Dag 10 – (On-)russisch (Moskou, RUS)

Ik maakte dezelfde fout als de Duitsers in 1941. Ik vertrok in de zomer naar Moskou met zomerkleding, want ik zou voor de winter weer terug zijn. Helaas viel de winter ook dit jaar vroeg, want op 31 juli 2019 was het nog maar 11 graden in Moskou. Anders dan de Duitsers liep ik een plaatselijke H&M in en kwam ik met een winterjas weer buiten. Zo overleefde ik de kou in de Russische hoofdstad.

Verder is het weer onrussisch nat. Het regent veel, wat vooral plaatjes met uitorens en dreigende luchten oplevert. Het zorgt er ook voor dat het oversteken van het Rode Plein ruim een uur duurt, want er zijn zoveel mooie plaatjes te schieten.

Zenuwslopend veel foto’s werden ook van de Loebjanka genomen. Voor de mensen die dit niets zegt: hier zat de Russische geheime dienst met alle gevolgen van dien. Ook vandaag stond er een geheimzinnig mannetje onder een boom met een cape ons angstvallig in de gaten te houden. Tijd om de camera maar weer weg te stoppen en verder te lopen…

Dag 9 – Boven verwachting (Moskou, RUS)

Met bijna 3000 kilometer op de teller naderen we de metrische helft van onze reis. De reis van vandaag droeg hieraan bij. We vertrokken van de Russische grens naar Moskou, een reis van iets minder dan 600 kilometer. De wegen waren goed begaanbaar en het landschap varieerde van velden tot de karakteristieke berkenbossen. Hoewel het beeld leeft dat Rusland vlak is, voerde onze reis door een glooiend landschap. Bij Ryl’sk doet het zelfs denken aan Zuid-Limburg. Langs de weg staan soms hier en daar wat mensen die paddenstoelen, aardappels of watermeloenen verkopen. We kwamen ook nog een onderdeel van het Russische leger tegen dat in een dalletje een schietoefening ging doen. Hoe dichter we Moskou naderen, hoe minder oud de vrachtwagens worden. Oude Lada’s blijf je tot aan het Hermitage zien leert de ervaring. Zelfs op de tolweg kwamen we nog fietsers tegen. We zijn dit keer geen enkele keer aangehouden – ondanks dat we meer dan het dubbele aan politie op onze wegen zagen. Wat de meer ervaren Ruslandgangers niet meer opvalt, maar de gebroeders zeer terecht opmerkten is dat er overal in Rusland wel tankstations en bushaltes te vinden zijn. Mocht je een tankstation missen, dan is dat niet meteen een ramp. Voor een uitgestrekt en bij vlagen verlaten land als Rusland is dat goed geregeld.

Laat ik hier ook even gebruik maken van de gelegenheid om een opmerking te plaatsen over de Russen zelf. Russen hebben de naam nors te zijn en politiek gezien vinden de meeste mensen Rusland maar eng. De man die het hotel in Ryl’sk bestierde wilde heel graag weten wat ‘dankjewel’ in het Nederlands was en de volgende bedankte hij ons. In het Nederlands. Dezelfde man was ook ontzettend geïnteresseerd in ons en zorgde dat ons niets tekort kwam. En dit was geen standaard hotelgastvrijheid. Een juffrouw bij de benzinepomp hielp ons netjes en zei een paar keer sorry, omdat ze een koffie van onze bestelling had gemist. De beheerder van ons appartement in Moskou kreeg het voor elkaar af te dingen bij de parkeerwachter zodat onze auto nu niet alleen op een afgesloten terrein staat, maar nu ook voor de prijs van vier nachten in plaats van vijf dagen geparkeerd is. Uiteraard zijn er norsere Russen (die hebben we vandaag nog gezien bij de tolpoortjes), maar we kennen de Russen ook als hierboven: mensen die open staan voor je, beleefd zijn en met je mee willen denken.

