hier vertrekt. Omdat het centrum van Turku vrij snel bekeken is, gingen we eerst naar de botanische tuin van Turku. Gezien de overvloedige voorradigheid van eilanden, is ook hier een eiland voor bedacht. De bloemen en planten stonden er fantastisch bij en ook alles met zes pootjes en twee of meer vleugels vermaakte zich enorm. Niet alleen het groen viel in de smaak, ook de blote benen. In Turku hebben we nog wat gegeten en met onze wandeling terug naar de auto waren we wederom getuige van de Finse voorkeur ineens in een groep ergens op te duiken. We dachten dat we elke niet-alledaagse vorm van groepen wel gezien hadden (ik bedoel: rockband tot hooligan), maar het bleek dat we de groep marathonlopers nog niet gehad hadden. De finish bleek vlakbij de auto te zijn. Dat leidden we niet alleen af uit het kabaal dat daar gemaakt werd, maar ook uit de staat van de hardlopers. Elke vorm van uitputting kwam voorbij gerend, gestrompeld, gelopen of gehuppeld. Inmiddels zijn we ingescheept en we zijn zojuist de haven van Naantali uitgevaren. Het zal een korte nacht worden, want om 3:45 wordt er een stop gemaakt bij de Ålandeilanden en om 6:15 komen we aan in Zweden. Finse tijd, dus we moeten nog even bedenken wat we om kwart over vijf ‘s morgens gaan uitspoken in de relatieve middle of nowhere in Zweden.

Dag 14 – Consumptie (Helsinki, FIN)

Helsinki ligt aan de kust en kusten aan de Oostzee hebben als eigenschap dat ze bezaaid zijn met eilanden, skerries en haffen. De kust bij Helsinki is geen uitzending, dus ja, wat doe je dan als Fin wanneer je een eiland over hebt? Juist, je maakt er een Finse variant van het Arnhems Openluchtmuseum van.

Het is vandaag minder plakkerig weer dan gisteren, dus prima omstandigheden om rond te sjouwen op zo’n eiland in een openluchtmuseum.

In het openluchtmuseum zitten bij sommige gebouwen mensen in traditionele kleding. Zoals het goede Finnen betaamt, zoeken ze alleen contact wanneer jij dat doet, dus kun je rustig rondkijken. Wanneer je een vraag hebt, blijkt er een schat aan kennis verstopt te zitten in die mensen. Je kunt het zo gek niet verzinnen of ze hebben er antwoord op: waarom is deze balk niet rond gehouden? Waarom gebruikten ze vroeger geen zaag? Waarom zit er krantenpapier op de muur? Wat is het verschil tussen Finnen in Karelië en Finnen in Finland? Hoe zat het met de rook in zo’n Fins huis? Waarom zijn de deuren zo klein? Misschien hebben we ze vandaag wel te hard laten werken in deze ongewone warmte voor Finland, maar het museum is een aanrader.

Omdat Finland vrij aan de prijs is, hadden we voor ons doen gek gedaan en allebei twee bolletjes ijs besteld. De ijscovrouw was denk ik blij dat ze wat te doen had, want ze bleef maar scheppen. Zonder overdrijven zat er ijs van het formaat halve bak Hartogijs op het hoorntje. Tsja, dan wordt de prijs-kwaliteitverhouding toch ineens wat meer in het voordeel van de gewone sterveling. Het park heeft – anders dan het immense openluchtmuseum in Kiev – veel bankjes, dus we zochten het mooiste bankje uit en gingen er maar eens voor zitten.

Terwijl we ons door het ijs heen worstelden in de hoop het smelten voor te zijn, hoorden we van grote afstand een andere meneer door het park heen komen. We konden vrij goed horen dat hij bij een groepje hoorde en dat hij als koning eenoog de andere blinden door het park heen loodste. De grootste onzin kwam in een niet aflatende stroom woorden voorbij. We werden er al moe van terwijl hij ons passeerde, maar om vijf uur – toen het park dicht ging – kwamen we hem bij de uitgang weer tegen en was hij nog steeds aan het kletsen en ratelen. Hij leek alleen wel een deel van zijn oorspronkelijke publiek ergens verloren te zijn.

