Davai!

Gisteren regende het, maar vandaag hadden we prachtig weer. Dat is ook te merken aan de verkoopwaar van de straatverkopers. De poncho’s en paraplu’s (met afbeeldingen van het Hermitage erop) zijn weg en we zijn weer terug bij panty’s en matroesjka’s. We zijn weer teruggeweest bij het Petrus-en-Paulusfort om de rest te bekijken (we hadden gisteren niet alles gezien) en daarna zijn we door gegaan naar de botanische tuinen (wel de rugzak weer twee keer door de scanner). Prachtige tuinen, zeker in combinatie met het weer, maar veel was al uitgebloeid. Wel leuk: de tuinen hebben veel planten uit Rusland zelf. Waar de Nederlandse tuinen van alles iets hebben, hebben we hier alle soorten Siberische irissen gezien. Nooit geweten dat dat daar in zo’n verscheidenheid kan bloeien… Misschien moeten we daar ook maar eens een keer naartoe gaan.

Rond een uur of vier zijn we naar een cafeetje getrokken, want Rusland moest vandaag spelen. Waren de Russen fanatiek bij Servië-Zwitserland, nu hebben we alle varianten van supporters gezien.

Er zijn grofweg drie groepen Russische supporters.

1) De Rus die met een laptop in het café zit te werken, maar met een half oog en een biertje naast de muis meekijkt. Veruit de saaiste variant.

2) De cliché-Rus. Dit is de Rus zoals we de Russen in alle dashcamfilmpjes kennen: stoïcijns en stug. Ik gok dat zo’n 75% van het bezoek in deze categorie viel. Deze Russen zijn ontzettend geboeid door de wedstrijd maar geven simpelweg geen krimp. Maakt niet uit dat er drie tegengoals waren, de reactie die je dan op z’n hoogst ziet is een opgetrokken wenkbrauw.

3) De Rus zonder pokerface. Dit is een zeer selectief groepje, maar maakt wel de grootste indruk en het meeste lawaai. Flink schelden als de tegenstander aan de bak is (“Laat-ie vallen” was de netste verwensing. Verder een hoop nieuwe stoute woorden geleerd) en flink aanmoedigen en aanwijzingen schreeuwen als de Russen aan zet zijn (“Davai, davai!!!“, en dan de davai variant met een verlengde laatste lettergreep als het spannend wordt: “davaaiiiiiiii!!!”).

Wij zaten naast drie Russen uit de laatste categorie en dat werden voor ons dan ook een fascinerende 94 minuten supporters voetbal kijken.

Zondagsrust

Omdat we onze felbevochte OV-chipkaarten graag wilden uitbuiten, gingen we vandaag met de bus. Normaal ben je levensmoe als je een bus instapt. Tenminste, dat is onze ervaring met Oekraïense bussen, maar deze buschauffeur was allerbeheerst en rustig. Netjes, maar zachtjes manoeuvreerde hij langs alle kuilen, zigzaggend naar de Nevsky Prospekt. Halverwege stapte een vrouwtje in. Russen zijn heerlijk helder, want óf ze mogen je niet en doen niets voor je, óf ze mogen je en je kunt niets meer fout doen. Sterker nog, in dat geval doen ze hun uiterste best om te voorkomen dat je iets fout gaat doen. Het vrouwtje in de bus was van de laatste categorie. Ze vroeg waar we naartoe gingen. Ah, de Nevsky Prospekt. Maar we moesten ook zeker naar de Hermitage gaan. En naar de tuinen. Of waren we daar al geweest? Nou, we moesten daar zeker gaan kijken. “Ja”, zei ze, “ik weet veel van de stad want ik woon hier al heel lang. Ik ben al heel oud. Het is niet netjes om te zeggen hoe oud ik ben, maar ik ben bijna 85 jaar.” Eerlijk is eerlijk, dat hadden we haar niet gegeven. Ze ging driftig zoeken in haar tasje en ergens van de bodem kwam een ID-kaart: geboren in 1934, Leningrad. Deze Heldin van de stad gaf ons bij het uitstappen nog een routebeschrijving naar de Hermitage nadat ze zich ervan verzekerd had dat we ons zouden redden in het grote Sint-Petersburg. Alleen al voor dit soort Russen zou je zo’n Sint-Petersburgse OV-chipkaart aanschaffen en dan maakt het niet uit hoe hard je je best ervoor moet doen.

