Dag 1 – Mannheim (DE)

Als je naar Florence wil, zijn er twee logische routes: de route door Zwitserland (het kortst, maar het duurst) of via Innsbruck, Oostenrijk (het langst (dertig minuten, maar toch), maar het goedkoopst). Omdat wij last hadden van keuzestress hebben we voor allebei gekozen. De heenweg via Oostenrijk en de terugweg via Zwitserland.

Eerlijkheid gebiedt mij te zeggen dat het niet de keuzestress was, maar een andere soort stress die ons eigenlijk dwong voor deze creatieve oplossing te gaan: het paspoort. Zoals de Ruslandgangers onder ons weten, lag ons paspoort bij de Russische ambassade geduldig te wachten op een visum. Niet wetende dat het nodig werd geacht door de bezitters om fatsoenlijk Zwitserland in te kunnen komen.

Omdat we Florence toch niet wilden missen werd bedacht dat we dan maar via Oostenrijk moesten rijden. Mocht het paspoort op tijd terug zijn, dan konden we alsnog via Zwitserland gaan. Op zaterdag 25 mei werd uit voorzorg maar alvast een Oostenrijks vignet aangeschaft. En toen werd het maandag 27 mei en kwam er rond half twee een berichtje van de Russische ambassade binnen. De paspoorten waren klaar. Het rekenen en plotten begon opnieuw. Want Den Haag ligt nog uit de route en de afhaalmomenten van het voorportaal van de Russische ambassade zijn schaars. Zodoende kwamen we tot de ‘oplossing’ om op woensdagmiddag de paspoorten op te halen. Ook omdat het met een paspoort iets fijner reist dan met een ID-kaart of een rijbewijs.

Afijn, vier uur reistijd verder en de paspoorten waren dan toch echt weer in Nederlandse handen. Maar toen zaten we met een luxe-probleem: een paspoort dat de mogelijkheid geeft om door Zwitserland te reizen en een Oostenrijks vignet al op de voorruit…
En nu zijn we op weg naar Innsbruck (ik bedoel, dat vignet moet je toch verzilveren). De eerste vier uur zijn gisterenavond afgelegd en vanmorgen zijn we vanuit Mannheim dan vertrokken naar Oostenrijk.

P.S.: In Mannheim waren ze al helemaal voorbereid op ons Italiaanse avontuur: ons hotel heette Leonardo. Overal waren referenties naar deze uomo universalis terug te vinden, waaronder een tekening van een meisje dat naar beneden keek, maar tactisch boven ons bed was opgehangen en daardoor toezag of wij onze slaap wel kregen…

Verzekering en kentekenplaten

Voor een bezoek aan Rusland met de auto heb je natuurlijk wel een geldige autoverzekering nodig. In theorie kan dat aan de grens geregeld worden, maar omdat de grenzen al lang genoeg duren regelen we dat liever vanaf de bank thuis. We hebben daarom weer een (tijdelijke) autoverzekering die ook in Rusland geldig is.

Verder hebben we twee witte kentekenplaten besteld zodat we in Rusland niet zo opvallen met de knalgele platen:

Visumaanvraag

Nadat we (eindelijk) de Ruslandverklaring van onze reisverzekering binnen hebben heeft Tessa vandaag een bezoekje gebracht aan het consulaat, of eigenlijk een voorpost daarvan. Daarmee is het visum aangevraagd en het hoopvolle wachten begonnen:

De Kosmonauto of het klein APK-avonturenboek

Ook komend jaar hopen we weer af te reizen naar het oosten van het Europees schiereiland. Daarvoor moest alleen wel de Kosmonauto nog even door de keuring. En daar ging het mis. Of bijna mis eigenlijk. Het begon met een voorkeuring zodat we wisten wat er op ons afgehuppeld kwam. Toen bleek dat de fuseekogel aan het eind van zijn Latijn was. Meneer De Fuseekogel was vervangen, toen bleek dat de remmen roet in het eten gooiden. Na ook dit opgelost te hebben werd er vrij letterlijk roet in het eten gegooid: de CO-verhouding in de uitlaatgassen was te hoog. En toen hadden we bijna een nieuwe auto en een bijna nieuwe auto. De inhoud onder de motorkap van de Kosmonauto was namelijk zo goed als compleet vervangen om die CO-waardes maar naar beneden te krijgen, maar niets mocht baten. We hadden zelfs al een afspraak staan bij een autoverkoper om voor een nieuwe auto te gaan kijken, maar een dag van te voren bleek dat het vervangen van de bougies toch genoeg was om door de keuring heen te komen. Nu nog de distributieriem vervangen…