Voor ons was het ook tijd om te vertrekken, dus liepen we naar de tram richting ons hotel. Alarmsignalen en sirenes kwamen in de verte ons tegemoet. Omdat dit – naast het vele openbare dronkenschap – de eerste opzienbarende gebeurtenis in Scandinavië zou worden, vroegen we ons toch af wat er aan de hand was. Het antwoord kwam onze kant op in de vorm van een stoet van een man of vijftig in rode shirtjes met het logo van Jysk erop. Het bleek de harde kern van de lokale voetbalclub te zijn die over de stoep marcheerde en luid brallend zichzelf kenbaar maakte aan de rest van de buitenwereld. Geheel naïef en onwetend kruisten onze paden. Ongeschonden kwamen we uit deze ontmoeting, maar als we de twee ME-busjes en politiewagens met zwaailichten die de groep stapvoets volgden mogen geloven, was dat puur geluk.

Heelhuids keerden we terug, met de conclusie dat al die drank die we op de ferry taxfree ingeladen zagen worden, hier vrij makkelijk zijn weg vindt en op een bepaalde manier wel weer teruggeven wordt aan de maatschappij.

Dag 13 – Déjà vu (Helsinki, FIN)

In 2020 waren we in Oostenrijk. Er is toen een moment geweest waarop ik vreesde geen blog te kunnen schrijven, omdat Oostenrijk een beetje saai was. Maar gelukkig gingen we sushi eten in een restaurant in een donker en verder leeg winkelcentrum.

Vandaag hadden we min of meer dezelfde situatie aan de hand. Helsinki is een aardige stad, maar niet per se heel bijzonder. Het museum van de geschiedenis van Helsinki hadden we ook al bekeken en hoewel de indeling en de verhaallijn onnavolgbaar waren, kwamen we daar toch veel te snel weer naar buiten.

De bibliotheek was mooi, maar ging al vrij snel over op een fantasieloze jaren tachtigstijl, dus ja, wat moet je dan? Nou ja, je kunt ervoor kiezen om bij een restaurant te gaan eten voor €12,50 per persoon. Dat hadden al alarmbellen moeten zijn, want dit is Finland en alles is hier duur. Daarnaast heette het Asian buffet. Voelt u de overeenkomsten zich opbouwen? De helft van ons twee die het uitgezocht had, noemde het zelfs: “net zoiets als wat we in Oostenrijk hadden”.

Op zoek naar het restaurant bleek dat we niet op straatniveau moesten kijken, maar een – jawel – bijna leeg winkelcentrum in moesten. Op dat moment bekroop in ieder geval mij het gevoel dat ik misschien wel blij moest zijn met het niet kunnen vinden van het eettentje. Gerard was echter enthousiaster en riep onderaan de roltrap: “Tess, kom, ik heb het gevonden! Hier is het!”

Behalve twee Finse pubermeisjes, waren we de enige. Het buffet bestond uit een zeer sobere saladebar met ijsbergsla, augurken, tomaten en bietenschijfjes. Er waren wat bakken met rijst, noedels, curry en loempia’s. En als laatste was er nog een plaat met wat verschillende soorten sushi. Maar wat het exact allemaal was weten we niet zeker, want alle bordjes met omschrijvingen waren in het Fins. In die €12,50 zat dan ook nog een drankje inbegrepen: een flesje Coca Cola of Fanta. Het andere drinken was water uit een kan met twee zielige schijfjes citroen.

