Dag 4 – Wegpiraat (Kiev, UA)

Vandaag reden we van Lvov naar Kiev. Een reis van zo’n zes uur als je geen tussenstops zou hebben en niet om de kuilen heen zou moeten rijden. Ik heb er al vaker over geschreven, maar ook dit keer was de weg – de snelweg wel te verstaan – bevolkt met paard en wagens, veulentjes, spontane wegwerkzaamheden, koeien, bellers achter het stuur, putten, putten die boven het wegdek uitsteken, politie-met-zwaailicht-terwijl-er-niets-aan-de-hand-is, fietsers, een stepper, oude Russische auto’s, wegwerkzaamheden die out of the blue verschijnen, verdekt opgestelde politie, vage tankstations, een boertje in opleiding van een jaar of acht (inclusief twijg als hoedersstaf), gestaakte wegwerkzaamheden, politie die mensen aanhoudt, mensen die niet fatsoenlijk kunnen rijden en wandelaars. Kortom het is weer een klein wonder dat iedereen heel aangekomen is.

Ook dit keer vonden we ons onderdak in een keer. Degene die ons de sleutel moest geven vond het moeilijker. Binnen “twintig” minuten was ze er. Een Hollandse drie kwartier na aankomst konden we dan toch echt de boel uitpakken en ons gaan settelen in Kiev. Volgens onze gids gaat de tour van morgen door, dus over 24 uur zouden de geigertellers moeten uitslaan als iemand ze tegen ons aanhoudt.

Dag 3 – Beslommeringen II (Lvov, UA)

Achter de Poolse kerk is een boekenmarkt. Naast allerlei boeken worden er ook allerlei historische snuisterijtjes verkocht. Sovjetemblemen, partijkaarten, SS-rijbewijzen, holsters, u roept de meest politiek incorrecte artefacten die u kunt bedenken en ze hebben het of ze weten waar je het kunt krijgen. De aanwinst van de dag is een stratenboek van de USSR uit 1991, een paar maanden voor de USSR ophield met bestaan. Het mooiste detail uit dit boekje: de symbooltjes oor de tankstations met extra symbooltjes voor de tankstations waar je ook aan je auto kan klussen. De boekverkopers probeerden een van de twee broers in z’n beste Duits te helpen en gaf uit dankbaarheid nog een klein boekje over Lvov mee. Een ander stalletje verkocht een uiterst geestig kinderboek over een mol in de stad. Ook dat boek mag om allerlei toponymische redenen niet ontbreken in onze boekenverzameling.

Na de boekenmarkt wilde A. Karamazov graag de klokkentoren van het raadhuis beklimmen. De klokkentoren bevindt zich in het gemeentehuis op het marktplein. De lift gaat tot de derde verdieping en daarna was het nog vierhonderd treden omhoog klimmen. Tijdens de overgang van lift naar trap dwaal je door het gemeentehuis, wat op zich al een belevenis is. Op de terugweg naar de lift waren we dus door de lange gang aan het dwalen toen een ambtenaar ons aansprak: wat deden we hier. Nou ja, we waren op zoek naar de lift maar eerst eigenlijk naar een herentoilet. Dat was zeker aanwezig maar wel een verdieping lager en het vrouwtje wees ons de trap aan. We bedankten haar en kregen prompt een reprimande: spreek toch Oekraïens!

Tsja, als zij geen Engels kan en wij geen Oekraïens, dan blijft de enige gemeenschappelijke taal Russisch. Heel vervelend voor de connotatie bij de Oekraïeners, maar eerlijk is eerlijk: alleen in omgeving Lvov en in de Karpaten spreekt een meerderheid zuiver Oekraïens. De rest komt niet verder dan half Russisch en half Surzhyk, een Russisch-Oekraïense mengtaal. Het is de eerste keer dat we in Oekraïne zo’n reactie krijgen. En eerlijk gezegd verbaast het een beetje. Ja, het is logisch dat de een hekel hebben aan de Russische Russen, maar een derde van de Oekraïense bevolking is etnisch Russisch en heeft niets te maken met de onrust in het oosten. Gelukkig beseffen de meeste Oekraïners dit of zijn ze te pragmatisch voor principes. Tot nu toe is de meerderheid van de Oekraïeners die we tegenkomen vooral opgelucht dat ze geen Engels hoeven te praten met ons.