Aangekomen bij Moskou hebben we nog even de tijd gedood in een gruwelijk duur winkelcentrum (met vieze of heerlijke chocolade’melk’, ligt eraan wie je het vraagt) zodat we de avondspits zouden vermijden. Toen die voorbij was reden we de futuristische skyline van de hoofdstad van Rusland tegemoet. Bijna foutloos reden we langs de Moskva en het Kremlin naar ons appartement. In hartje centrum zitten we meer dan goed de komende dagen.

Dag 8 – Grensverleggend (Ryl’sk, RUS)

Na het Holenklooster gingen we via het Maidanplein naar ons appartement. Hier brachten we de laatste uren in Oekraïne door. Er werd gedanst, gezongen en geflyerd. Oekraïne straalt hoop en energie uit en het deed ons denken aan het schrille contrast met Chisinau. De jeugd is in Oekraïne actief en gemotiveerd en dat is de toekomst.

Wij gingen ondertussen op weg naar de Grote Buurman. Na een voorspoedige reis kwamen we aan bij de grens. Het was kwart voor elf toen we aansloten in de rij. De Oekraïense grens ging relatief makkelijk: twee koffers openmaken en dat was het. Een gekocht atlasje uit de Sovjettijd wekte de belangstelling, maar de zes doosjes thee eigenlijk nog meer. De douanier kon werkelijk niet bedenken wat je daar nu mee moest. Gelukkig was hij snel zijn verbazing te boven en mochten we door. Daar kwam de Russische grens. We stonden achter iemand uit Transnistrië. Dit was een risico, want de papieren van deze mensen worden door geen enkel land erkend, zelfs niet door Rusland. Dit kon dus óf heel lang duren, óf juist bij ons heel snel gaan omdat ze de Transnistrische auto dan al grondig hadden uitgeplozen. Maar eigenlijk ging ook dit relatief snel. De paspoortcontrole was zo gepiept. De douanecontrole duurde iets langer, maar dat lag niet aan ons. De procedure is namelijk als volgt: men neme twee formulieren, waarvan er eentje in tweevoud ingevuld moet worden. Op deze formulieren staat alles wat je ook voor je visumaanvraag hebt moeten invullen, alles van je paspoort en alles van je kentekenbewijs. Alles is in het Russisch en je moet naast de lijntjes ook nog additionele informatie verstrekken over je kilometerstand. Als je dit met de hand hebt ingevuld en hebt ingeleverd, gaat er een mannetje of drie naar kijken en het invoeren in de computer. Dik een uur later is dan ook de douanecontrole voltooid en je auto tijdelijk geïmporteerd in Rusland. Al met al duurde deze grens iets meer dan vier uur: om 13.57 waren we dan toch echt in Rusland. En het regende.

Ons hotel ligt een uurtje rijden van de grens. We hebben hier in 2017 ook geslapen en dat was ons goed bevallen. De gastheer is erg vriendelijk en wil ons erg graag helpen (we hebben z’n nummer om te kunnen Whatsappen…). Hij wil graag een paar woordjes Nederlands leren en maant ook z’n dochter om goed op te letten: “Talen leren is goed voor je” en dat kunnen we natuurlijk alleen maar beamen. Tussen neus en lippen door vertelt hij ook over het dorp.

Het hotelletje ligt in het dorp Ryl’sk. Dit is een dorp van iets meer dan 16.000 zielen. Aan de rivier de Seym is een klein strandje waar je heerlijk kunt zwemmen. We zagen een moeder daar ook haar kleintje leren zwemmen, maar die laatste vond het water maar niets. Vlakbij de rivier is een park waar kinderen leren lopen, meisjes met een bluetoothspeaker de laatste hits meezingen en in de winter ijshockey in een ring gespeeld kan worden. De plaatselijke boekenruilkast was leeg tot grote verbazing van een beteuterde peuter. Teruglopend naar het hotel zien we zo’n karakteristieke melkwagen. Een ventje van een jaar of zes staat opgewonden te wachten. Moeder tilt hem op en hij mag mee de ronde maken in de vrachtwagen. Hij kon niet blijer zijn. Kinderen zijn overal hetzelfde. Ook Russische kinderen.