P.S.: dit is ook de officiële start van een nieuwe blog over onze avonturen met de gebroeders Karamazov (A. en P.) die ons deze zomer zullen vergezellen in de Kosmonauto op weg naar het barre oosten.

Weg – Lódz (PL)

We lopen wat achter. Hier een poging om het in te halen. Twee dagen terug zijn we vertrokken uit Kiev naar Zhytomyr, waar we Zhenya hebben ontmoet. Het weerzien was goed en we hebben gezellig de avond doorgebracht bij Varenichna. Na een nachtje Zhytomyr moesten we dan toch naar de grens. Daar kregen we nog even een toefje Oost-Europa en bureaucratie mee.

Het begon in Zhytomyr waar de weg was afgesloten en we onze eigen omleiding mochten verzinnen. We weten nu dat er een extra woonwijk in Zhytomyr is met uitzicht op de Teteriv. Hier kwamen we er ook achter dat een stadsweg niet per se hoeft uit te lijnen met een regionale weg. Ook een interessante ervaring.

De Oekraïense grens ging snel, maar we werden eruit gepikt voor een grondige controle. Alles moest uit de auto en open, de reserveband moest van de houder en we moesten extra vragen beantwoorden. De eerste twee waren al een grote opgave. Die laatste was ronduit zenuwslopend. Denk twee, drie douaniers die tegelijk in het Russisch vragen stellen. Gelukkig konden de douaniers lachen om het feit dat we bij Varenichna hadden gegeten. Een klein uurtje later stonden we voor de Poolse grens. Een whopping drieënhalf uur later stonden we er nog steeds. De Polen hadden namelijk niet zo veel zin om te werken of zo. We weten het niet. Het duurde erg lang voor de weinige activiteiten die gebeurden. De laatste douanier die we hadden was vooral bezig met haar haar en eigenlijk maakte de Poolse controle de strikte en grondige Oekraïense speurtocht te schande. Maar, hey, na vierenhalf uur zijn we wel weer terug in “het Westen”. Het duurde nog even voordat de wegen ook in het Westen waren, maar het heeft ook wel z’n charme om na zo veel spoorwegen te hebben gekruist een spoorwegovergang om kwart voor twaalf ‘s nachts in werking te zien, om er vervolgens in geheel Oost-Europese stijl er overheen te stuiteren naar ons hotel.

Vandaag zijn we echt weg uit Oost-Europa. De wegen zijn eng goed, kerktorens hebben een klokvorm, in plaats van uivorm, de benzine is duurder en er zijn medeweggebruikers. Ons avontuur is voor nu bijna ten einde. Nog maar 860 kilometer. Maar dat is niets vergeleken met de 4750 kilometer die we op het moment van schrijven erop hebben zitten. We hebben er van genoten en we vonden het gezelschap van de Spoetnikjes een welkome ervaring. Er rest dan ons alleen nog om afscheid te nemen en te hopen dat we u op de volgende blog terugzien. Do vstrechi!

Diepe indruk – Kiev (UA)

Gisteren hebben we bij Varenichna gegeten. Dit is een Oekraïens restaurant waar ze ontzettend lekker eten voor weinig geld hebben. Mocht u ooit in Oekraïne zijn, zoek naar dit restaurant. Eten bij dit restaurant was ook tactisch om te kijken voor parkeergelegenheid voor vandaag, want dit werd ons dagje Kiev. We zitten namelijk met ons hotel een eind buiten het centrum en in sommige delen van Kiev hebben ze wel betaald parkeren uitgevonden.