Ook in boekwinkels worden principes vrij snel zichtbaar. Een boekhandel die we bezochten verkocht alleen Oekraïense boeken, maar hier en daar stond een Russisch boek verdekt opgesteld. Toen ik daar vorig jaar vroeg of ze van een Oekraïens boek ook een Russische vertaling hadden werd ik aangekeken alsof ik om chocola in een slagerij had gevraagd. Een houder van en stalletje in een voetgangerstunnel was daarentegen erg verbaast toen we hem vroegen of zijn uitgaves van Asterix en Obelix in het Russisch of Oekraïens waren. Nee, natuurlijk in het Russisch. Logisch toch?

Dag 3 – Beslommeringen I (Lvov, UA)

Op een bankje naast de Poolse kerk zat een mannetje. Zo’n typisch oud, Sovjetmannetje. Hij zat daar met een dik boek op schoot in het niets te staren. Zijn gezicht lichtte op: daar kwam zijn compagnon, een even oud mannetje in een nette pantalon en een jasje. Met een koffer en een sporttas kwam hij aangesjokt en hij ging naast zijn oude kameraad zitten. Hij pakte het dikke boek van zijn vriend en begon erin te lezen. Na drie alinea’s had hij een vraag en startte een levendige discussie. Een klein kwartiertje later stond de een op en liep weg met de sporttas en de oude kameraad bleef achter. Voldaan bleef hij op het bankje met het dikke boek zitten, starend in het niets. Met een koffer.

Op het bankje ernaast zat ook een mannetje. Dit mannetje probeerde kunst te verkopen. Van die zelfgeschilderde schilderijtjes op kromgetrokken karton. Met grote zorg hield hij de duiven op afstand: “Gaat wandelen! Vliegt op!” Een ander mannetje kwam aangelopen. Duidelijk een vriend. Hij gaf de verkoper een broodje. Een tweede broodje probeerde de vriend in de tas van de verkoper te stoppen, maar dat vond de verkoper toch echt te gek. De vriend wilde naast de verkoper op de bank komen zitten, maar daar stonden de schilderijen al. “Waarom wil je per se daar zitten? Dat is toch niet handig?” “Ja ja ja, het gaat wel. Kijk, ik kan toch gewoon zitten?” En met die woorden ging de vriend voor een schilderijtje op het randje van het bankje zitten. Tot overmaat van ramp ging de vriend de duiven voeren. Een grote vlucht duiven stortte zich op de kruimels brood aan de voeten van de vriend, waar ook de schilderijtjes stonden. “Waarom voer je ze hier? Dat is toch niet handig, zoals je dat doet? Je kan ze beter daar voeren, ver weg. Verder van de schilderijtjes.” foeterde de verkoper en de vriend deed aldus. De vlucht met duiven verdween naar de kruimels vijf meter schuin achter het bankje. Ver van de schilderijtjes. Dat was beter. En met de duiven uit het zicht was het mogelijk om onbekommerd wat sterks te gaan drinken. Daar kwam de wodkafles. De verkoper nam een flinke teug, hoestte en ontspande zichtbaar. Een andere vriend voegde zich bij het gezelschap. De schilderijtjes werden aan de kant geschoven en er was plek voor drie. Bekertjes kwamen uit de tas van de verkoper en de wodka werd verdeeld. Het was tijd voor vrienden en gezelligheid. De duiven roken hun kans. Steeds dichterbij kwamen ze en een enkele dappere duif waagde het over een schilderijtje te lopen. Elke slok wodka betekende meer vrijheid voor de duiven. Na drie slokken wodka was de verkoper geen verkoper meer en waren de schilderijtes fijne plekjes geworden om op te zitten of van af te zetten als je weg wilde vliegen. Als je duif was. Op dat moment vergaten zowel de verkoper als de duiven heel even de dagelijkse problemen.