Dag 7 – Rust? (Kiev, UA)

Zondag, rustdag. Dus we togen naar het Holenklooster. Maar we waren niet de enige. Sterker nog, we hebben het nog nooit zo druk ergens gezien in überhaupt Oekraïne. Op het centrale plein van het kloostercomplex werd een openluchtdienst gehouden en het terrein was bezaaid met bloemen en dranghekken. Hier kwam de moderne tijd samen met de tradities: de orthodoxe dienst, de rituelen, de kleding en de speakers, een klein festivalpodium en een vrouwtje dat tijdens de dienst in haar ene hand een mobiele telefoon hield en belde en in haar andere hand een icoon en een waskaarsje. Die vrouw staat wat ons betreft symbool voor de geloofsbeleving in Oekraïne. De dienst liep ten einde en een luid langdurig klokkenspel maakte dat officieel duidelijk (ze hebben wel rythme daar). Een gemiddeld liefhebber van de beiaard kon hier misschien wel van genieten (terwijl ik dit schrijf weet ik dat er een iemand is die héél blij is dat ze niet mee is). Het einde van de dienst betekende ook dat de bloemen niet meer nodig waren. Hier is even wat extra uitleg voor nodig: in de voormalige Sovjet-Unie zijn bloemen heel belangrijk. Het aantal per boeket vertelt een boodschap, bij zo goed als elk metrostation is minimaal een stalletje met bloemen (vaak het grootste stalletje) en deze landen staan hoog in de lijstjes met landen die bloemen importeren. Kortom bloemen zijn hier wat bij ons chocolaatjes zijn: troostvoer of een gebaar van dankbaarheid. Goed, bedenk dus nu dat er bloemen gratis beschikbaar kwamen op de heiligste plek in Oekraïne. Die bloemen wil je toch? Nee, die moet je hebben! Tel hier de drukte bij op… Een bruidsboeketje weggooien aan het eind van de bruiloft is er niets bij. De vrouwen die zojuist nog vroom baden vochten nu bijna om de bloemen. En dat op een plaats van gebed. Enkele minuten later werd A. Karamazov aangetikt door een dametje dat graag op de foto wilde. Kon hij een foto maken? Ze had een bosje met de bloemen. We liepen verder het complex door. Onderweg werd Mrs. De Mol voor de vijfde keer in het Russisch (!) aangesproken door iemand die praktische informatie nodig had. Maar ja, als je je hoofd bedekt moet houden lijkt iedereen op elkaar en dus Oekraïens. Denken we.Aangekomen bij een kapel waar een vrouwenkoor achter de iconostasis zong, zagen we een geestelijke. Nu zie je die in een kloostercomplex wel vaker, maar vandaag waren die mensen als honing in de drukte. Ook deze meneer werd belaagd door mensen die een zegen, gebed of advies wilden. De man was praktisch ingesteld en gaf een van de vrouwen een zakje. Meteen stonden er nog meer mensen omheen. Er zaten hosties in en die moesten uitgedeeld worden. De geestelijke liep in alle rust weg. We vervolgden onze weg naar de grotten (vandaar de naam Holenklooster) via een prachtig uitzicht op Kiev. Bij de grotten kochten we een kaarsje en we doken het krappe gangenstelsel in. In colonne kropen we door het stelsel, af en toe opgehouden door iemand die een relikwie, icoon of heilige moest kussen. Op een kruispunt van een aantal gangen zat een geestelijke mensen de aardse weg te wijzen. Dit was natuurlijk een goed moment om een nietsvermoedende Nederlandse toeriste te gaan uithoren over Nederland, wat hij trouwens alleen kende als Holland – meneer uit het openluchtmuseum, luistert u mee? Hij was er nooit geweest, maar het leek hem mooi. En wat goed dat we hier waren. Al het goede gewenst.Toen we dit totaal niet veilige avontuur hadden overleefd was het tijd om te eten. Er was keuze uit een stolovaja die warm was en vol met geestelijken zat of een stolovaja met uitzicht, bijna geen andere mensen en een fris windje. Een ervaren reiziger denkt: de drukst bezochte is het veiligst, maar bij ons won de warmte het van de voedselveiligheid. We hoopten dat de drukte bij een van de kerken afgenomen zou zijn en wilden deze nog aan het eind bezoeken. Toen we de bocht naderden leek het even alsof de rij korter was, maar toen we de bocht om waren bleek niets minder waar. De drukte van vanmorgen had zich netjes geordend in een enorm lange rij en deze was nog niet geslonken. Toen maar een kerk minder bekeken, op zondag. De tijd voor het avondeten diende zich aan en we streken neer bij varenichnya. Hier hadden we een serveerster die haar geluk niet op kon omdat er een buitenlander was die Russisch sprak. Gelukkig, dit zijn de mensen voor wie we elk jaar naar Oekraïne afreizen: gastvrij, vriendelijk, bereid om je te helpen. Zo kennen we het land en de mensen. Laten we hopen dat ze zo blijven, ondanks alle veranderingen.

