Dag 7 – St(r)andpunt (Gdansk, PL)

Polen is groot. Heel groot. Als je op de kaart kijkt lijkt het namelijk alsof Szczecin en Gdansk vlak bij elkaar liggen, maar er zit toch nog ruim 350 kilometer en daarmee vijf uur rijden tussen die twee steden. Dit gebied is tot aan het einde van de Tweede Wereldoorlog van Duitsland geweest en dat is goed te zien aan de huizen en vooral de kerkjes. Hier en daar zie je het ook nog terug in de plaatsnamen, maar zelfs toen dit gebied Duits was werd hier een Slavische taal gesproken (en het Pruisisch was trouwens een broertje van het Lets en Litouws), dus de tweetalige bordjes zijn hier Pools en Kasjoebisch (wat dus een soort Pools is maar dan anders). De route leidde ons door bossen en heuvels en Kolobrzeg, een dorp aan de Baltische zee. Aangezien het hier prachtig weer is met een graad of dertig, vonden we het een goed idee om vrijwillig een kijkje te nemen op het strand. We probeerden de auto langs een hek op een privé-parkeerplaats te krijgen (dit was minder illegaal dan het klinkt). De parkeerbeheerder sprak alleen Pools, maar daar stond onze Szusza dan voor tien contante zloty’s per uur. We liepen richting de zee en daar zagen we alles wat ons bang maakt: grote groepen mensen, grote groepen kinderen op kamp, een reuzenrad, een pier, meeuwen, mannen die wat te bewijzen hadden, hotels, mannen met net iets te weinig ervaring op een jetski, een lelijke boulevard en winkeltjes met ijs, opblaaseenhoorns, vliegers en suikerspinnen. Kortom, een mini-Odessa meets Knokke aan de Baltische Zee. Gelukkig zijn de meeuwen hier wel opgevoed, want we konden rustig onze lunch opeten, ware het niet dat er bijna een vlieger op ons neerstortte. Ondertussen hadden we perfect uitzicht op een tafereel waarbij een meneer net iets voorbij de gele boeien in de zee stond waarop de reddingsbrigade met een soort voetbalfluitje en roeiend tegen de stroom in de meneer duidelijk probeerde te maken dat hij zich daar ab.so.luut niet mocht bevinden (de zee kwam daar tot heuphoogte). Meneer, geheel niet onder de indruk van de reddingsbrigade, bleef lekker staan waar hij stond met als gevolg het uitrukken van de complete reddingsbrigade. Een soort Baywatch intro-scene ontvouwde zich. Tegen de tijd dat ze de badgast bereikt hadden, stond hij alweer op het strand. We konden niet verstaan wat er gezegd werd, naar zelfs op de afstand dat wij zaten begrepen we vrij goed wat de boodschap was van de reddingswerkers: die meneer had zijn strandpunten voor de rest van de zomer verbruikt. Dat we niet de enige met het briljante idee van het strand waren, bleek toen het thuisfront ons tipte om onderweg even langs Kolobrzeg te gaan. Dus bij dezen: het zand in Kolobrzeg ziet er hetzelfde uit als in Nederland. Omdat corona voor een definitieve doorbraak van pinnen heeft gezorgd, hadden we geen cash zloty’s bij ons, dus hebben we met het kleinste briefje uit de pinautomaat ons parkeergeld betaald. Vergelijk het met een briefje van twintig euro, waarmee je iets van twee euro betaalt. Met een gelaten zucht regelde de parkeerbeheerder het wisselgeld. In Gdansk zitten we in een hotel dat een zeer specifiek deurbeleid erop nahoudt: als je Rus bent, mag je alleen naar binnen wanneer je geen fascist bent. Het briefje (in het Russisch) dat dat uitlegt werkt ook echt volgens de verder zeer inschikkelijke en ontzettend aardige hotelier (“ja, ik had wat Russische toeristen die boos wegliepen”). Behalve tips over je politieke overtuiging, krijg je hier van de hotelbaas ook geheel onbaatzuchtig de tip om niet van het ontbijt van zijn eigen hotel gebruik te maken maar van de bakker om de hoek die hij zelf ook bezoekt voor zijn eten. Dat klinkt als iets wat we dan maar vooral moeten doen.
Waarde gasten uit Rusland, als je een Russische fascist bent of de politiek van Poetin ondersteunt, hebben we een verzoek: loop naar de ***, en snel een beetje. Voor jullie is in dit hotel geen plaats en zal er ook nooit plaats zijn. Royal Hotel