Vandaag kwamen we dan terug bij ons parkeerstekkie en konden we het Holenklooster bezoeken. Het was nu een stuk rustiger dan vorig jaar en een aangenaam briesje zorgde voor een aangename ervaring. Alleen jammer van die Nederlanders die we ergens in de krochten van een van de kerken tegenkwamen… In de claustrofobische grottengangen liep iedereen met een brandend kaarsje en na een gebrek aan ruimte en nooduitgangen in het Holenklooster van Kiev nemen wij de brandonveiligheid van de kerstmarkt in de grotten van Valkenburg niet meer serieus.

Vanuit het klooster zijn we naar de metro gelopen om naar het centrum te gaan. Bij het Maidanplein hebben we even uitgepuft om vervolgens een bootritje op de Dnjepr te maken. Hoewel het bootritje niet heel spannend was, hadden we wel goed zicht op het Holenklooster vanaf de rivier, wat op zich ook wel mooi was.

Op weg naar het avondeten werd Mrs. De Mol bijna aangereden door een skateboarder die dacht ongestraft in het Russisch te kunnen schelden. Die jongen is nu een illusie armer gemaakt. Wij werden ook een illusie armer, want het diepste metrostation lag niet op de plek waar Dhr. De Mol dacht waar het lag. Sterker nog, het was een van de ondiepste metrostations die we ooit in Oost-Europa hebben gezien. Twee metrostations later kwamen we dan toch bij het diepste metrostation van Kiev en waren we ook weer terug bij onze trouwe kosmonauto.

Doe je best eens – Kiev (UA)

Gisteren hebben we samen met de Spoetnikjes Odessa bekeken. Op het programma stonden de Potemkintrappen en de markt. Omdat het erg warm was in Odessa en de stad redelijk groot is, besloten we met het OV te gaan. Voor de Spoetnikjes was dit een nieuwe ervaring. En eigenlijk meteen een dubbele, want we gingen met de marshrutka. Dit zijn busjes die niet bij het OV van de overheid horen, maar wel beter functioneren dan het OV van de overheid. En ze zijn goedkoop. Een ritje kost 7 hryvnia (€0,20) en dan kun je zo lang blijven zitten als je wilt. Marshrutka’s zijn een heerlijk, onmisbaar typisch verschijnsel in de ex-Sovjet-Unie en ze maken het leven een stuk makkelijker.

Aangekomen bij de Potemkintrappen was het nog steeds erg warm, maar ons leek het een goed idee om die 142 traptreden dan ook omhoog te klimmen. Vanaf beneden zie je alleen de treden maar en niet de tussenstukjes en dat is best demotiverend als je daar zo zit te ploeteren. En natuurlijk, als je dan eenmaal boven bent zie je altijd weer die mafkezen die dit soort activiteiten beter aankunnen. De Odessa-variant bestond uit een hardloper met een ontbloot en erg gespierd bovenlichaam die de trap binnen recordtijd had bedongen. Eenmaal boven vierde hij zijn prestatie met hevig gehijg en gepuf. De uitslover.

Met de marshrutka gingen we ook naar de markt. Hier wilde Dhr. De Mol graag een shirt kopen. Het vrouwtje vroeg nog of hij het wilde passen en dat deed onze Mol ook. Helaas was het shirt te klein. Het vrouwtje mompelde iets over de vochtigheid van het shirt maar gaf toch een ander shirt voor poging twee. Haar delen we in in de tweede categorie van de uitslovers: “de uitslovers waar je wat aan hebt”.

Vandaag was het tijd om naar Kiev te gaan. Onderweg moesten we tanken en dat zorgt altijd voor heerlijke ervaringen. Hier kwamen we uitslovers tegen uit de derde categorie: “de uitslover die z’n best voor je doet, maar waar je niets aan hebt”. Het begon bij het uitstappen en betalen. Er kwam een mannetje op Mrs. De Mol afgedrenteld die in het Russisch meldde dat ze bij dit tankstation geen euro’s aannemen. Op zich logisch als je letterlijk midden in Oekraïne staat. Minder logisch is dat de man aan de auto zag dat we waarschijnlijk euro’s bij ons hadden, maar dit dan in het Russisch meedeelt. Volgens mij hebben de meeste Russischtaligen een ander kenteken… Bij het naar binnengaan hadden we nog meer categorie 3’tjes: een man die de deur voor iedereen opendeed en dichtdeed (gewoon een ongecompliceerde deur zonder slot) en een mannetje die mij nog even vertelde dat de auto bij pomp zeven stond. Iets wat volgens mij vrij basale informatie is die iedereen uit zichzelf wel onthoudt. Afijn, in Oekraïne bestaan daar dus mannetjes voor. Uit categorie 3 dan.