Dag 6 – Voor herhaling vatbaar (Kiev, UA)

Vandaag gingen we naar iets wat het equivalent zou kunnen zijn van het Arnhems openluchtmuseum, maar dan op z’n Oekraïens. Dit museum is een luttele 150 hectare groot met allerlei traditionele gebouwen uit allerlei Oekraïense streken. Voor de broeders was dit de eerste keer, Mrs. en Mr. De Mol hadden vergelijkingsmateriaal. De vorige keer was het museum bijna niet te vinden op internet of op de navigatie. Nu wel. De parkeerplaats was vol. De parkeerwachter duurder en we waren nu niet de enige buitenlander. Het enige wat niet veranderd was, was de onwil om te helpen bij het personeel. Dit museum wordt heel erg zeer waarschijnlijk door de overheid gesubsidieerd, dus ze spreken er Oekraïens en niets anders dan Oekraïens. Op zich niet erg, maar dan zou het wel lief zijn als je of langzamer praat, of duidelijker. Enfin, we kwamen binnen. Daar wachtte ons een mannetje op dat plattegronden verkocht en hele foute grappen maakte. Helaas hadden we toch een plattegrond nodig, dus gaven we hem toch maar die vijf hrivnya. Nu kon de ontdekkingstocht beginnen. De broeders leken goed vermaakt te worden.

In tegenstelling tot twee jaar terug waren er hier en daar nu wel pinautomaten te zien en konden we nu ook ons talent beproeven op een traditionele Oekraïense hoorn. Het verschilde per huisje hoe bereidwillig mensen waren uitleg te geven en ook hoeveel geld ze verdienden om last te hebben van Oekraïense principes. Een vrouwtje hield een gastenboek bij en wilde een berichtje in het Nederlands hebben, een andere meneer wilde per se Engels spreken, nog een ander mannetje vertelde dat hij Nederland kende en bracht ons wijselijk bij (in het Oekraïens) dat we niet moesten zeggen dat we uit Holland kwamen, maar uit Nederland, want Holland was maar een deel van Nederland. Verder kregen we uitleg in het Russisch (“kijk, hier is de Russische vertaling”), onomatopeën (“daar staan de bèèhèè”) of alleen Oekraïens (“Slava Oekrainy!”). Het weer was lekker en de warmte goed te doen. Kortom, het was een heerlijke dag.