Maar wat we dus op de zondag wilden bezoeken was de Verlosser op het Bloed. Deze kerk ziet eruit als de Russische kerk die in je hoofd opkomt als ik “Russische kerk” zeg. Bij deze kerk kwamen we erachter dat Russen kerken, zondagsrust en wijding een heel andere betekenis geven. Naast de Verlosser op het Bloed is namelijk het FIFA-fanfestival met het bijbehorende aantal decibellen aan additioneel geluid. In de kerk zijn dan weer Russische vrouwtjes alle Zuid-Amerikaanse toeristen tot stilte aan het manen. Maar helaas: de Zuid-Amerikaanse toeristen spreken geen Engels of Russisch en de vrouwtjes geen Engels, Spaans of Portugees. Miscommunicatie alom. De kerk zelf is een aanrader!

We waren bezig met inchecken bij de metro om naar onze volgende kerk te gaan, toen Mr. De Mol uit de rij gehaald werd om zijn rugzak te laten scannen. Overal staan scanners bij de metro’s sinds de aanslagen op de metro in Sint-Petersburg vorig jaar. Een vriendelijke agent vroeg dus om onze rugzak en scande hem. Niets aan de hand, alles was goed. Toch wilden we dit moment vastleggen. De agent overtrof onze verwachtingen wat betreft behulpzaamheid, want niet alleen mochten we een foto van de scan maken, hij wilde ook wel even inzoomen op het scherm voor een betere, gedetailleerdere foto. Waar normaal het OV in Rusland uitblinkt in chagrijnigheid en stugheid, was deze man een lieve uitzondering.

(Tekst loopt door onder de afbeelding)

Toen we bij onze volgende kerk aankwamen bij het Petrus-en-Paulusfort viel ons weer de Russische definitie van stilte in de kerk op. Ditmaal was iemand met een slijptol bezig. In de kerk. En ja, ook hier is het zondag – zo veel tijdsverschil is er niet. Toevallig liep er ook nog een kat in de kerk. Die stoorde zich helemaal nergens aan.

When in Rome do as the Romanovs do

We zitten in het betere deel van Sint-Petersburg. De huizen zijn goed onderhouden, de buurt is rustig en de auto’s zijn groot. Omdat we op vijf kilometer van het centrum zitten wilden we een soort OV-chipkaart kopen. Daar ging het mis. Een scène uit onze ochtend:

Tessa: Goedemorgen, we willen graag een OV-chipkaart voor zeven dagen.

Baliejuffrouw: Dat is goed. Heeft u een OV-chipkaart?

T: Nee, die wilden we graag bij u kopen.

B: Dat is goed, heeft u een OV-chipkaart?

T: *lichtelijk bamboozled* Nee, maar die kunnen we toch bij u kopen?

B: Dat klopt.

T: Fijn, dan zou ik er graag een kopen voor zeven dagen.

B: Zeven dagen? Heeft u een OV-chipkaart?

T: *404 ERROR. LOGIC NOT FOUND*

Deze conversatie heeft zich in een loop een keer of drie herhaald.

B: *Laat uiteindelijk in een vlaag het pasje zien*

T: Ja, die wil ik!

B: Oké, maar heeft u dan een bonnetje?

T: ?

B: Bonnetje. Om de kaart te kopen?

T: Nee, dat kan toch bij u?

B: Jazeker. Hoeveel kaarten wilt u? Een?

T: Twee graag.

B: Twee?

T: Graag.

B: Oké, voor zeven dagen.

T: Graag.

B: Oké, uw pinpas alstublieft.

T: Prima, de kaart werkt nu?

B: Ja ja ja, natuurlijk…

Maar we kunnen nu wel onbeperkt met het OV reizen…

Aangekomen op de Nevsky Prospekt blijkt de impact van het WK. De stad is enorm druk en we horen meer Spaans en Portugees dan Russisch. We horen ook meer straatartiesten, wat niet per se het plezier van op straat lopen vergroot. Het winkelcentrum dat we bezochten heeft er handig op ingespeeld en heeft een scherm opgehangen met een tribune eromheen waar mannen de voetbal kunnen volgen terwijl de vrouwen winkelen. Teneinde de drukte te ontvluchten zijn we naar de bioscoop gegaan. Klinkt onlogisch, maar alle films worden in Rusland nagesynchroniseerd, wat het aantal toeristen drastisch beperkt. En dan kom je om een uur of elf buiten en dan zijn er nog steeds massa’s niet-Engels-of-Russischsprekende toeristen, maar is het ook nog steeds licht. Want het is zomer 🙂