In Kiev aangekomen belandden we in de chronische files. Hier zagen we een fietser met (werkende!) knipperlichtjes in zijn achterlicht. Die man verdient een crowdfunding om zijn idee wijdverspreider te krijgen. We zijn er nog niet over uit of hij gewoon slim is of een uitslover uit categorie 4 (“uitslover voor zichzelf met nut voor zichzelf maar ook voor anderen”). Verder viel het ons op dat de belijning op de wegen in Kiev ineens overal is of wordt aangebracht. Belijning was eigenlijk non-existent in Kiev en was eigenlijk ook niet echt nodig omdat het verkeer zich daar zelf goed regelt. Wij vermoeden dat dit te maken heeft met de komende presidentsverkiezingen volgend jaar (dan zou die actie onder categorie 4 vallen).

Bij het hotel deed zich ook weer een typische gebeurtenis voor. We betaalden voor ons hotel 4000 hryvnia. Toen we onze boeking beter bekeken dachten we dat we te veel hadden betaald. In onze bevestiging stond namelijk een bedrag dat de helft was. Volgens het hotelmannetje kon dat niet en hij liet de boeking in zijn systeem zien. Wij vonden het inmiddels toch wel vreemd en duur, dus we gingen bellen. Op dat moment keek de man de boeking zoals die in het systeem van onze tussenpersoon staat en wees erop dat daar het bedrag, 2000 hryvnia, wel juist stond en hij wilde gaan zoeken naar de Spoetnikjes in het systeem voor de tweede 2000 hryvnia, zodat hij kon laten zien dat voor vier personen, twee kamers, twee nachten niet 2000 maar 4000 hryvnia is. Toen hij zag dat er inderdaad 2000 hryvnia achter een naam met vier gasten stond, viel het kopeekje: de reservering bij de tussenpersoon was qua personen goed doorgekomen, maar de prijs niet. Na een kwartiertje Russisch babbelen kregen we het te veel betaalde bedrag in contanten terug en elke keer als we nu langs hem lopen krijgen we excuses.

Verbluffend – Odessa (UA)

De dag dat we weer teruggingen naar Oekraïne was aangebroken. En dit stukje op de blog wordt een klein lesje in geschiedenis en politiek. Moldavië is namelijk tweetalig (à la Luxemburg): de mensen spreken er Roemeens en Russisch. Dat betekent dat er dus in dit geval ook twee etniciteiten zijn: Roemeens/Moldavisch en Oekraïens/Russisch. Na de onafhankelijkheid van de Sovjet-Unie ging Moldavië een eigen identiteit proberen op te bouwen en omdat ze net van de Sovjet-Unie af waren was de nieuwe Moldavische identiteit net iets te Roemeensgeoriënteerd volgens de Russisch/Oekraïense kant van de bevolking. Een deel van de Russisch/Oekraïense bevolking woont aan de oostkant van de rivier de Dnjestr of Nistru. Zij riepen de onafhankelijkheid van hun gebied uit. Dit werd Transnistrië. De burgeroorlog die volgde loste niets op en vandaag de dag vindt Transnistrië nog steeds dat het onafhankelijk is. De rest van de wereld, op wat vage republiekjes na, vindt dat niet. Omdat de Transnistriërs zichzelf erg serieus nemen hebben ze een officiële grens met controles en dergelijke. Dit was de achtergrond die u moest weten voor het volgende.

