Dag 11 – Malen’kiy piket (Tallinn, EST)
Drie landen hebben we vandaag aangedaan, alle drie de Baltische staten. Deze landen hebben een roerige geschiedenis met hun oosterbuur en dat werd ook vandaag weer duidelijk. Op jacht naar ons hotel reden we een straat in waar politie op straat stond. Op zich niet heel opzienbarend en nederig seinden we dat we hadden begrepen dat we een andere straat in moesten.
Er zit in Tallinn een Oekraïens restaurant en omdat we al heel lang geen vareniki op hebben, moeten we natuurlijk daar eten. Vanwege de gevoeligheid van Rusland en daarmee ook Russisch ben ik wat voorzichtig in het Russisch spreken. Dus het Oekraïense restaurant was de laatste plek waar ik verwachtte in het Russisch aangesproken te worden, maar het tegendeel gebeurde.
Nu zie je vaker dat Oekraïense minderheden buiten Oekraïne Russisch spreken. Denk aan Transnistrië, dat fijne gebied in Moldavië (lees het blog uit 2018 voor meer informatie), bijvoorbeeld, maar ook veel Oekraïense vluchtelingen spreken Russisch (het zijn ook de gebieden die bewoond worden door overwegend Russisch-taligen waar de oorlog zo hevig is). En ook hier in het restaurant was deze paradoxale situatie aan de hand. De jongere generatie die in het restaurant werkte was geboren in Estland, maar had Russisch van de ouders geleerd die uit Odessa kwamen.
We liepen het restaurant uit en zagen een Russische vlag hangen, wat wel ontzettend opmerkelijk is. Het bleek het Russische consulaat te zijn en dat bevindt zich in de straat waar wij met de auto niet in mochten. Voor het consulaat patrouilleren politieagenten en op de stoep staan dranghekken met protestborden, bloederige foto’s, informatieposters over het ontstaan van het land Oekraïne en rode teddybeertjes. Aan de overkant van het consulaat is een gebouw geel-blauw verlicht.
Op nog geen honderd meter zat dus het Oekraïense restaurant. Ze voerden zelf een iets bescheidener protest: de hele avond liet het tv-scherm een slide zien: bid voor Oekraïne.