Dag 2 – Verrassing (Lvov, UA)

Zoals met ongeveer alles in Oost-Europa was ook deze dag een dag vol ontdekkingen en onverwachte gebeurtenissen. We werden na een zalige nacht wakker in ons mooie kitcherige hotel in Polen. Tot zo ver niets vreemds. Dat er soep bij het ontbijt werd geserveerd wekte dan wel weer de verbazing. De prijs van het hotel was ook behoorlijk Oost-Europees (wat voor Polen toch steeds zeldzamer wordt), maar de luxe was dan ook weer Oost-Europees hoog (en nee, dit bedoel ik niet sarcastisch). Een man met een vlinderdasje hield onze noden in de gaten en een man in driedelig pak regelde de betaling en het uitchecken. Daarna gingen we met een zekere spanning richting de grens. Grenzen zijn fascinerend door hun willekeur en de consequenties van die willekeur. Zo was ook deze grens weer exemplarisch voor wat ik hier net zei. De overgang die we namen, namen we nu voor de derde keer. De eerste keer gingen we vanuit Oekraïne naar Polen in net onder twee uur. De tweede keer dat we gingen, reisden we van Polen naar Oekraïne en duurde het acht uur. Dus het was een kleine gok hoe lang het ons dit keer zou bezighouden. We gingen uit van het vervelendste scenario: acht uur. We hebben een record vandaag behaald.

Het begon bij de file voor de Poolse grens. En hier begon de eerste vorm van willekeur. Er stond zoals gewoonlijk een lange file. Achteraan in de rij stonden een Noor en een Duitser. Een gezond mens denkt dan: hier moet ik achter staan, want zij moeten ook de grens over. En hier onderscheidt de ervaren moeilijke-landen-reiziger zich van de toerist. Hoewel we niet claimen tot de eerste categorie te behoren, hadden we toch genoeg zelfvertrouwen om de lange file van Oekraïense auto’s en de Duitser en de Noor voorbij te rijden naar iets waar geen rij was. Normaal is dat hoogst verdacht in deze regionen, maar wij voelden ons gesteund door ons EU-paspoort. Want daar zit de ‘willekeur’: in of buiten de EU bepaalt de tijd van je grensovergang. Aangekomen op de plek waar we al zo vaak veel tijd hadden doorgebracht, werden we nu uiterst vlot geholpen door de Poolse douane (was nieuw). En mochten we vlotjes door naar de Oekraïense grens. Daar was ook al geen rij. En hoewel we met vier man in een auto zaten hoefden we dit keer niet alles uit te pakken (vorige keer wel), ging de paspoortcontrole wonderbaarlijk snel omdat een vrouwtje ons seinde naar een naar het leek gesloten loket. De heren stonden zelfs bijna te laat bij de controle. De douanecontrole was slechts een formaliteit (weer geen controle van de auto, terwijl schuin voor ons een busje alles mocht uitladen). Het ging zelfs zo snel dat we nog tijd hebben zitten verdoen door te wachten op een controle die niet kwam. Een douanemevrouw kwam ons verbaasd vertellen dat we mochten gaan, maar wij verbaasden waren nog zo in de waan dat dit moeilijk zou worden dat we dit amper konden geloven. Drie stempels en de grenscontrole was voorbij! Hoe dan, waar was ons vierde stempeltje, waar het eeuwige getreuzel, waar het kruisverhoor omdat niemand in Oekraïne snapt dat je naar hun land op vakantie wil, waar het uitladen en chaotisch opnieuw inruimen van de auto? We hadden zelfs voor deze gelegenheid ons handschoenkastje netjes opgeruimd. Maar nee hoor, in plaats daarvan waren we – inclusief verbazing – binnen dertig minuten de grens over.

