Dag 7 – De Albanese boswandeling 2.0 (Theth, AL)

U dacht dat dit alles was, maar niets was minder waar. We zijn namelijk in de Albanese Alpen en die hebben een naam waar ze eigenlijk onder bekend staan in de Balkan: de Vervloekte Bergen.

En een van ons twee heeft een soort fetish met De Terugweg. Die moet namelijk als het even kan anders zijn dan de heenweg, anders past het niet in zijn hoofd ofzo. Dit heeft ons in Moldavië al eens uren gekost omdat we per se een omweg moesten maken. En ook hier stak deze toch enigszins onhandige eigenschap de kop op.

We zitten namelijk voorbij Berlijn. En dan zijn wegen een luxe. De weg die je hebt, moet je koesteren, liefkozen en eren. Het maakt niet uit hoeveel gaten erin zitten, als er al een alternatief is, doe je er goed aan dat te mijden. En een kleine reminder: we zitten dus in de Albanese Alpen a.k.a. de Vervloekte Bergen. Een duidelijker teken aan de wand kan er niet zijn.

We mochten al van geluk spreken dat het maar twee uur rijden plus een uur wandelen kostte om bij het meer te komen, maar op de terugweg moest er per se een andere weg genomen worden. “Ik wil het eigenlijk gewoon proberen. Als het niet gaat, gaan we gewoon terug.”

Gewoon. Dit is Albanië en we zitten in de bergen waarvan Wikipedia zegt dat ze nog niet volledig in kaart zijn gebracht. Maar de innerlijke Jacob van Heemskerck was gechanneld en daar gingen we, hoor: twee Nederlanders (waarvan één onder protest) in Szusza, gewoon even kijken hoe ver we kunnen komen.

De gemiddelde snelheid was een kilometer per kwartier en volgens de navigatie zouden we er 66 moeten afleggen. U voelt ‘m al, hè? Dit ging te lang duren. Toen we een Brit tegenkwamen die zei dat we onze auto zouden stuk rijden hinderde dat niet, hoor.

Totdat we een Albanees tegenkwamen die in zijn beste Duits zei dat het echt unmöglich was voor auto’s om verder te gaan. Een licht dwingende blik van de bijrijdster overtuigde uiteindelijk echt om de 10 kilometer die we al afgelegd hadden over iets wat het midden houdt tussen gravel en een keienrivierbedding weer af te leggen maar dan in omgekeerde richting (“Ja, maar ik heb last van een sunk cost fallacy“).

Tel uw zegeningen, tel ze één voor één. Tel ze allen en vergeet er geen. Een asfaltweg met onnoemelijk veel haarspeldbochten en drukkende Albanezen is een zegening. Ook als je de weg twee keer moet afleggen – zelfs met ondergaande zon. Dit zijn de Vervloekte Bergen, die naam hebben ze niet voor niets.

Dag 7 – De Albanese boswandeling (Theth, AL)

De vakantie is niet compleet zonder goede wandeling. En dan wel eentje met een uitdaging. Het liefst iets met een klim of met de dreiging van beren ofzo.

Vandaag is het dan zover. De boswandeling in Albanië. We zitten namelijk tegen de Albanese Alpen aan en daar bevindt zich zoveel natuurschoon op bijna onbereikbare plekken dat Wikipedia ons durft te vertellen dat nog niet alles in kaart is gebracht.

Het meer Blue Eye in Theth (spreek dit in je hoofd allemaal op z’n Brits uit). Het ligt hemelsbreed maar 37 kilometer bij ons vandaan, maar dit zijn de bergen en het zijn de bergen in Albanië. Aangezien je nergens harder kunt of mag dan 50 kost het ons 56 haarspeldbochten en bijna twee uur over om er te komen.

Eenmaal aangekomen staat een kind ons op te wachten om 2 euro voor het parkeren te innen. Als een volleerd parkeerwacht dirigeert hij ons erna naar de parkeerplek.

Albanië is dus opkomend en Theth hoort ook in die categorie. Dus zijn we niet de enigen die het goede plan hebben opgevat om naar het meer te wandelen. We gaan een soort bingo doen: wie heeft Nederlandse toeristen? Die was te makkelijk. Wie had dan de Nederlandse toeristen die hun keukenspullen van 1 tot 10 ranken (waarbij een bot mes een 1 is en een zeef een 6)? Oke, iemand al compleet bij Albanese tegenliggers die geen ruimte geven? Nee? Albanees met hakmes? Albanezen op slippers? Albanezen op crocs? En dan nu de klapper: Albanees met paard op een pad dat nauwelijks die naam mag dragen?

Afijn, u heeft een idee. Wij ploeterden door naar een brug waar toeristen zich behoorlijk aan het overschreeuwen waren. Uiteindelijk was er een dappere dodo die van de brug naar beneden het riviertje in sprong. Wij liepen verder.

Blue Eye was niet ver meer, maar de meeste mensen stoppen dus bij de brug. En hier onderscheidt zich dus de oplettende toerist van de gemakkelijke toerist. Want het meer lag nog geen vijf minuten verder, maar was een stuk rustiger. Ook hier een waaghals die vanaf een respectabele hoogte in het water sprong. Het lijkt me toch een kleine uitdaging om daar iemand op te moeten halen met een gebroken rug (alhoewel, dat paard…), maar het ging goed.

We maakten een rondje om het meertje en kwamen een Spaanse toerist tegen die de omineuze woorden puente mortal (dodelijke brug) sprak. En dan is Albanië toch een opkomend toeristenland. Die brug ga ik vanavond nog in mijn dromen zien. Die was eng, zeg, en we hebben toch al wel wat bloedstollende exemplaren ervaren in Oekraïne.

Denk twee boomstammen een meter of vijf boven een kolkend riviertje met dito waterval. Over die boomstammen liggen dan haaks oude houten planken. Met gaten tussen de ene en de volgende plank. Zonder reling. Oh ja, en net iets te smal voor het fijne. Niet echt TÜV-proof ofzo.

Maar we hebben het overleefd. De Albanese Alpen zijn werkelijk prachtig, maar de volgende keer doen we de Wie-is-de-moltest. Alle landen waar WIDM recent is geweest mogen niet meer meedoen. Want zeg nou zelf: “je moet je toch echt afvragen of je als dispuut dit er echt bij wil doen” (quote unknown, maar het was een Nederlander die de Albanese middle of nowhere een goede plek vond om dit te bespreken).