Tsja, daar zaten we dan. Het eten was lauw, de locatie verre van vakantiestemming bevorderend. De sushi durfden we allebei niet te nemen, want, nou ja, lauwe sushi is niet vragen, maar eisen om ellende. Maar de mensen die er werkten leken erg blij met onze komst. En net op het punt dat het heel ongemakkelijk leek te worden, was er ergens een conservenblik Finnen opengetrokken in het winkelcentrum. Vanuit het niets kwamen ineens een man of tien eten. De staf was net zo verbaasd als wij. Zelfs het personeel uit de keuken kwam even kijken. Een paar mensen waren op zichzelf, maar de meerderheid van die groep nieuwe eters bleek bij elkaar te horen. En waar wij nog behoorlijk beschroomd waren, bleven deze mensen maar opscheppen. Het eten leek zelfs voor nieuwe inspiratie te zorgen, want volgens mij was het een rockbandje (zo zagen ze er in ieder geval uit en zo klonken ze ook, maar dat hebben we bij veel Finnen). Al gauw werd door een iemand een gitaarriffje gejamd en werd er instemmend op voortgebrainstormd.

Wij hadden inmiddels de moed verzameld om ons toetje ergens anders te halen. Het personeel had de avond en waarschijnlijk omzet van hun leven. Na zoveel roadtripjes, dubieuze hotels, hachelijke grensovergangen en oneindig veel nieuwe smaken, hebben we vandaag toch een primeur: dit restaurant overtroefde ruimschoots de ervaring van het sushirestaurant in Oostenrijk.

Dag 12 – Inslaan (Helsinki, FIN)

De Estische woede op de Russen wordt wat selectief geuit. In de meeste winkels worden we in het Russisch aangesproken en in de souvenirwinkels vind je gewoon matroesjka’s en namaak-Fabergé-eieren. Een Amerikaanse toerist die bang was voor moeilijkheden op het vliegveld vanwege de sancties werd een verhaal verteld door de verkoopster die bij hoog en bij laag beweerde dat de matroesjka’s echt ook typisch Estisch waren vanwege de Russische minderheid en dat ze werden gemaakt in een klein plaatsje vlak bij de grens, genaamd Narva. Nu kennen wij dat kleine plaatsje vlak bij de grens, dus óf de matroesjka’s komen van vlak over de grens (a.k.a. Rusland) óf de matroesjka’s hebben zojuist al hun charme verloren, want zoiets idyllisch kan niet uit het betonnen Narva komen, waar elke vorm van cultuur uitgesovjet is. Voor ons brak de tijd aan om afscheid te nemen van Oost-Europa. Geheel in stijl doen we het uitje wat veel Finnen doen: we nemen de boot. Op slechts tweeënhalf uur varen ligt Helsinki. We zijn nog nooit in Finland geweest, maar als we de verhalen mogen geloven hebben we op de boot onze vuurdoop gehad. Een apart blog kan gewijd worden aan de ferry. We waren getuige van een aantal mooie vaste gewoontes. We reden met de auto de boot op om daar begroet te worden door een verkeersleider die met elke vezel in zijn lijf uitstraalde dat hij zo klaar was met zijn baan. We hadden de auto amper geparkeerd of we zagen hordes mensen zich stortten op de gokautomaten. Zelfs ouders met kinderen zaten op de fruitmachines. Verder was er vrij veel muziek aan boord. Op het dek stond een bandje covers te zingen. Een verdieping lager klonk een afspeellijst die vijfentwintig jaar terug eigenlijk ook al een beetje 1994 was. En wat er nog een verdieping lager gebeurde weten we niet, maar er stond op de bordjes dat het een karaokebar was. En die bar zat vol en mensen waren enthousiast en het klonk verschrikkelijk. Maar dat karaoke schijnt een even onvermijdelijke activiteit te zijn voor Finnen op een ferry als wanneer je naar de IKEA gaat met het voornemen om niets te kopen maar waar je met allerlei “handige dingetjes” en een nieuw tapijt wegloopt. Onderweg naar het beste plekje hadden we al veel Finnen zien sjouwen met een – ik maak geen grap – steekkarretje. Toen we aankwamen bij de market begrepen we waarom. Het heeft te maken met taxfree. Het was ook niet een groepje jongeren dat we daar toevallig tegenkwamen. Nee, het was echt druk en een perfecte afspiegeling van de Finse samenleving kwamen we in de drankafdeling tegen. We vermoeden dat Finland een collectief drankprobleem heeft, want de hoeveelheden die daar gekocht werden, zouden zelfs de meest notoire drinkers bang maken. Verschillende steekkarretjes testten de grenzen van zwaartekracht en momentum. En waarschijnlijk ook de regels rondom de invoer van alcohol in een Schengengebied. We hadden inmiddels een plekje gevonden waar we rustig konden zitten. Achter ons zaten een dame en een heer een zelf verzonnen kaartspelletje te spelen. De man leek de regels ter plekke zelf te verzinnen, want er was geen touw aan vast te knopen. De vrouw begon met een soort van onbevangenheid aan het spelletje, naar naarmate de tijd verstreek klonk er steeds meer hoe-kom-ik-hier-vanaf in haar stem door. We deelden dezelfde gedachte: waar zijn we in verzeild geraakt.
De skyline van Tallinn