Dit bracht wel een ander probleem met zich mee: we zouden te vroeg bij ons hotel komen, zelfs met een tijdszonecorrectie van een uur. Gelukkig deden ze daar niet moeilijk over. Voor de verandering vonden we ons hotel ook in een keer (terwijl het op een dvor zit). Hier werden we uiterst goed geholpen door een uiterst ijverig mannetje dat gewillig onze koffers naar boven tilde – blij uitroepend dat het harde koffers waren en hij daar erg blij mee was (de Oost-Europese service!). Honderd hryvnia later was ook onze auto veiliggesteld en kan nu hetzelfde mannetje extra suiker in zijn kasha doen (ook Oost-Europese service).

En toen was het tijd voor Lvov. Waar de gebroeders Karamazov al erg onder de indruk waren van Krakau (“Dit is wel de moeite waard”), waren ze dat van Lvov ook. De markt werd met de nodige interesse bekeken en een van de broeders heeft nu al gezien dat er te veel kerken zijn om te bekijken. Zo inschattend zijn het de lange kilometers wel waard geweest. Als afsluiter hebben we met een oude bekende gegeten in een Oekraïens restaurant. Omdat deze meneer een local is, kon hij ons nog wel wat meer laten zien. En zo stonden we bij zonsondergang te kijken over een mooie stad die zich het best laat omschrijven als ruwe bolster, blanke pit. Een verscholen kerkje en een tuintje met knuffels later kwamen we weer terug in het hotel. Een dag in Oost-Europa eindigt nooit zoals je van tevoren had gedacht.

Dag 1 – Haast (Rzeszów, PL)

Zoals al eerder vermeld zijn we vanmorgen om iets over drieën vertrokken. En wat gingen we als de brandweer. Als een geolied team dat al jaren met elkaar dezelfde reis aflegt, zo gesmeerd ging het. Om 11.00 waren we al tweehonderd kilometer en een grens verder dan gepland. En uiteindelijk liepen we zo ver voor op het schema dat we tijd over hadden om in Krakau wat te eten en een rondje door het centrum te lopen. En wat is het weerzien met Oost-Europa weer fijn en als vanouds. Dezelfde knackworstjes lagen alweer op ons te wachten bij het tankstation. Dezelfde weg direct na de Duitse grens was weer op dezelfde manier niet onderhouden. En dezelfde Polen hadden dezelfde haast als altijd – #drukken. Maar wij hebben weer dat vertrouwde gevoel van rust, reinheid en Oost-Europese choas. Wij hebben weer vakantie.

Vertrek (NL)

Zojuist (3:10) zijn we uit het mooie Berchem vertrokken in de richting van Berlijn. We hopen daar rond 12:00 aan te komen.

Voor de goede orde hebben we de kilometerstand maar even opgenomen:

Dag 5 – Berghem (NL)

De ochtend brak aan en we werden gewekt, of eigenlijk wakker gehouden, door de typisch Zwitserse koeienbellen. Wist u dat koeien helemaal niet slapen ‘s nachts? Het liefst staan ze onder je raam de zonnedans te doen zodat het sneller licht wordt.
Afijn, we waren er bijtijds bij zullen we maar zeggen. Toen we uit ons slaapkamerraam keken zagen we niet alleen de koeien met bellen, maar ook waar het hotel de naam Alpenblick vandaan had. Om ons heen bevonden zich bergen, gras, koeien en nog meer bergen. Toen we in de auto naar Luzern reden zagen we wat we door het donker gisteren niet konden zien: de wonderschone natuur van de Zwitserse Alpen. Langs het meer reden we naar Luzern en alleen dat was ons Zwitsers vignet al waard. Luzern zelf is een leuk stadje met een fenomenaal uitzicht op de bergen en het meer. Dat maakte dan de files om het paspoort op te halen weer goed. Rond een uur of twee gingen we dan toch naar huis rijden. Grenzen zijn normaal voer voor meer dan één blog en eindeloze verhalen in het bejaardentehuis. De Zwitserse grens niet. Mijn medereiziger zei droogjes dat dit de snelste niet-EU-grensovergang was die hij ooit zou ervaren. Ik moet hem hierin gelijk geven. Zelfs de grens tussen Kroatië en Slovenië was langzamer. En dat zijn beiden EU-landen…
We komen terug in Nederland dat de eerste tropische dag heeft meegemaakt en wij zijn blij dat we die gemist hebben. We hebben heerlijk weer gehad met een lekker briesje en we hebben ontzettend genoten van de reis zelf, Florence en alle nieuwe indrukken die we hebben opgedaan. Voor nu is het weer even klaar. Maar over een paar weken barst het feest weer los. Dan gaan we de echte Oekraïeners ontmoeten. Voor nu: arrivederci

