Dag 4 – Vloed (Opuzen, HR)

Op de ochtend van vertrek uit Wenen laat de zon zich eindelijk zien. De afgelopen drie dagen is er een soort moesson leeggeregend en is de hoeveelheid geen enkel moment ook maar in de buurt van miezer geweest. Toch is het eerste aarzelende zonnetje een teken voor de hovenier van het hotel om de sproeier voor het gras aan te zetten. Want, oh, het gras zou maar uitdrogen.

Tot aan Zagreb zien we kolkende rivieren. Aangezwollen van de regenval van de afgelopen dagen. In Zagreb is het zonnig en lekker warm. We komen nu in het deel van de Balkan dat vooral last heeft van de droogte.

Rond het middaguur besluiten we wat te eten in Zagreb. Volgens een van ons twee is Zagreb een heerlijk overzichtelijk raster en dus niet zo heel moeilijk. Tot je iets wil eten.

Het eerste restaurantje heeft een ‘zomerpauze’ (wat klinkt als een ‘technische pauze’ en wat een Russisch eufemisme is voor ‘kapot’). Het tweede tentje – en ik maak geen grap – had geen thee. De derde eetgelegenheid leek volgens de kaart op een binnenplaats te zitten. Nu zijn wij inmiddels ervaren en weten we dat in Rusland en Oekraïne de beste dingen zitten op een dvor. Niemand kan dat namelijk ooit vinden.

Dus wij de eerste dvor in. Te vroeg. De tweede dvor liep dood en de derde dvor… Nou ja, dat mag de naam dvor niet hebben. Het was gewoon een deuk in de straatgevel. Toch zaten we afgelegen en was het eten de moeite waard.

Kroatië. Het land heeft net de euro en de Schengenzone is niet meer. Het land zweeft in het schemergebied van de EU. Je mag niet overal zelf tanken, er draait deep house op standje disco in het restaurant, maar er zijn ook hordes toeristen, veel Nederlanders en een smetteloze snelweg. We zijn blij dat we op doorreis zijn.

Dag 2 – Aapjes kijken (Wenen, A)

We hebben Oostenrijk deze zomer tot nu toe nog niet droog meegemaakt. En aangezien door hetzelfde lagedrukgebied campings wegspoelen in een land verderop, besloten we de zondag door te brengen in een van de vele musea die Wenen rijk is.

Het werd een mix van Leopold en het kunsthistorisch museum. Het kunsthistorisch museum lijkt op het Hermitage maar dan klein. Het gebouw ziet er ook uit alsof het een paleis is geweest. De inrichting is even overdadig en de namen van de kunstenaars zijn van ongeveer dezelfde orde. Alleen dus een slagje kleiner. En niet gratis.

Musea zijn altijd leuk om te bezoeken. Niet alleen vanwege het artistiek-culturele element, maar juist ook vanwege het sociaal-culturele element wat daar in overvloed aanwezig is in de internationale mélange van de bezoekers. In musea komen werelden samen. Soms botsend, soms met curiositeit benaderend.

Er zijn bijvoorbeeld studenten die weten dat ze onder bepaalde voorwaarden gratis naar binnen mogen en er zijn studenten die daar pas achter komen nadat ze hun toegangskaartje hebben gekocht. Het is toch fascinerend om te zien dat binnen diezelfde demografische groep er een groep bestaat die blijkbaar een neus heeft voor alles wat gratiesj is en dat er een groep is die zich voegt naar de mores en daar niet voor ‘beloond’ wordt.

Even interessant zijn kinderen. Kinderen gedragen zich min of meer hetzelfde ongeacht het land waar ze in opgroeien. En kinderen in een kunsthistorisch museum in Wenen zijn geen uitzondering. Verveeld hangend op een bank, wachtend tot pappa ook eindelijk uitgekeken is in die ene zaal. Het komt me maar al te herkenbaar voor. Ouders met een liefde voor kunst en cultuur die dat proberen over te brengen op de kinderen.