Dag 11 – Malen’kiy piket (Tallinn, EST)

Drie landen hebben we vandaag aangedaan, alle drie de Baltische staten. Deze landen hebben een roerige geschiedenis met hun oosterbuur en dat werd ook vandaag weer duidelijk. Op jacht naar ons hotel reden we een straat in waar politie op straat stond. Op zich niet heel opzienbarend en nederig seinden we dat we hadden begrepen dat we een andere straat in moesten. Er zit in Tallinn een Oekraïens restaurant en omdat we al heel lang geen vareniki op hebben, moeten we natuurlijk daar eten. Vanwege de gevoeligheid van Rusland en daarmee ook Russisch ben ik wat voorzichtig in het Russisch spreken. Dus het Oekraïense restaurant was de laatste plek waar ik verwachtte in het Russisch aangesproken te worden, maar het tegendeel gebeurde. Nu zie je vaker dat Oekraïense minderheden buiten Oekraïne Russisch spreken. Denk aan Transnistrië, dat fijne gebied in Moldavië (lees het blog uit 2018 voor meer informatie), bijvoorbeeld, maar ook veel Oekraïense vluchtelingen spreken Russisch (het zijn ook de gebieden die bewoond worden door overwegend Russisch-taligen waar de oorlog zo hevig is). En ook hier in het restaurant was deze paradoxale situatie aan de hand. De jongere generatie die in het restaurant werkte was geboren in Estland, maar had Russisch van de ouders geleerd die uit Odessa kwamen. We liepen het restaurant uit en zagen een Russische vlag hangen, wat wel ontzettend opmerkelijk is. Het bleek het Russische consulaat te zijn en dat bevindt zich in de straat waar wij met de auto niet in mochten. Voor het consulaat patrouilleren politieagenten en op de stoep staan dranghekken met protestborden, bloederige foto’s, informatieposters over het ontstaan van het land Oekraïne en rode teddybeertjes. Aan de overkant van het consulaat is een gebouw geel-blauw verlicht. Op nog geen honderd meter zat dus het Oekraïense restaurant. Ze voerden zelf een iets bescheidener protest: de hele avond liet het tv-scherm een slide zien: bid voor Oekraïne.

Dag 10 – error 404 (Kaunas, LT)