Dag 5 – Stralend weer, 26 graden (Tsjernobyl, UA)

Deze stond al heel lang op ons lijstje en vandaag was het zo ver: Tsjernobyl. Dat betekende dat we ‘s morgens om half acht op een afgesproken plek in Kiev moesten zijn. Nu is Kiev even praktisch als New Delhi, dus met de auto was niet handig, lopen was te ver en OV te onvoorspelbaar. Er bleef nog maar een optie over: de befaamde marshrutka. Ze laten je nooit in de steek, ze zijn goedkoop en functioneel: de marshrutka. Voor de zekerheid gingen we toch extra op tijd weg, maar doordat alles wederom gesmeerd ging, waren we een halfuur te vroeg. We zagen een busje staan en vroegen aan de chauffeur of hij onze gids was. Nee, dat was hij niet. Totdat de chauffeur bedacht dat hij vandaag naar Tsjernobyl ging rijden en wij misschien wel toeristen konden zijn die vandaag naar Tsjernobyl gingen… Maar wat waren we vroeg? Hij had ons nog niet verwacht. Op de vraag of hij dat vervelend vond zei de chauffeur dat hij dit beter vond dan laatkomers. Toen we bus in klommen zagen we dat we voor vandaag wel goed zaten: leren stoelen, usb-oplaadpoortjes, WiFi, een gestikt leren plafond, oftewel: onvervalste Oost-Europese kitscherige luxe. Na de chauffeur kwam er nog een man. Deze man keek erg gestresst en was erg gehaast. Vlug checkte hij onze paspoorten. Vragen konden we hem beter niet stellen. Ik mompelde al iets over een onsympathieke uitstraling voor een gids, maar passend bij onze bestemming: Tsjernobyl is ook niet om te lachen. Om een paar minuten voor half acht verdween deze meneer en kwam er een aardige, jonge Oekraïener aan. Dat zou een goede gids zijn en hij bleek dus ook onze gids te zijn. We konden nu snel vertrekken, wat onze chauffeur dan ook vrij letterlijk deed. Met een recordsnelheid reed hij de stad uit richting het noorden. Gelukkig zaten we in een luxe busje, anders had een van ons vieren een bingo gehaald op de hernia-bingokaart. Na anderhalf uur bossen, velden, kleine dorpjes en een slechte documentaire naderden we de eerste checkpoint. Iedereen liet zijn ticket en paspoort zien en we mochten door. We waren de 30-kilometerzone ingegaan. We kregen de regels te horen en een deel van onze groep leek vandaag als missie te hebben die allemaal te breken. Laten we dit deel van de groep de chili- en Amerikaanse sausen noemen. De eerste regel die je hoort als je meegaat is de regel over lange mouwen. Het Amerikaanse sausje vond dit erg lastig, want een driekwartsbroek blijkt in dit deel van de wereld geen lange broek te zijn. De tweede en derde en vierde regel is: blijf bij de gids, raak niets aan en ga nergens naar binnen. Deze regels werden tot op het irritante af geschonden door de sausjes. Zeker het chilisausje bleek een neurotisch rebels trekje te hebben waardoor hij constant kwijt was. Niet grappig in een gebied als Tsjernobyl. Kun je last van krijgen (van die fijne soldaten bij de checkpoints) als gids, en als groep.Goed, los van de sausjes, was de trip zeer de moeite waard. De eerste stop was het stadje Tsjernobyl zelf. Hier stond ook een monument voor alle dorpen die geëvacueerd moesten worden. En bij dat monument drong de omvang van die operatie door. Er liggen nogal wat dorpen in een cirkel met een straal van 30 kilometer. De route volgde naar het Rode bos. Dit bos stierf direct door de radioactieve wolk die hieroverheen dreef. Alles is gekapt, maar het ziet er nog steeds