We vertrokken dus uit Chisinau naar Odessa. Voor degenen met een atlas: meet de afstand en u begrijpt onze keuze. Voor iedereen zonder atlas of zonder zin om een atlas op te zoeken: Moldavië en Oekraïne hebben niet veel wegen, dus een omweg is lang en vaak niet in goede staat. De snelste weg was dus die door Transnistrië, dat niet erkende staatje dat praktisch als communistische vrijstaat fungeert. De afstand naar de grens was een kilometer of vijftig. Bij de Dnjestr aangekomen reden we eerst door drie soldatenposten en langs een tank die strategisch gericht naar Moldavië stond. Hier kwamen we ook de Russische veiligheidstroepen tegen die daar gelegerd zijn om de toestand in de gaten te houden. Officieel dan. Na soldatenpost nummer drie kwamen we bij de eenzijdige Transnistrische grenscontrole. Hier krijg je geen stempels, maar wel een migratiekaart die uit een verrekt modern bonnetjesprintapparaat kwam. Onze paspoorten werden ook in een hypermodern systeem gescand. Met ons kentekenbewijs konden de douaniers niet zoveel waardoor onze pseudo-Rus het document naar het Russisch mocht vertalen. Dubbele achternamen waren ook moeilijk. Maar een klein kwartiertje later mochten we naar het volgende loket voor een vignet. Ook dit werd elektronisch geregistreerd, maar we kregen wel een uitdraai mee. Met stempel en handtekening.

We waren in Transnistrië, in het niemandsland waar we zelfs geen bereik hadden voor onze telefoon. Omdat de migratiekaart zei dat we om 20u32 pas Transnistrië uit moesten zijn reden we even door de hoofdstad Tiraspol. Dit stelde niet heel veel voor. Binnen nog geen twintig kilometer was daar dan alweer de Transnistrisch-Oekraiënse grens. We wilden eigenlijk nog wel wat kopen (we moesten eigenlijk wel weer eens tanken), maar omdat het land door niemand erkend wordt werken onze pinpassen daar niet en we hadden ook geen Transnistrische roebels. Dus dat hebben we maar zo gelaten. We zagen wel een reclame voor Visa en Mastercard. Blijkbaar kunnen die daar wel werken.

Bij de Transnistrisch-Oekraiënse grens ging het er al even wonderlijk aan toe. Niemand vroeg naar onze migratiekaart, dus die hebben we nog (in Rusland is de migratiekaart met de hand ingevuld, soms geprint, en moet je hem inleveren anders heb je grote problemen. Zeggen ze, we hebben het nog niet gedurfd om uit te proberen). De Oekraïense kant was iets strakker. Een Transnistriër voor ons had geen goede papieren bij zich en de douanier was in een strikte bui. Omdat het erg lang begon te duren en er een soort patstelling werd bereikt gingen we naar de andere rij waar prompt gevraagd werd of de douanier vandaag niet wilde werken. De nieuwe rij ging gelukkig vlotjes en deze douanier vond het ontzettend leuk dat we Russisch begrepen en konden. Dat maakte dat de controle ook iets sneller ging… Nog onder een uur waren we over de grens weer terug in Oekraïne. Of “een soort van vertrouwd thuis” zoals een van ons twee zei. Nog een uurtje later waren we in Odessa.

In Odessa gingen we wat eten. Odessa is dé badplaats van Oost-Europa en trekt toch behoorlijk wat toeristen. In het zaakje waar we zaten, waren dus ook buitenlanders. Helaas voor het personeel spraken die geen Russisch of Oekraïens, maar helaas voor iedereen spraken de toeristen ook geen Engels. Dan vraag je je toch af wat je dan zoekt in een land als Oekraïne. Het personeel en de toeristen kwamen er niet uit en we hebben geholpen om te vertalen. De toeristen waren zwaar gefrustreerd (ze wilden een saus die er niet was en cola wisselen voor iets dat niet kon), maar het personeel was zichtbaar opgelucht dat de toeristen weer ging eten in plaats van moeilijk doen. Na het eten reden we in onze kosmonauto naar de Spoetnikjes, maar zagen we onderweg nog iemand instappen in een rijdende tram en een auto met een Pools kenteken, maar met een Russischtalig papiertje waarop stond dat de auto te koop was. Er was geen twijfel mogelijk: we zijn in het mentale hartje van Oost-Europa, waar alles kan en ook gebeurt maar waar de logica mee is ingestort met de Sovjet-Unie.