Het is vandaag plakkerig warm. Zo’n hitte die in eerste instantie niet warm voelt, totdat je gaat lopen en meteen het zweet je uitbreekt. Gelukkig heeft Vilnius kleine straatjes waardoor je veel in de schaduw kunt blijven lopen. Vilnius heeft ook een supermarkt zonder personeel. Hoewel ik mijzelf niet heel oud acht en ik redelijk bij ben met technologie, kreeg ik toch wel de rillingen van deze winkel. Het werkt als volgt: je legt je pasje neer alsof je contactloos betaalt. Er opent een hekje en je mag de supermarkt in. Die ziet er gewoon normaal uit. Dus doodnormale schappen met doodnormale producten en papieren prijskaartjes. Dat werk zeg maar. Je pakt een fles water zonder prik, loopt naar de kassa en een computerscherm in onbegrijpelijk Litouws brabbelt iets en laat uit eigen beweging die fles water op het scherm zien. Je klikt op de grote blauwe knop want dat zal wel afrekenen betekenen. Je betaalt en er opent wederom een hekje, maar nu naar buiten toe, en je staat weer op straat met je boodschappen. Voor alle duidelijkheid: het enige wat er bij volle bewustzijn gescand is, is het bankpasje. Dit was het moment dat de paranoia die toch wel lichtelijk in mij huist volledig wakker werd. Ik denk dat die supermarkt zelfs scant hoeveel coronavaccinaties en wortelkanaalbehandelingen je hebt. Ik voelde me als een middeleeuwer die zojuist wakker was geworden in 1984 of als die verhoorder uit Black mirror die een crimineel een bekentenis probeert te ontlokken en daarna zichtbaar voor iedereen wordt uitgesloten van de maatschappij. Ik snap wel dat je in die supermarkt geen personeel nodig hebt, want hoewel we inmiddels niet meer in Vilnius zijn, word ik geloof ik nog steeds gescand in iedere andere totaal ongerelateerde supermarkt die ik binnenloop. (goed, iedere Amsterdammer die dit leest moet waarschijnlijk keihard lachen om mijn naïviteit, maar ik geloof dat ik er min of meer trots op ben dat het pas in 2022 was toen ik deze ervaring voor het eerst onderging) We lieten ons afzakken richting de auto die we middels een andere hypermoderne scanner zonder parkeerkaartje hadden kunnen parkeren. Ons was beloofd dat de boom vanzelf omhoog zou gaan bij het uitrijden wanneer ons nummerbord opnieuw gescand zou worden. Gezien de eerdere ervaringen met Litouwse scanners, hadden we er alle vertrouwen in dat dat goed zou komen. Niets was minder waar. Alle achterdocht die flink was opgepookt in een ordinaire supermarkt kon nu weer terug in Pandora’s doos, want deze scanner had grote moeite met de zes karakters van ons kenteken. Je vraagt je af wat er moeilijker is voor beeldherkenning: een vaststaande set met tekens of het constant wisselende assortiment in de levensmiddelenindustrie. De hulplijn die ons aangeraden werd, was niet bereikbaar en een keer of vijftien naar de scanner rijden (inclusief achteruit) mocht niet baten. Ongeveer tegen de boom aanrijden was het trucje dat ervoor zorgde dat ook dit hekje naar buiten open ging. We konden onze reis vervolgen. Inmiddels hebben we alle scanners achter ons gelaten. Sterker nog, we zijn weer in de oude, vertrouwde analoge wereld terechtgekomen waar je moeite moet doen om personeel van het hotel te overtuigen dat de boom echt omhoog moet zodat je je auto op hun terrein kunt parkeren. De wereld is hier zo analoog dat het hotel de boekingen handmatig in hun eigen systeem moet zetten en daar was iets niet helemaal goed gegaan. Laten we het erop houden dat wij de reservekamer hebben en de mensen na ons in de rij een ander hotel moesten gaan zoeken. Ietsjes langer op die parkeerplaats hannesen in Vilnius of wij waren de sjaak geweest.

Dag 9 – Machtsspel (Vilnius, LT)