niet gezond uit. Iets verderop lag dan toch echt de kerncentrale waar het allemaal begonnen is. Voor degenen die de HBO-serie Chernobyl hebben gekeken: het is wel een beetje onwerkelijk om op dezelfde plek te staan waar zo rücksichtslos met mensenlevens is ongegaan om een grotere ramp te voorkomen (het smelten van de kern in het grondwater). Nu ligt het er bijna idyllisch bij en de veiligheidsmaatregelen zijn enorm. In de eerste dagen na 26 april 1986 niet echt zeg maar. Naast allerlei veiligheidsmaatregelen zijn er ook allerlei restricties op wat wel en niet te fotograferen en dat brengt je dan weer terug naar Oost-Europa. Wel een foto van het hypertechnische wonderkindje de sarcofaag, niet van de niet-meer-in-gebruik schoorstenen er net achter. Je vraagt je toch af wat interessanter is voor de veiligheidsdiensten van de Russen (die hier overigens niet mogen komen, de Russen dan. Veiligheidsdiensten mogen hier denk ik sowieso niet komen). Onze reis ging hierna verder naar Pripyat, een model Sovjetstad. Uiteraard hebben we het hotel, de supermarkt, de school, het kinderdagverblijf, de kermis, het stadion en de flats inclusief achtergelaten spullen gezien. Maar wat meer indruk maakte was de overwoekering die in dertig jaar zo genadeloos toesloeg. Wegen waren niet meer herkenbaar. En het duurt waarschijnlijk nog maar een paar jaar voordat de eerste gebouwen ook echt gaan instorten (daarom heb je bijvoorbeeld een regel vier). Hier waren we gok ik voor de derde keer ons chilisausje kwijt. Het werd tijd voor lunch en we kwamen aan bij een onvervalste stolovaja (een Sovjetkantine). Een prakje met rijst, vlees en iets onbestemds stond klaar, maar voordat we naar binnen mochten moesten we eerst gescand worden op radioactiviteit. Gelukkig kwam iedereen, inclusief onze sausjes, door de keuring. Na de lunch wachtte ons nog een geheime militaire basis die niet meer zo geheim is. Hier staat een zogenaamde Russische specht, een gevaarte van 150 meter hoog en een kilometer lang. Toen het ding het nog deed was het een radar die het geluid van een specht maakte. Hier raakten we voor de zoveelste keer ons chilisausje kwijt en de gids begon een beetje klaar te zijn met het gedrag van het chilisausje. Gelukkig was het chilisausje zo opstandig dat de gids zijn gevoelens niet heeft gekwetst.Nu restte ons alleen nog een Leninbeeld. Hiervoor moesten we de 10-kilometerzone weer voor uit en moesten we weer gescand worden. Als het hekje niet openging, moest je met je schoenen door een bak met water net zolang tot je wel schoon bent. Maar we kwamen weer allemaal ongeschonden door de keuring. Na nog wat foto’s bij het standbeeld van Lenin begonnen we weer aan de terugreis. Alleen nog de laatste checkpoint en keuring van de 30-kilometerzone en we hoefden geen lange mouwen meer aan. De sausjes konden weer doen wat ze wilden (wat ze vreemd genoeg toen niet meer deden) en we mochten de grond weer aanraken, zitten, doen alsof we in een attractiepark waren en dingen meenemen. Wat een groot verschil kan een slagboom toch maken.Een kleine twee uur later waren we weer terug in Kiev, waar het aantal microsievert per uur hoger is dan in Tsjernobyl. Hoe besmet zijn we na een dag als vandaag? Een uur vliegen en je krijgt meer radioactieve deeltjes binnen. Wat dat betreft is Tsjernobyl erg schoon. Wij zouden ons meer druk maken om de zone om die 30-kilometerzone…