Starstruck

Het kon niet beter beginnen. In de rij bij de douane staan met Maxime. Verhagen. Je weet wel, de voormalige minister van Buitenlandse Zaken. De ene helft van ons was volledig flabbergasted en moest nog bijkomen van de hap moed die het had gevergd om aan de onschuldige man te vragen of hij daadwerkelijk Maxime Verhagen was. De andere helft greep het moment aan om te vertellen dat we echt niet voor het WK naar Rusland gingen, maar vanwege een scriptieprijs (wat de andere helft nog rodere koontjes bezorgde en waarvan de voormalige minister van onder de indruk leek). Maar Maxime Verhagen stond dus in dezelfde rij, zat in hetzelfde vliegtuig en verblijft dus tot maandag in dezelfde stad. Enfin, wij, en Maxime Verhagen, zijn dus in Sint-Petersburg. En het leek ons een goed idee om met koffers en al in de spits met het OV naar de andere kant van de stad te gaan. Het was geen goed idee om onze koffer op de brandblusser te zetten, maar meer dan 83 personen in de bus kon natuurlijk geen kwaad voor de brandveiligheid… Note to self: De poortjes van de metro zijn wat krap voor koffer én persoon. De metro zelf kwam uit 1978 volgens een bordje en was gemaakt in de wagonnenbouwfabriek van de Revolutie en nog iets. Maar prachtig toch? Met je koffer in een metro uit 1978. Waarom zou je iets weggooien als dat nog werkt? Verder verliep alles prettig vlot. Zo vlot dat we Gerards visum niet hoefden te registreren, wat ook weer tijd scheelde en waardoor we in een allerenigst dvor, binnenplaats, terechtkwamen waar we Servië-Zwitserland hebben gekeken. Conclusie: Russen zijn partijdig. Het commentaar op tv was voor Servië, de tent waar we keken kon de Zwitsers amper verdragen. We hebben een mooi fragmentje opgenomen waar eerst de Serviërs worden aangemoedigd. Helaas haalde dat niet veel uit, want daarna was het tijd om allerlei verwensingen naar het scherm te schreeuwen naar de Zwitser die er – spoiler – 2-1 van maakte. Wij kijken alvast uit naar de wedstrijd Rusland-Uruguay komende dinsdag.

Nieuwe blog, nieuwe kansen

Ook voor deze reis naar Rusland willen we een blog bijhouden. We proberen hetzelfde entertainmentniveau te bereiken als vorig jaar.

Waarom gaan we een week naar Sint-Petersburg? Omdat Tessa van studeren houdt, heeft ze een scriptie geschreven. Deze is gewogen, gewogen en goed bevonden, maar niet alleen door de universiteit, maar ook door het NIP – het Nederlands Instituut Sint-Petersburg. Hierdoor mag Mme De Mol van het NIP een weekje langskomen (Gerard mag ook mee). Hier kunt u onze belevenissen volgen.

Weerzien – Pancevo, Servië

Maandag zullen we teruggaan naar Nederland voor de begrafenis van oma Van der Velde. Nu zitten we nog in Servië en ook al is oma overleden, de Serviërs doen hun best om het voor ons zo goed mogelijk te maken. De dagen zitten hierdoor erg vol. Op donderdag werden we meegenomen naar Novi Sad. Na een rondleiding in het fort, werd besloten dat het weer beter geschikt was voor een duik in de rivier de Tisa (of Tisza). Het water was heerlijk en het was een goede afkoeling. Zelfs de Serviërs vinden het weer erg warm en naar verluidt is dit ook een warmere zomer dan normaal. Toch wilden twee andere Serviërs in onze airconditioningloze Spoetnik mee om ons een grot, twee kloosters en een waterval te laten zien. De grot was prachtig, vergelijkbaar met de grotten van Han. De kloosters, uit de veertiende eeuw, lieten de Servische geschiedenis zien. De fresco’s die de tijd overleefd hadden, hadden ook de Ottomanen overleefd. De waterval was gelukkig nog niet verdampt door de zon en op het meest idyllische plekje was een tafeltje vrij en konden we wat eten. Daar zaten we dan onder de waterval een berg eten weg te werken, want Serviërs zijn erg bang dat je met trek weggaat. Leuke bijkomstigheid: een zanger van het Eurosongfestival zat in hetzelfde restaurant te eten (google Euro Neuro voor beeldmateriaal). En Servië zou Servië niet zijn als er ook nog wat random dingen gebeuren. Zoals een trekker met een aanhanger die net niet onder de elektriciteitskabels door kon en waarbij een jongen met een houten stok de kabels vanaf de grond omhoog hield zodat de trekker er wel onderdoor kon. Of een tankstation met harde popmuziek en meisjes in interessante kleding met het merk van het benzinestation erop die dan je ramen komen zemen. Of, omdat het vroeg donker wordt, dat je ‘s avonds een vuurwerkshow ziet omdat er iemand trouwt. Of wanneer je dan de Serviërs afzet en je dan toch moet meekomen omdat de eerste rakija gemaakt is en je als eerste de rakija moet proberen. En dat je dan om twee uur ‘s nachts met een andere Serviër Game of Thrones en Inferno bespreekt. Terwijl de achterbak inmiddels volligt met versgeoogste tomaten, verse rakija en ons hoofd met mooie herinneringen en vol goede wensen voor onze terugreis naar Nederland.