De reis heeft ons naar Vilnius, hoofdstad van Litouwen, gebracht. De route ernaartoe voer ons door het voormalige Pruisen en Mazoerië. De weg liep parallel aan de grens met Kaliningrad, de Russische exclave. In 2019 zijn we nog in Kaliningrad geweest. Rusland had toen net het e-visum geïntroduceerd voor dit oblast’. We reden nu op dezelfde weg als toen, zij het dat we tien kilometer voor de grensovergang naar het oosten afsloegen. De wegen in Polen zijn over het algemeen vrij goed en netjes. Ook in dit grensgebied was de weg aan het begin nog breed, met vluchtstrook en brede berm. Naarmate onze reis vorderde, veranderde de vluchtstrook in een onverharde berm, de strepen werden steeds schaarser en op het laatst was de belijning ingeruild voor lapjes asfalt en verse kuilen. Alleen een weiland en wat bomen scheidden ons nog van Rusland. En een oorlog. Meanderend door het Poolse platteland bezaaid met heuvels, meertjes, bos en met al die herinneringen aan Duitsland en Nazi-Duitsland (“Hallo Wolfschanze”) kwamen we aan bij het drielandenpunt van Polen, Litouwen en Rusland. Hoe tekenend wil je de huidige situatie hebben: het Poolse en Litouwse deel waren toegankelijk. De grens met Rusland was afgehekt met een rood-wit en een rood-groen hek. Achter het drielandenpunt begonnen de echte grenshekken en camera’s: toegang tot Rusland is verboden.
In Vilnius ontmoeten we een mooie oude stad met veel kerken en prachtige architectuur. We zitten naast een Joodse straat die ook in het Jiddisch wordt aangeduid als herinnering aan de grote Joodse gemeenschap die hier leefde. Alles ademt historie en grandeur. Mensen zijn vol goede moed en bravoure, de dreiging is ver weg.

Dag 8 – In vervoering (Gdansk, PL)

We zitten in een buitenwijk van Gdansk. Op zich geen probleem, want de bus stopt voor het hotel en de tram op tien minuten lopen. We hadden uitgezocht dat het het makkelijkst was om met de tram naar het centrum te reizen. Gisteren kwamen we al een kaartjesautomaat tegen die we nog uitprobeerden om te zien of we dat ding begrepen en vanmorgen liepen we er nog langs, maar ja, die automaat stond bij de bushalte en wij wilden met de tram. Maar volgens een van ons twee was het allemaal deel van de beleving. En een beleving werd het. Bij de tramhalte was namelijk nergens een automaat te bekennen en de qr-code die ons in het Pools verwees naar allerhande vage apps om kaartjes te kopen werkte ook niet optimaal. Al begrepen we inmiddels wel dat die automaat die we nog hadden getest eigenlijk ook bedoeld was voor de tram. We hadden nog de stille hoop, een soort Amsterdamse toestand aan te treffen in de tram zodat we daar kaartjes konden kopen, maar helaas. Half zwart rijdend, half proberend kaartjes te fixen, zagen we halverwege de route buiten weer zo’n automaat staan. We zijn toch maar uitgestapt om analoog twee kaartjes te kopen. De eerstvolgende tram die we geheel legaal namen, maakte nog geen twee haltes later een noodstop om er vervolgens helemaal mee te stoppen. De machinist mompelde in het Pools dat dit het eindpunt voor vandaag was en de hele tram liep leeg. Daar stonden we dan halverwege op weg naar de oude stad met kaartjes, zonder rijdende tram. Weer een tram later kwamen we dan toch eindelijk aan in het centrum.
Gdansk is, net als iedere andere stad tussen het huidige Duitsland en het huidige Rusland, een keer of wat tussen minimaal vier machthebbers geswitcht. Daarnaast had de stad een belangrijke positie in de Hanzeliga, en dat zie je. Volgens de mevrouw die de onvermijdelijke stadstour aanbood, zouden we net Amsterdam zien als we naar de rivier liepen. Hoewel de stad bijna volledig opnieuw is opgebouwd na de Tweede Wereldoorlog, is de stijl onmiskenbaar Duits, Oostzeegothiek, Pools en Nederlands. Al viel het Amsterdamgehalte wel erg mee. Qua toerisme is Gdansk nog niet echt ontdekt of we zijn een van de eersten die na de coronapandemie weer op vakantie gaan. Om ons heen hoorden we één Brit, een paar verdwaalde Duitsers, wij, een hoop Oekraïens en Russisch en verder vooral Pools. Voor zover we Polen nog niet associeerden met de opvang van Oekraïense vluchtelingen, worden we er deze zomer alsnog sterk bij bepaald. Aan alles merk je dat de oorlog in Polen geen ondergesneeuwd nieuws is. Overal wapperen Poolse en Oekraïense vlaggen, nog veel meer dan in Nederland. Zelfs elke bus en tram zijn voorzien van een Pools en een Oekraïens vlaggetje. In Gdansk hoor je ook veel Russisch, wat vrijwel altijd Oekraïeners zijn. Daarnaast hebben we natuurlijk nog de zeer specifieke gastvrijheid van ons Poolse hotel. De enige Russische auto die we tot nu toe hebben gezien en die geparkeerd staat bij het hotel, heeft sinds vanmiddag een A4’tje op het nummerbord geplakt zitten: mag verkocht worden.