In een zaal met Hollandse meesters was een Oekraïense moeder bezig met die o zo belangrijke opvoedtaak. Twee dochters zaten op de grond voor een bloemstilleven en keken ongeïnteresseerd naar de andere meesterwerken in die zaal (ik bedoel: er hing Avercamp). Moeder zelf had een buggy met een peuter die eigenlijk overal wilde zijn behalve in een museum. Maar als moeders de buggy-troon wegdraaide van de schilderijen was het ook niet goed.

Uiteindelijk pakte ze de peuter uit de wagen en liet hem een ander bloemstilleven van dichtbij zien. “Kijk”, zei ze, “een vlieg.” Kleuter was niet onder de indruk. En ook de slak kon niet veel goeds doen. Tsja, geef het een paar jaar zou ik zeggen. Bij de ene helft van ons is het kunstlicht ook nog maar een paar jaar aan.

Het hele museum werd ik achtervolgd door een rondleiding. De groep was oorspronkelijk zo’n dertig mensen groot. Ze begonnen net als ik bij de Hollandse meesters en net als ik werden ze met de zaal nieuwsgieriger omdat het museum elke zaal beloofde dat de collectie Brueghel een zaal verderop hing.

Bij de Italianen haalde de groep me weer in. Ditmaal was de groep behoorlijk uitgedund. Doorlopend naar de andere zalen kwam ik daar nog plukjes rondleidinggroep tegen in verschillende staten van paniek tot haast. Een deelnemer maakte haastig foto’s van ieder schilderij om vervolgens richting de groep te rennen. Een paar onderuitgezakte pubers op een bank keken geamuseerd toe. Hun pappa was ondertussen selfies aan het maken met Veronese. Moeder was uitgecheckt haar Instagram aan het afscrollen, de laatste puber keek vol afgrijzen naar haar vader.

Het kunsthistorisch museum, ook de collectie bezoekers is de moeite waard om te bezoeken.

Bloemstilleven van Rachel Ruys 🥰
Tiepolo 😍
Een van de 2 Toren van Babels van Pieter Bruegel de Oude 🗣️🔇
Een compositie in het Leopold
Een abstract van Max Ernst in het Leopold. Op een of andere manier is dit kunstwerk op internet onvindbaar 🤯
Het leiden en de vreugde van de boer. David Ryckaert III.

Dag 1 – Guten Morgen liebe Sonne (Wenen, A)

Daar sta je dan in de regen om acht uur ‘s morgens bij een supermarkt net over de Oostenrijkse grens om je ontbijt te regelen na een nacht rijden. Triester kon het weer niet zijn. Als bewijs nog even de buienradar: zoek Oostenrijk.

Rond de lunch zijn we in Wenen aangekomen en omdat we nog niet in ons hotel konden, hebben we een paar uurtjes slaap gepakt op de parkeerplaats. Het kalmerende geluid van het getik van regen, geen remmen waardoor je knikkebollend wakker schiet: het was het beste hazenslaapje wat we konden krijgen.

Om de vakantie geheel in stijl af te trappen hebben we koffie (oke, en chocolademelk) gedronken in een Weens koffiehuis met onze eigen krant uit Nederland. Burgerlijker kan bijna niet, maar heejj, we zijn los van thuis, werk, routine en sleur.

Genoeg nieuwe prikkels zou u dus zeggen. Maar toen moesten we nog avondeten en daar kwam toch echt weer een déjà vu om de hoek zetten. Weet u nog dat we al een keertje eerder in Oostenrijk Aziatisch hebben gegeten in een winkelcentrum? En vervolgens dit trucje met veel succes herhaalden in Finland?

U voelt ‘m waarschijnlijk al aankomen. Op een of andere manier belanden wij gewoon elke keer in een uitgestorven winkelcentrum waar zich dan ons Aziatisch eten bevindt. En ook vanavond bleven we trouw aan onze inmiddels eigen, licht ongewenste traditie.