Enerverend – Chisinau (MD)

Gisteren zijn we in een uurtje door het centrum van Chisinau gelopen. Het feit dat het maar een uurtje was zegt genoeg over de stad. Chisinau is niet groot (kleiner dan Amsterdam) en is in volledige Sovjetstijl opgetrokken. Hoewel dat ook z’n charme heeft, heb je dat na drie gebouwen wel gezien. De rest van de dag hebben we om praktische redenen in de buurt van het toilet van het hotel doorgebracht.

Vandaag wilden we wat dingen buiten Chisinau bekijken, ware het niet dat de auto niets meer deed. Een paar peentjes lichter gezweet, deed de auto het weer nadat we hem aan de accu van een vriendelijke Moldaviër mochten leggen. We konden vertrekken, nadat Mrs. De Mol nog was gevraagd om een routebeschrijving naar een vage straat in Chisinau door een voorbijganger op straat. De eerste stop was Orheiul Vechi, waar de rivier de Râut een kleine canyon heeft uitgesleten. Bovenop de canyon stond uiteraard een klooster dat we ook graag wilden bezoeken. Op de parkeerplaats hoorden we een opgeruimd “Goedemorgen”. Een Nederlander. Het humeur van de ene helft van ons was accuut gedaald tot het absolute nulpunt uitgedrukt in Kelvin. De andere helft begon een gesprek. Nadat we de Nederlander achter hadden gelaten kwamen we een Belgisch gezinnetje uit Roesselare tegen dat enigszins verbaasd was etnische Nederlanders in the middle of nowhere van Moldavië tegen te komen. En zij dan was onze vraag? Ja, maar zij waren Moldavisch en kwamen met hun ouders. En dat brengt ons tot de volgende observatie: een auto met buitenlands kenteken vervoert meestal toch Moldaviërs. Een kwart van de bevolking van Moldavië is in de afgelopen tijd geëmigreerd en komt in de zomer vakantie vieren in het vaderland.

Orheiul Vechi was mooi en heeft een goed uitzicht op Transnistrië (daarover morgen meer). Moldavië is namelijk relatief vlak. Er zijn wel heuvels, maar die zijn heel uitgestrekt waardoor je ver kunt kijken. Als je dan op iets hoogs als een canyon staat kun je dus een eind turen.

Bij Orheiul Vechi hebben we ook geluncht in een restaurant met een mooi terras dat wat deed denken aan het restaurant op de waterval in Servië. In dat restaurant zagen we dat de terugweg anders was dan de heenweg wat de volgende onvergetelijke quote van de grootste optimist van ons twee opleverde: “Dat is mooi, want ik hou er niet van om hetzelfde stuk twee keer te rijden.” Bedenkt u alstublieft dat Moldavië niet rijk gezegend is met goede wegen. Er was dus maar een goede weg en dat was de heenweg. De terugweg was een alternatieve route die dus ook over alternatieve wegen ging. Zeg maar à la de Karpaten. En dan duurt dertig kilometer met regen en onweer toch nog best lang.

Uiteindelijk kwamen we dan toch bij onze tweede stop: Cricova. Uit dit plaatsje komt de Moldavische wijn die verrukkelijk schijnt te zijn. Aangekomen bij de wijnmakerij bleek dat we óf drie dagen van de voren hadden moeten boeken (wat niet echt Oost-Europees is) of 450 lei (€22,50) per persoon moesten betalen voor een kale rondleiding (ook niet echt Oost-Europees). Omdat er nergens een prijslijst te vinden was (enorme prijslijst in klein lettertype is wel Oost-Europees) vonden wij het zaakje een beetje stinken en hebben we de Cricovawijn maar uit de supermarkt gehaald.