Dag 7 – St(r)andpunt (Gdansk, PL)

Polen is groot. Heel groot. Als je op de kaart kijkt lijkt het namelijk alsof Szczecin en Gdansk vlak bij elkaar liggen, maar er zit toch nog ruim 350 kilometer en daarmee vijf uur rijden tussen die twee steden. Dit gebied is tot aan het einde van de Tweede Wereldoorlog van Duitsland geweest en dat is goed te zien aan de huizen en vooral de kerkjes. Hier en daar zie je het ook nog terug in de plaatsnamen, maar zelfs toen dit gebied Duits was werd hier een Slavische taal gesproken (en het Pruisisch was trouwens een broertje van het Lets en Litouws), dus de tweetalige bordjes zijn hier Pools en Kasjoebisch (wat dus een soort Pools is maar dan anders). De route leidde ons door bossen en heuvels en Kolobrzeg, een dorp aan de Baltische zee. Aangezien het hier prachtig weer is met een graad of dertig, vonden we het een goed idee om vrijwillig een kijkje te nemen op het strand. We probeerden de auto langs een hek op een privé-parkeerplaats te krijgen (dit was minder illegaal dan het klinkt). De parkeerbeheerder sprak alleen Pools, maar daar stond onze Szusza dan voor tien contante zloty’s per uur. We liepen richting de zee en daar zagen we alles wat ons bang maakt: grote groepen mensen, grote groepen kinderen op kamp, een reuzenrad, een pier, meeuwen, mannen die wat te bewijzen hadden, hotels, mannen met net iets te weinig ervaring op een jetski, een lelijke boulevard en winkeltjes met ijs, opblaaseenhoorns, vliegers en suikerspinnen. Kortom, een mini-Odessa meets Knokke aan de Baltische Zee. Gelukkig zijn de meeuwen hier wel opgevoed, want we konden rustig onze lunch opeten, ware het niet dat er bijna een vlieger op ons neerstortte. Ondertussen hadden we perfect uitzicht op een tafereel waarbij een meneer net iets voorbij de gele boeien in de zee stond waarop de reddingsbrigade met een soort voetbalfluitje en roeiend tegen de stroom in de meneer duidelijk probeerde te maken dat hij zich daar ab.so.luut niet mocht bevinden (de zee kwam daar tot heuphoogte). Meneer, geheel niet onder de indruk van de reddingsbrigade, bleef lekker staan waar hij stond met als gevolg het uitrukken van de complete reddingsbrigade. Een soort Baywatch intro-scene ontvouwde zich. Tegen de tijd dat ze de badgast bereikt hadden, stond hij alweer op het strand. We konden niet verstaan wat er gezegd werd, naar zelfs op de afstand dat wij zaten begrepen we vrij goed wat de boodschap was van de reddingswerkers: die meneer had zijn strandpunten voor de rest van de zomer verbruikt. Dat we niet de enige met het briljante idee van het strand waren, bleek toen het thuisfront ons tipte om onderweg even langs Kolobrzeg te gaan. Dus bij dezen: het zand in Kolobrzeg ziet er hetzelfde uit als in Nederland. Omdat corona voor een definitieve doorbraak van pinnen heeft gezorgd, hadden we geen cash zloty’s bij ons, dus hebben we met het kleinste briefje uit de pinautomaat ons parkeergeld betaald. Vergelijk het met een briefje van twintig euro, waarmee je iets van twee euro betaalt. Met een gelaten zucht regelde de parkeerbeheerder het wisselgeld. In Gdansk zitten we in een hotel dat een zeer specifiek deurbeleid erop nahoudt: als je Rus bent, mag je alleen naar binnen wanneer je geen fascist bent. Het briefje (in het Russisch) dat dat uitlegt werkt ook echt volgens de verder zeer inschikkelijke en ontzettend aardige hotelier (“ja, ik had wat Russische toeristen die boos wegliepen”). Behalve tips over je politieke overtuiging, krijg je hier van de hotelbaas ook geheel onbaatzuchtig de tip om niet van het ontbijt van zijn eigen hotel gebruik te maken maar van de bakker om de hoek die hij zelf ook bezoekt voor zijn eten. Dat klinkt als iets wat we dan maar vooral moeten doen.
Waarde gasten uit Rusland, als je een Russische fascist bent of de politiek van Poetin ondersteunt, hebben we een verzoek: loop naar de ***, en snel een beetje. Voor jullie is in dit hotel geen plaats en zal er ook nooit plaats zijn. Royal Hotel