Het was dit keer wel wat drukker, maar ook hier kwamen weer alle varianten van sociaal ongemak voorbij: thee die op is, gewaarschuwd worden door de serveerster dat het gerust een uur kan duren voor het eten komt, bestek dat vergeten wordt en vervolgens nog een keer vergeten wordt (de ober werd afgeleid door een collega) en als klap op de vuurpijl een verkeerd drankje krijgen. Het voelde als vanouds. We zijn echt op vakantie.

Dag 0/1 – Nachtbrakers (thuis, NL)

Oke, daar gaan we dan. Een beetje ongebruikelijk voor ons doen. Dus de eerste, echte post wordt er eentje van uitleg.

Allereerst Albanië. Normaal zouden we richting Oekraïne of Rusland gaan, maar voor vrij voor de hand liggende redenen gaat dat ‘m niet worden dit jaar. Al hoewel…

De laatste keer dat we op vakantie waren in Oekraïne, zaten we in the middle of nowhere van de Oekraïense Karpaten (een echte aanrader overigens). Daar hebben we warme verse melk op, melissethee van melisse uit de tuin gedronken en eindeloos veel appels meegekregen. Iets wat we ook meekregen was honing. Honing zonder chemische troep, puurder en biologischer is niet mogelijk. Die bijenkasten moeten namelijk het laatste stukje menselijke beschaving daar zijn geweest voor de woeste wildernis van de bergen echt begon.

We zijn nu twee jaar verder en de honing is bijna op. De honing die niet versuikerde en zo lekker is dat iedere vergelijking met supermarkthoning een belediging is. Toen dat besef in ons neerdaalde keken we elkaar aan.

Tsja, de Karpaten liggen erg afgelegen en binnen die Karpaten zouden we dan ook weer afgelegen zitten. Dus ja, waarom niet…

Nou ja, omdat het heel fout voelt om vakantie te vieren in een land dat alles nodig heeft om het hoofd te bieden aan een ander land dat als Ru(p)sje Nooitgenoeg dacht binnen drie dagen de boel te verlossen van een bedreiging die er niet was.

Dus een alternatieve bestemming was toch wel gewenst. Vorig jaar hadden we al een rondje Oostzee gedaan, dus dan blijft het zuiden over. En we wilden ook weer niet al te toeristisch gaan en dus dachten we: Albanië.

Alleen als we dat tegen mensen zeggen krijgen we vooral de reactie: “Oh, dat is erg opkomend, hè.” En dat vinden we dan weer een beetje spannend. Maar zolang het nog geen Kroatië is, gaan wij ervan genieten.

Dan het tweede. Eigenlijk hadden we al weg moeten zijn, maar ja, never waste a good feestje. Een neef kwam met de uitnodiging voor een verlaat corona trouwfeestje en dus rijden we op het moment van schrijven met de koffers naar een trouwlocatie. Waar we op ons normale vertrektijdstip met een frisse mix van “waar zijn we aan begonnen” en “jeejj, vakantie!” elkaar aankijken, rijden we vannacht waarschijnlijk al ergens bij Frankfurt.

Dag 9 (Oostende, B) – Homely

De vakantie zit erop, het begint weer te regenen. Hoogste tijd om weer naar huis te gaan. De stappentellers zijn nu uitgeput en snakken naar een gewone werkdag. Uitgerust en voldaan kijken we terug op de afgelopen anderhalve week. De volgende vakantie is nog niet gepland, maar wel al bedacht. Dus voor nu: See you next time!

Dag 7/8 (Sevenoaks, GB) – House of Books

Aangezien iedereen een andere definitie van rust heeft, hebben we deze dag opgedeeld doorgebracht. Onze Wright-fan is naar Londen en zien we pas ‘s avonds intens diepgelukkig weer terug. De rest van ons poogt nog een wandeling als vorm van cooling down of warming up te ondernemen.

