Albanië, het land met de taal die geïsoleerd is. Aan de ene kant zorgt het ervoor dat we ons echt in een nieuwe wereld wanen. Aan de andere kant doet het land ons enorm denken aan Moldavië en elk buitenlands kenteken is eigenlijk een Albanees terug in zijn geboorteland. Toeristen zijn er bijna niet.
Alhoewel… Kent iemand de boekhandel Daan Nijman uit Roden? Hun bladwijzer ligt op de parkeerplaats bij ons verblijf.
Onze gastheer is een uiterst vriendelijke man die ons voorziet van allerlei tips: “Oh, maar als je naar Theth gaat, moet je ook naar het meer van Komani gaan. Dat is ook in de buurt.” (Dat meer is bijna vier uur rijden)
We moeten nog een beetje wennen aan Albanië. Vlak voordat we vertrokken zei mijn reumatoloog die net terug was van een vakantie in de Balkan dat hij die regio erg mooi vond, maar dat ze er geen lekker eten hadden. Tot nu toe had hij ongelijk, maar hier in Shkodër moeten we toch wel ons best doen om goed te kunnen eten.
Maar net als je denkt dat je veroordeeld bent tot een crêpe met chocola, is daar onze gastheer. Er zijn hier aan de lopende band bruiloften dus de keuken heeft een wat kariger kaart. Maar hij wilde ons wel een Albanees diner geven. Binnen een mum van tijd stonden er kaas, salade, friet, brood, qofti en tave dheut met Albanese wijn op tafel.
Morgen wordt het dus Theth met een Albanese boswandeling. De reviews beloven ons een kleine uitdaging. Google Maps belooft ons in ieder geval anderhalf uur enkele reis en minimaal drie kwartier lopen. We bereiden ons mentaal alvast voor. Maar onze gastheer ziet het zonnig in: “als je daarnaartoe gaat, ben je zo weer terug.”