Dag 4 – Luzern (CH)

We hadden nog wat tegoed, dus gingen we ‘s morgens op pad naar de Santa Maria del Carmine en de Duomo in Florence. De laatste bijvoeglijke bepaling is essentieel voor vandaag. Bij de Duomo stond alweer of nog steeds een lange rij en na een iets meer dan een uurtje mochten we gratiesj naar binnen. Daar troffen we – ik quote mijn partner in crime – “een vrij lege kerk” aan. Om een complete deceptie te voorkomen focusten we ons op de Italiaanse gotiek, de architectuur en de constructie van de koepel. Dat dat ook is waarom die kerk zo bijzonder is doet er even niet toe.

Nadat ook deze kerken van het lijstje konden, gingen we richting de auto. De uitgang was hoger dan de ingang, dus de dakkoffer kon blijven zitten (mind you, de dakkoffer was mee, vanwege “ja, Tess, ik wil dat gewoon een keer geprobeerd hebben”). Afijn, de Italiaanse garagewachter, die zou schreeuwen als het toch niet paste, was voor niets heel zenuwachtig voor zijn doorgang. En om twee uur reden we de stad uit richting het noorden. Het toeval wilde dat we onderweg twee Italiaanse meisjes tegenkwamen die op de snelweg even hun auto uitstapten en een tunnel gingen bekijken (zouden Oekraïners en Italianen aan elkaar verwant zijn?) en de weg Milaan kruiste. Laat daar nu ook een Duomo staan en laten wij daar nu ook voor sluitingstijd langskomen…

Wij zagen dat zich hier een kans voordeed die we moesten grijpen. De auto werd in een dakkofferproof-garage geparkeerd, het was vervolgens een metertje of 800 lopen en zes euro later stonden we in die andere Duomo. Deze voldeed wel aan de verwachtingen van de medereiziger, want deze kathedraal was verre van leeg.

Nu was het tijd om degene voor wie deze blog geschreven is even in verwarring te brengen. Wij gingen ondertussen weer naar onze auto terug en vervolgden onze weg naar het noorden. Tijdens onze reis zagen we een mooie waterval waar een dorp onder aan de voet lag. Daar kozen we een restaurantje en hebben we de gastheer vermaakt, want die genoot er zichtbaar van om zijn Engels te oefenen. Hoewel Zwitserland aan alle clichés voldoet, brak deze gastheer er een: hij maakte een rekenfoutje in de bon. Zijn excuses horen we nog steeds. In het donker zochten we onze weg naar het hotel om vol ongeduld te wachten op de ochtend zodat we dan konden zien langs welk schoons we in het duister gereden zijn.