Dag 6 – Clocks (Szczecin, PL)

Gisterenavond hadden we dus het concert van Coldplay. Een beste show waar zowel generatie Z als de boomers voor ons losgingen (uitgezonderd mevrouw boomer, want die moest geloof ik mee en zat de hele avond op haar telefoon). Vraagje tussendoor: hoe lang deden we over de heenweg naar Brussel (is in een eerdere blog terug te vinden)? Hou dat antwoord even vast. Na het concert had de Belgische politie met ondoorgrondelijke logica het bericht verspreid dat je via de Halte van Aankomst terug moest reizen, maar had die Halte van Aankomst vanwege het concert afgesloten. Een vol stadion ging vervolgens richting de Andere Halte die uiteraard de drukte niet kon verwerken. Je verwacht het als halte liggend naast een stadion ook niet. Wij en een fractie van het stadionpubliek hadden onszelf uiteindelijk in een metro gekregen, begeleid door én politie én beveiliging die waarschijnlijk dachten dat Coldplayconcertgangers hooligans zijn. Rond een uur of twaalf kwamen we aan op Brussel-Zuid waar een nachttrein klaarstond naar Verviers. Deze zou om kwart voor een vertrekken. Zou. Om kwart voor twee stamelde een conducteur door een krakende lijn dat ze nog even wachtten op een metro met het andere gedeelte van het stadionpubliek. Het werd kwart over twee en er ploften twee aardige Vlamingen uit Leuven naast ons (waarvan er eentje de volgende dag – of eigenlijk diezelfde ochtend nog – moest gaan werken). En om half drie vond de machinist het wel tijd om te gaan vertrekken. Om kwart over vier lagen wij in ons bed, maar moest de bus voor concertgangers van Verviers terug naar Aken met een significante groep passagiers nog vertrekken. En om tien uur mochten we uitchecken. Het doel was om vandaag zo ver mogelijk richting Gdansk te geraken, en we zijn tot Szczecin (in Nederland ook bekend als Stettin) gekomen. We zijn weer in Oost-Europa, waar het knopje om te tanken eigenlijk een knopje is waarmee je een belletje laat rinkelen bij de pompstationhouder (nog sorry daarvoor! (we hadden het echt pas door toen er een dame op ons af gerend kwam)), waar vegan vegatarisch is en je hotel een rockmuseum met Poolse walk of fame lijkt in de kleur van het Vrijheidsbeeld, waar je gewoon 900+ kilometer rechtdoor moet en waar de sirenes van politieagenten die gewoon even moeten laten zien dat ze politie zijn je tegemoet janken. We zijn slechts een paar kilometer over de Duitse grens, maar we zijn terug.