Gisteren zijn we in een uurtje door het centrum van Chisinau gelopen. Het feit dat het maar een uurtje was zegt genoeg over de stad. Chisinau is niet groot (kleiner dan Amsterdam) en is in volledige Sovjetstijl opgetrokken. Hoewel dat ook z’n charme heeft, heb je dat na drie gebouwen wel gezien. De rest van de dag hebben we om praktische redenen in de buurt van het toilet van het hotel doorgebracht.
Vandaag wilden we wat dingen buiten Chisinau bekijken, ware het niet dat de auto niets meer deed. Een paar peentjes lichter gezweet, deed de auto het weer nadat we hem aan de accu van een vriendelijke Moldaviër mochten leggen. We konden vertrekken, nadat Mrs. De Mol nog was gevraagd om een routebeschrijving naar een vage straat in Chisinau door een voorbijganger op straat. De eerste stop was Orheiul Vechi, waar de rivier de Râut een kleine canyon heeft uitgesleten. Bovenop de canyon stond uiteraard een klooster dat we ook graag wilden bezoeken. Op de parkeerplaats hoorden we een opgeruimd “Goedemorgen”. Een Nederlander. Het humeur van de ene helft van ons was accuut gedaald tot het absolute nulpunt uitgedrukt in Kelvin. De andere helft begon een gesprek. Nadat we de Nederlander achter hadden gelaten kwamen we een Belgisch gezinnetje uit Roesselare tegen dat enigszins verbaasd was etnische Nederlanders in the middle of nowhere van Moldavië tegen te komen. En zij dan was onze vraag? Ja, maar zij waren Moldavisch en kwamen met hun ouders. En dat brengt ons tot de volgende observatie: een auto met buitenlands kenteken vervoert meestal toch Moldaviërs. Een kwart van de bevolking van Moldavië is in de afgelopen tijd geëmigreerd en komt in de zomer vakantie vieren in het vaderland.
Orheiul Vechi was mooi en heeft een goed uitzicht op Transnistrië (daarover morgen meer). Moldavië is namelijk relatief vlak. Er zijn wel heuvels, maar die zijn heel uitgestrekt waardoor je ver kunt kijken. Als je dan op iets hoogs als een canyon staat kun je dus een eind turen.
Bij Orheiul Vechi hebben we ook geluncht in een restaurant met een mooi terras dat wat deed denken aan het restaurant op de waterval in Servië. In dat restaurant zagen we dat de terugweg anders was dan de heenweg wat de volgende onvergetelijke quote van de grootste optimist van ons twee opleverde: “Dat is mooi, want ik hou er niet van om hetzelfde stuk twee keer te rijden.” Bedenkt u alstublieft dat Moldavië niet rijk gezegend is met goede wegen. Er was dus maar een goede weg en dat was de heenweg. De terugweg was een alternatieve route die dus ook over alternatieve wegen ging. Zeg maar à la de Karpaten. En dan duurt dertig kilometer met regen en onweer toch nog best lang.
Uiteindelijk kwamen we dan toch bij onze tweede stop: Cricova. Uit dit plaatsje komt de Moldavische wijn die verrukkelijk schijnt te zijn. Aangekomen bij de wijnmakerij bleek dat we óf drie dagen van de voren hadden moeten boeken (wat niet echt Oost-Europees is) of 450 lei (€22,50) per persoon moesten betalen voor een kale rondleiding (ook niet echt Oost-Europees). Omdat er nergens een prijslijst te vinden was (enorme prijslijst in klein lettertype is wel Oost-Europees) vonden wij het zaakje een beetje stinken en hebben we de Cricovawijn maar uit de supermarkt gehaald.
Toen volgde het hoogtepunt van ons verblijf in Moldavië. Het bezoek aan het sponsorkind van Mrs. De Mol. Na wat behoorlijk Oost-Europees heen-en-weergemail, hadden we dan toch een adres boven water gekregen. De wijk en de weg ernaartoe deden behoorlijk sponsorbehoeftig aan. De weg was hier zo stijl en zo vol met kuilen dat we vrijwillig voor een omweg met kuilen maar zonder helling kozen. Er waren wel bandensporen te zien dus je kan met een Moldavische auto daar wel omhoog, maar als rechtgeaarde Nederlanders zagen wij dat niet helemaal zitten. Eenmaal aangekomen bevestigde de vader van het gezin onze redenering voor de soort cadeautjes (we hadden speelgoed meegenomen): “Normaal hebben we geen geld voor dit soort dingen. We hebben het geld nodig voor brood of tomaten. Nu hebben de kinderen toch kleurpotloden. Ze zijn hier zo blij mee en wij met hen.” Het blijft bizar hoe de economische situatie van gezinnen in Oost-Europa is. Ook al kun je beredeneren dat kleurpotloden een luxe zijn, omdat scholing bijvoorbeeld een basalere behoefte is, de waarheid is dat dit soort gezinnen vaak al een keuze moeten maken tussen brood en tomaten en niet tussen brood/tomaten en kleurpotloden. En hoewel we absoluut niet pretenderen de geldproblemen van dit gezin te hebben opgelost, weten we wel dat de kinderen in elk geval nog even vooruit kunnen met hun kleurpotloden.