Dag 4 – Wegpiraat (Kiev, UA)

Vandaag reden we van Lvov naar Kiev. Een reis van zo’n zes uur als je geen tussenstops zou hebben en niet om de kuilen heen zou moeten rijden. Ik heb er al vaker over geschreven, maar ook dit keer was de weg – de snelweg wel te verstaan – bevolkt met paard en wagens, veulentjes, spontane wegwerkzaamheden, koeien, bellers achter het stuur, putten, putten die boven het wegdek uitsteken, politie-met-zwaailicht-terwijl-er-niets-aan-de-hand-is, fietsers, een stepper, oude Russische auto’s, wegwerkzaamheden die out of the blue verschijnen, verdekt opgestelde politie, vage tankstations, een boertje in opleiding van een jaar of acht (inclusief twijg als hoedersstaf), gestaakte wegwerkzaamheden, politie die mensen aanhoudt, mensen die niet fatsoenlijk kunnen rijden en wandelaars. Kortom het is weer een klein wonder dat iedereen heel aangekomen is.

Ook dit keer vonden we ons onderdak in een keer. Degene die ons de sleutel moest geven vond het moeilijker. Binnen “twintig” minuten was ze er. Een Hollandse drie kwartier na aankomst konden we dan toch echt de boel uitpakken en ons gaan settelen in Kiev. Volgens onze gids gaat de tour van morgen door, dus over 24 uur zouden de geigertellers moeten uitslaan als iemand ze tegen ons aanhoudt.

Dag 3 – Beslommeringen II (Lvov, UA)

Achter de Poolse kerk is een boekenmarkt. Naast allerlei boeken worden er ook allerlei historische snuisterijtjes verkocht. Sovjetemblemen, partijkaarten, SS-rijbewijzen, holsters, u roept de meest politiek incorrecte artefacten die u kunt bedenken en ze hebben het of ze weten waar je het kunt krijgen. De aanwinst van de dag is een stratenboek van de USSR uit 1991, een paar maanden voor de USSR ophield met bestaan. Het mooiste detail uit dit boekje: de symbooltjes oor de tankstations met extra symbooltjes voor de tankstations waar je ook aan je auto kan klussen. De boekverkopers probeerden een van de twee broers in z’n beste Duits te helpen en gaf uit dankbaarheid nog een klein boekje over Lvov mee. Een ander stalletje verkocht een uiterst geestig kinderboek over een mol in de stad. Ook dat boek mag om allerlei toponymische redenen niet ontbreken in onze boekenverzameling.

Na de boekenmarkt wilde A. Karamazov graag de klokkentoren van het raadhuis beklimmen. De klokkentoren bevindt zich in het gemeentehuis op het marktplein. De lift gaat tot de derde verdieping en daarna was het nog vierhonderd treden omhoog klimmen. Tijdens de overgang van lift naar trap dwaal je door het gemeentehuis, wat op zich al een belevenis is. Op de terugweg naar de lift waren we dus door de lange gang aan het dwalen toen een ambtenaar ons aansprak: wat deden we hier. Nou ja, we waren op zoek naar de lift maar eerst eigenlijk naar een herentoilet. Dat was zeker aanwezig maar wel een verdieping lager en het vrouwtje wees ons de trap aan. We bedankten haar en kregen prompt een reprimande: spreek toch Oekraïens!

Tsja, als zij geen Engels kan en wij geen Oekraïens, dan blijft de enige gemeenschappelijke taal Russisch. Heel vervelend voor de connotatie bij de Oekraïeners, maar eerlijk is eerlijk: alleen in omgeving Lvov en in de Karpaten spreekt een meerderheid zuiver Oekraïens. De rest komt niet verder dan half Russisch en half Surzhyk, een Russisch-Oekraïense mengtaal. Het is de eerste keer dat we in Oekraïne zo’n reactie krijgen. En eerlijk gezegd verbaast het een beetje. Ja, het is logisch dat de een hekel hebben aan de Russische Russen, maar een derde van de Oekraïense bevolking is etnisch Russisch en heeft niets te maken met de onrust in het oosten. Gelukkig beseffen de meeste Oekraïners dit of zijn ze te pragmatisch voor principes. Tot nu toe is de meerderheid van de Oekraïeners die we tegenkomen vooral opgelucht dat ze geen Engels hoeven te praten met ons.

Ook in boekwinkels worden principes vrij snel zichtbaar. Een boekhandel die we bezochten verkocht alleen Oekraïense boeken, maar hier en daar stond een Russisch boek verdekt opgesteld. Toen ik daar vorig jaar vroeg of ze van een Oekraïens boek ook een Russische vertaling hadden werd ik aangekeken alsof ik om chocola in een slagerij had gevraagd. Een houder van en stalletje in een voetgangerstunnel was daarentegen erg verbaast toen we hem vroegen of zijn uitgaves van Asterix en Obelix in het Russisch of Oekraïens waren. Nee, natuurlijk in het Russisch. Logisch toch?