… Ja,overal is God – Pancevo, Servië

Waren we gisteren in west-Servië, vandaag hebben we het oosten bezocht. De rivier de Donau vormt een deel van de grens met Roemenië. Dit gedeelte van de rivier loopt door Europa’s grootste kloof. Terwijl we sms’jes kregen van onze providers met “Welkom in Roemenië”, stonden we het Servische (en ook Roemeense) natuurschoon te bewonderen. We hadden weer prachtig weer, weer erg warm, zelfs voor Serviërs. En terwijl we voor het eerst het uitgehakte gezicht van de dappere strijder en laatste koning van de Thraciërs zagen in de rotswand van de Donau, werden we bepaald bij het begin van deze dag. Toen kregenwe te horen dat we het gezicht van onze dappere strijdster en oma niet meer zouden zien. Hoewel het nieuws van het overlijden van oma Van der Velde niet onverwachts kwam en we goed afscheid van haar hebben kunnen nemen, is het toch een zwarte rand die deze dag zou omgeven. Oma, de hemel ziet er vast nog veel mooier uit dan wat wij vandaag hebben gezien. Het ga u goed.

Bergen en dalen – Pancevo, Servië

Vandaag zijn we naar het westelijk deel van Servië geweest. Het is daar erg bergachtig en ons werd aangeraden daarnaartoe te gaan. Het oorspronkelijke doel lag wat verder, maar ook in Servië is het 43 graden en wij waren al gestrand bij de eerste mooie meander van het nationale park. We hebben de dappere Spoetnik ook wat vrij af gegund en hebben heerlijk genoten van het weer, de natuur en de rust. Bekijkt u vooral de foto’s in het fotoalbum (op de computer rechts van dit verhaal, op de mobiel onder de allereerste post onderaan, ww: lezer), west-Servië is een mooi gebied. Filmpjes volgen later (#internetverbinding).

Exodus – Pancevo, Servië

We zijn in Servië en alles doet het nog en wij leven ook nog. Servië is dus niet het apenland dat de meeste mensen in hun hoofd hebben zitten. De mensen zijn vriendelijk en het is leuk om terug te zijn. We hebben inmiddels ook het thermometervraagstuk opgelost: de BBC had het fout. Het was uiteindelijk een luttele 43 graden in Boedapest en we zijn blij dat we dat pas achteraf wisten. Ook vandaag begon de dag warm en we vreesden voor de grensovergang. Want alle grensovergangen hebben met elkaar gemeen dat er geen bomen staan of schaduw is. Bovendien hadden we gelezen dat er strenge controles waren tussen Hongarije en Servië. Dus u begrijpt, wij hadden Russische tafarelen in het kwadraat in ons hoofd zitten en we bereidden ons voor op een lange en warme dag. Tussen alle Turken uit heel Europa stonden we te wachten. We naderden de Hongaarse grens en lieten onze paspoorten zien. Vol angst en beven begaven we ons verder in de rij met de verwachting alles tot op onze koffer te moeten uitpakken voor controle (wij hadden nog steeds de Russische grens in ons hoofd). En toen waren we ineens in Servië! De hele grens had maar een uur geduurd! En wij vonden de tweeënhalf uur van Oekraïne-Polen al indrukwekkend weinig. Tot zover de scherpe en strakke controles aan de grens van de Europese Unie…