En er klommen kikkers uit en zij bedekten het land – Moskou, Rusland

Vandaag was dus de dag dat we van Sint-Petersburg naar Moskou reden. Een tocht van een luttele 717 kilometer waar we eigenlijk niet eens zo heel lang over deden. Maar in Rusland is de lengte van de reis onevenredig aan de indrukken die je opdoet. De weg zelf was goed (tol à 1,60 per 163 km), redelijk (zonder tol) tot Belgisch (zonder tol, zonder lijnen, met kuilen). Tel daar de regen bij op en je hebt een intensieve rit. We begonnen bijna aan het landklimaat van Rusland te twijfelen toen het “vlakbij” Moskou (250 km verwijderd) toch open begon te trekken. Hoewel er overal parkeerplaatsen zijn, zitten in de landelijke gebieden overal vrouwtjes en oude mannetjes direct langs de weg om fruit, paddenstoelen of vilten laarzen te verkopen. Het fruit en de paddenstoelen zijn netjes ingemaakt in glazen potjes en de laarzen hangen onder doorzichtig douchegordijn (mam, leest u mee?) om verregenen te voorkomen. Verder is het leeg. Behalve op die ene parkeerplek waar we gingen wisselen. Daar werden we vergezeld door iets wat alleen te vergelijken is met de tweede plaag van de Tien Plagen in Egypte: kikkers. En veel. In eerste instantie hadden we het niet door totdat de zwarte spikkeltjes bleken te springen. Dan word je je ineens bewust van hoeveel zwarte spikkeltjes al onder je schoen zitten en ook dat je niet in onschuld de parkeerplaats kunt verlaten. We hopen dat het geen met uitsterven bedreigde kikkertjes zijn…

In Moskou kregen we een déja vu. Het hotel was niet te vinden en dit keer was er ook geen parkeerplek om even rustig te kijken. We vonden uiteindelijk het erf van het hotel, maar waar was de ingang en kon de poort ook helemaal open, zodat de Lada, a.k.a. Spoetnik, ook van de straat kon? De vrouwelijke helft ging wel even kijken en vragen. Zonder telefoon. Biggest mistake ever. Iets met opgesloten in een trappenhuis zitten. Volgens een christelijk gezegde gaat een andere deur open, wanneer er eentje voor je dicht is gegaan. In dit geval klopte de metafoor en werd onze Russofiel meegenomen door een mannetje naar een achterafkamer waar hij met veel gebaar de goedgunstigheid smeekte van de vrouw die het erf en de poort bestierde (zie filmpje hier beneden). Blijkbaar had Tessa genade gevonden, want de poort ging open, terwijl het hotel dus toch niet daar zat. Na wat bellen vonden we de vrouw van ons hotel – weer een kommunalka. De vrouw van het hotel heeft in een lange ratelzin de regels van het hotel, de werking van de afstandsbediening en de prijs verteld. Toch zat onze Lada ons dwars omdat we niet wisten of hij nu goed stond. Ergens in een spatie van haar verhaal wisten we de vraag te stellen. Het werd haar niet meteen duidelijk wat we bedoelden. Hoe waren we daar gekomen, hadden we aan de poort staan trekken. Nadat we uitgelegd hadden dat mevrouw De Mol was wezen rondvragen, zijn we waarschijnlijk op de ladder des aanziens gestegen, want met enig ontzag en vermaak kreeg Tessa de naam molodets – goed gedaan, kind.