De laatste van de Bank Holidays is inmiddels begonnen en we hopen dat de meeste toeristen ten deze tijd Londen wel weer hebben verlaten. De suppoost uit Derby had ons beloofd dat Londen een loopbare stad is, maar gezien onze ervaringen met Boedapest en de suppoost die niet alleen Hadrian’s Wall heeft uitgelopen, maar ook de Pennine Way, nemen we toch een dagkaartje voor het ov.

De drukte valt inderdaad alles mee. De hele stad is bezig met de grote schoonmaak en overal hangen nog vlaggetjes die inmiddels niet meer zo heel florissant zijn. Het beste idee van de dag is om te beginnen bij The Monument. Voor iedereen die niet beseft wat dat inhoudt: het is een zuil van 61 meter uit de achttiende eeuw met uitzicht over de stad. Kenmerk van zuilen uit de achttiende eeuw: er zit geen lift in. Deze 61 hoogtemeters zijn een grotere aanslag dan die hele muur in Northumberland en de dag moet nog beginnen. Lichtelijk verkrampt lopen we naar de metro om onze weg te vervolgen naar de oudste boekwinkel van het Verenigd Koninkrijk.

Boekwinkels zijn een soort zwarte gaten. Ze zuigen alles op: tijd, geld, familie Van Valen. Een deel van ons kon zich nog losweken en wegkomen naar de National Gallery (een ander berucht zwart gat), maar verder zijn we vandaag niet gekomen. De reis is voleindigd, we zitten hier prima.

Dag 6 (Derby, GB) – Schilderachtig

De dag van de kroning en we hebben er ongeveer niets van meegekregen. Als we het niet hadden geweten, hadden de Britten ons gewoon met een vage Bank Holiday voor de gek kunnen houden. De BBC had ‘gelukkig’ een live verslag via de radio, dus degenen met een voorliefde voor Engelse psalmen kwamen geheel aan hun trekken.

Vlak voordat de dienst afgelopen was, arriveerden we in Derby. Derby is de stad van de schilder Joseph Wright en die heeft sinds ons laatste bezoek aan het Hermitage in Sint Petersburg een trouwe en fanatieke fan erbij. Dit werd het hoogtepunt voor Mr. De Mol. Alle voorbereiding die er was zat in dit gedeelte van de vakantie. De suppoost van het museum was duidelijk blij zo’n gemotiveerde bezoeker op de kroningsdag te zien en begon niet alleen over Joseph Wright te vertellen, maar ook tips voor musea in Londen te geven (metro is nergens voor nodig, je kunt gewoon lopen als je maar weet waar je moet zijn).

Toch werd dit een oefening in uitgestelde tevredenheid, want het favoriete stuk van Wright is uit logeren in Londen. Aangezien we daar ook nog komen, was die teleurstelling maar van korte duur.

Dag 5 (Simonburn, GB) – Wal(l)k

Goed, hier was het dus allemaal om te doen: de muur van Hadrianus. We gingen een etappe lopen en alleen ons mam heeft getraind. Pater familias had een boekje met kaarten uit de bieb gekopieerd, ik had de trip uitgestippeld op AllTrails en Mr. De Mol…
Tsja, wat kun je over een voorbereiding reppen die niet bestaat.

20 kilometer met 560 hoogtemeters ons voorland was duidelijk. Een Engelsman die we na een kilometer tegenkwamen sprak de bemoedigende woorden: “Vanaf hier is het alleen nog maar heuvelop.” En daar gingen we. Dit kunnen we met alle fatsoen van de wereld geen boswandeling noemen, want er waren veel te weinig bomen en er was veel te veel zon. De eerste helft van de wandeling was zelfs bijna saai en eentonig. En aangezien degene met de minste voorbereiding de meeste prikkels nodig heeft, waren we die al halverwege kwijt.

Vanaf dat punt begon de uitdaging eigenlijk pas. De wandelaar had geen gelijk. Het was niet alleen maar heuvelop. Het was alleen maar op en neer. En heel eigenlijk begon ik een beetje mijn gelijk te voelen toen ik voor aanvang voorstelde om de route aan het eind te beginnen vanwege de verhouding hoogte- en afdaalmeters. Dat hadden er namelijk zo’n 200 gescheeld.