Toen volgde het hoogtepunt van ons verblijf in Moldavië. Het bezoek aan het sponsorkind van Mrs. De Mol. Na wat behoorlijk Oost-Europees heen-en-weergemail, hadden we dan toch een adres boven water gekregen. De wijk en de weg ernaartoe deden behoorlijk sponsorbehoeftig aan. De weg was hier zo stijl en zo vol met kuilen dat we vrijwillig voor een omweg met kuilen maar zonder helling kozen. Er waren wel bandensporen te zien dus je kan met een Moldavische auto daar wel omhoog, maar als rechtgeaarde Nederlanders zagen wij dat niet helemaal zitten. Eenmaal aangekomen bevestigde de vader van het gezin onze redenering voor de soort cadeautjes (we hadden speelgoed meegenomen): “Normaal hebben we geen geld voor dit soort dingen. We hebben het geld nodig voor brood of tomaten. Nu hebben de kinderen toch kleurpotloden. Ze zijn hier zo blij mee en wij met hen.” Het blijft bizar hoe de economische situatie van gezinnen in Oost-Europa is. Ook al kun je beredeneren dat kleurpotloden een luxe zijn, omdat scholing bijvoorbeeld een basalere behoefte is, de waarheid is dat dit soort gezinnen vaak al een keuze moeten maken tussen brood en tomaten en niet tussen brood/tomaten en kleurpotloden. En hoewel we absoluut niet pretenderen de geldproblemen van dit gezin te hebben opgelost, weten we wel dat de kinderen in elk geval nog even vooruit kunnen met hun kleurpotloden.

Grensverleggend – Chisinau (MD)

Vandaag was de dag om naar Moldavië te rijden en voor iemand met een fascinatie voor grenzen was het smullen. We reden wederom langs de Roemeense grens, die ditmaal alleen maar uit een kleurloos hek met wat niet-indrukwekkend prikkeldraad. Geen blauw-gele paaltjes, geen vlaggen. Alleen hier en daar een waarschuwingsbord.

Vlakbij het drielandenpunt Roemenië-Oekraïne-Moldavië gingen we de grens over. De grens was leeg. De hokjes waren leeg en we stonden met vier andere auto’s klaar om naar Moldavië te gaan. Op een gegeven moment reden we Oekraïne uit zonder stempel. Zelf vonden we dat spannend, want het kan grote problemen geven als je het land weer in wilt (wat we over een aantal dagen ook gaan doen). Een mannetje verzekerde ons en nog wat Oekraïners dat we echt verderop in Moldavië een stempel zouden krijgen. Bij Moldavië aangekomen zagen we dan toch inderdaad Oekraïense beambten. Daar begon de controle. Alles moest open, maar gelukkig hoefde niet alles eruit. We werden gewogen en goed bevonden en een klein halfuurtje (!) later stonden we, met vignet, in Moldavië.

Moldavië is dunbevolkt. We hebben vandaag tweederde van het land doorkruist en we hebben vooral heuvels en vlaktes gezien. Het landschap is landelijk. Overal langs de kant van de weg zie je waterputten en ook hier weer Jehova’s getuigen en bordjes met verboden voor paard en wagen.

(Tekst loopt door onder de foto)

De droogte die in West-Europa is, is afwezig in Oost-Europa. Het regent hier vaker dan we gewend zijn en de gewassen staan hoger en beter. Volgens de Russische media is er een storm overgetrokken in Moldavië. Nu hebben we daar geen last van (gehad), maar het heeft wel een aantal keer flink geregend en dan op zo’n manier dat de Oost-Europese variant van Zeer Open AsfaltBeton best een uitdaging wordt om te rijden omdat de kuilen niet meer zichtbaar zijn of de weg onder water stond (of een combinatie van die twee). Verder vallen de wegen in Moldavië tot nu toe alles mee. We waren bang dat het à la de Karpaten zou worden, maar het is beter onderhouden en minder slingeren op de weg.

Maar Moldavië is ook arm en dat uit zich op verschillende manieren. Zo rijden er weinig auto’s en de auto’s die we zien zijn vaak oud. Daarnaast hebben we in Chisinau al meer dan gemiddeld dronken mensen gezien. En dan is daar de eeuwige scheiding tussen arm en rijk. Ook die is er in Moldavië. Naast een woonwijk met huizen met golfplaatdakjes of lelijke plastic dakpannen staat een groot winkelcentrum met de slecht gekozen naam Malldova. Voor nog geen acht euro eet je daar bij de MacDonalds en hoor je bij de gegoede burgerij in het land waar ze per jaar minder verdienen dan helft van ons twee per maand verdient.