Dag 3 – Firenze (I)

De ene helft van ons was amper klaar met een opdracht voor school, de andere had een levensopdracht gevonden in het meticulously plannen van de bezienswaardigheden van Florence. De laatste had een grote ijver aan de dag gelegd en had zodoende een route uitgestippeld die het kortst was, een rondje was, waardoor je alles maar een keer liep, en die toch alle bezienswaardigheden eer aan deed. (Voor liefhebbers is het lijstje toegevoegd)

We stapten halverwege het rondje in bij de Santa Croce. Foto’s volgen later. De Santa Croce werd gevolgd door de Palazzo Vecchio, Piaza della Signioria, Ponte Vecchio, Santo Spirito, Piazalle Michelangelo waar een mooi uitzicht op de stad was, San Miniato Al Monte met een nog mooier uitzicht op de stad, San Lorenzo en de Santa Maria Novella. De oplettende lezer mist de Santa Maria del Carmine en de Duomo, maar die waren qua sluitingstijden handiger om te bewaren voor de dag erna.

Wat een mooie stad is Florence. En wat ontzettend druk. Italianen rijden als Oekraïeners en de dode hoek moet in deze verfijnde stad nog uitgevonden worden. Het is toch een klein wonder dat we het zonder schade ervan af hebben gebracht. Hier kan ook het parkeren niet onvermeld blijven. Het parkeren moest in een garage die net iets te laag was voor onze auto. De dakkoffer eraf halen deed wonderen. De parkeerwachter sprak alleen Italiaans, maar op de een of andere manier begrepen we elkaar. Hij hield de poort langer open, wij haalden de dakkoffer eraf. Hij legde die even aan de kant, wij probeerden te parkeren. Hij gidste ons naar de juiste plek, wij namen de sleutel van de auto mee. Dat laatste was alleen niet helemaal de bedoeling, want in Italië parkeren ze in garages alles dubbel. Zo passen er meer auto’s in de garage. De sleutel zorgt ervoor dat je auto geen schade oploopt als iemand achter je wil uitparkeren.

De laatste link naar Oekraïne kregen we toen we op een bord panna cotta zagen staan. Dat wilden we in Italië wel eens proberen. We hadden ons geïnstalleerd in het desbetreffende tentje en hadden zelfs de panna cotta al besteld. Maar toen kwam de serveerster terug: “Erm, sir, there is no panna cotta, but you can choose the gelatto...”

Dag 2 – Firenze (I)

Vandaag was het dan zo ver: de grote oversteek van de spreekwoordelijke Rubicon. Al was het na het oversteken nog lang zoeken naar Italiaans. Zuid-Tirol is niet eens tweetalig, maar anderhalftalig Duits.

Na het vertrek uit Mannheim reden we al vrij snel de file in. Iets met een combinatie van Baustelle en vakantiegangers. Toen we eenmaal München voorbij waren verliep het verder eigenlijk voorspoedig. De route zelf is een aanrader. Het is een mooie reis door eerst het laaggebergte, daarna de Alpen en dan de Dolomieten. Het was schitterend. In combinatie met de Italiaanse snelweg is het ook heerlijk wegrijden. Veel bergen zijn nog besneeuwd, maar aan veel riviertjes kun je zien dat dit al tanende is.

En ja, hoe kunnen we onze eerste indruk van Italië beschrijven. Kort gezegd: Italië is het Oekraïne van de Alpenlanden. De vangrail is overal verroest (al ontbreekt die volledig in Oekraïne). De bekende fietsers en scooters zijn op de (provinciale) snelweg. Wegwerkers steken lopend de snelweg over. Tanken mag je niet zelf doen. Zodra je van de tolweg bent is zelfs het wegdek Oekraïens. Mensen spreken geen buitenlands, maar zijn wel heel behulpzaam. Het weggedrag van medeweggebruikers doet bij vlagen erg Oekraïens aan. Nou ja, we voelen ons in ieder geval thuis. Onderweg zijn we enorm veel ruïnes en oude gebouwen tegengekomen, dus dat belooft al veel goeds.

Op het moment van schrijven is het nog een uurtje rijden naar Florence. We zijn inmiddels allang uit Zuid-Tirol, dus we zien en horen nu echt alleen nog maar Italiaans om ons heen. En wat klinkt die taal toch fijn!