Hadrian’s achtbaan kronkelde voort en na de zoveelste oude wachttoren kwamen we een fortcomplex tegen waar degene met de meest gedegen voorbereiding afhaakte. Nog vijf kilometers resteerden en we liepen door. Nog meer heuvelpieken met indrukwekkende afgronden volgden en bij Sycamore gap kwamen we onze eerste afhaker weer tegen. Totaal gesloopt maar zonder spierpijn ploften we neer in een Engelse pub. Pizza smaakte nog nooit zo goed.

Dag 4 (Simonburn, GB) – Overdaad

Langzaam naderen we de dag waarvan we wisten dat die zou komen, maar waar iedereen zich op geheel eigen wijze heeft voorbereid. Sommigen van ons hadden een serieus opbouwschema, anderen keken vlak voor De Wandeling nog even op Vinted voor kek en passend schoeisel.

Bij aankomst bij ons verblijf bleek dat er nog andere voorbereiding was gevraagd. De dame die de B&B uitbaatte was in lichte paniek omdat we te vroeg aangekomen waren. Daarnaast hadden we niet doorgegeven of we ‘s avonds mee wilden eten en dat kon echt niet nu nog geregeld worden. Toch voelde onze gastvrouw zich vanaf dat moment genoodzaakt om ons van alle alternatieve gemakken te voorzien.

Dag 3 (Robin Hood’s Bay, GB) – De boswandeling, de Engelse variant

Inmiddels begint het een traditie te worden: een boswandeling. Het doel van vandaag is wandelen naar Robin Hood’s Bay en weer terug. Hemelsbreed een kleine 2 kilometer enkele reis. Maar dit is Engeland, geen hemel.

Het wandelweer had niet beter kunnen zijn. Met een graad of tien en een lichte wind is het prettig lopen. In Engeland gaan paden soms dwars door weilanden heen en dat geeft een dimensie die we tot nu toe in onze boswandelingen op dit blog nog niet eerder hebben ervaren. De eerste schapen keken ons pas en masse aan toen één van ons de innerlijke schapenkop wakker maakte en begon te blèren. Geheel niet onder de indruk werden we vooral het weiland weer uitgestaard.

Het weiland erna stond vol met koeien. Het duurde even voor we gespot werden, maar toen was het hek van de dam. Het begon met een koe die steeds meer naderde en uiteindelijk volgzaam achter ons aanliep. Al snel volgde nummer twee en ook nummer drie voegde zich erbij. Dit is dan het moment dat je dan bedenkt dat die koperkleurige broek van de een en het rode vest van de ander misschien niet heel tactisch zijn. Uiteindelijk drentelde de hele kudde koeien achter ons aan en bij het hek verdrongen de heren elkaar om ons zo goed mogelijk te bekijken. Op het moment dat een van de stieren met zijn tong het hek wilde open maken, vonden wij het een goed moment om maar weer verder te lopen.

Aangekomen bij een oude spoorlijn vervolgden we onze weg en sloegen we af naar een beek. Er was al gemeld dat het tien graden was, toch? Bruggen zijn er in Yorkshire alleen voor oude spoorlijnen en andere vergane glorie. Wij plebs moeten het doen met een doorwaadbare plek. En een van ons had geen waterdichte wandelschoenen aan…

Dit was nog maar het voorproefje, want de echte doorwaadbare plaats verderop was nog iets langer en had een onheilspellende peilstok van maar liefst zes voet. Gelukkig was daar de klimaatverandering en viel er niets weg te smelten, dus was de beek tot een acceptabele enkelhoogte beperkt om vervolgens over te gaan naar een weg met een stijgingspercentage van toch een ruime 20%.

Ietsjes later zagen we de zee. Via het strand liepen we het laatste stuk naar Robin Hood’s Bay om daar scones met jam te eten. En toen moesten we nog van zeeniveau weer omhoog, terug naar Demesne Farm op zo’n 120 meter hoogte.