Dag 3 – Beslommeringen I (Lvov, UA)

Op een bankje naast de Poolse kerk zat een mannetje. Zo’n typisch oud, Sovjetmannetje. Hij zat daar met een dik boek op schoot in het niets te staren. Zijn gezicht lichtte op: daar kwam zijn compagnon, een even oud mannetje in een nette pantalon en een jasje. Met een koffer en een sporttas kwam hij aangesjokt en hij ging naast zijn oude kameraad zitten. Hij pakte het dikke boek van zijn vriend en begon erin te lezen. Na drie alinea’s had hij een vraag en startte een levendige discussie. Een klein kwartiertje later stond de een op en liep weg met de sporttas en de oude kameraad bleef achter. Voldaan bleef hij op het bankje met het dikke boek zitten, starend in het niets. Met een koffer.

Op het bankje ernaast zat ook een mannetje. Dit mannetje probeerde kunst te verkopen. Van die zelfgeschilderde schilderijtjes op kromgetrokken karton. Met grote zorg hield hij de duiven op afstand: “Gaat wandelen! Vliegt op!” Een ander mannetje kwam aangelopen. Duidelijk een vriend. Hij gaf de verkoper een broodje. Een tweede broodje probeerde de vriend in de tas van de verkoper te stoppen, maar dat vond de verkoper toch echt te gek. De vriend wilde naast de verkoper op de bank komen zitten, maar daar stonden de schilderijen al. “Waarom wil je per se daar zitten? Dat is toch niet handig?” “Ja ja ja, het gaat wel. Kijk, ik kan toch gewoon zitten?” En met die woorden ging de vriend voor een schilderijtje op het randje van het bankje zitten. Tot overmaat van ramp ging de vriend de duiven voeren. Een grote vlucht duiven stortte zich op de kruimels brood aan de voeten van de vriend, waar ook de schilderijtjes stonden. “Waarom voer je ze hier? Dat is toch niet handig, zoals je dat doet? Je kan ze beter daar voeren, ver weg. Verder van de schilderijtjes.” foeterde de verkoper en de vriend deed aldus. De vlucht met duiven verdween naar de kruimels vijf meter schuin achter het bankje. Ver van de schilderijtjes. Dat was beter. En met de duiven uit het zicht was het mogelijk om onbekommerd wat sterks te gaan drinken. Daar kwam de wodkafles. De verkoper nam een flinke teug, hoestte en ontspande zichtbaar. Een andere vriend voegde zich bij het gezelschap. De schilderijtjes werden aan de kant geschoven en er was plek voor drie. Bekertjes kwamen uit de tas van de verkoper en de wodka werd verdeeld. Het was tijd voor vrienden en gezelligheid. De duiven roken hun kans. Steeds dichterbij kwamen ze en een enkele dappere duif waagde het over een schilderijtje te lopen. Elke slok wodka betekende meer vrijheid voor de duiven. Na drie slokken wodka was de verkoper geen verkoper meer en waren de schilderijtes fijne plekjes geworden om op te zitten of van af te zetten als je weg wilde vliegen. Als je duif was. Op dat moment vergaten zowel de verkoper als de duiven heel even de dagelijkse problemen.

Dag 2 – Verrassing (Lvov, UA)

Zoals met ongeveer alles in Oost-Europa was ook deze dag een dag vol ontdekkingen en onverwachte gebeurtenissen. We werden na een zalige nacht wakker in ons mooie kitcherige hotel in Polen. Tot zo ver niets vreemds. Dat er soep bij het ontbijt werd geserveerd wekte dan wel weer de verbazing. De prijs van het hotel was ook behoorlijk Oost-Europees (wat voor Polen toch steeds zeldzamer wordt), maar de luxe was dan ook weer Oost-Europees hoog (en nee, dit bedoel ik niet sarcastisch). Een man met een vlinderdasje hield onze noden in de gaten en een man in driedelig pak regelde de betaling en het uitchecken. Daarna gingen we met een zekere spanning richting de grens. Grenzen zijn fascinerend door hun willekeur en de consequenties van die willekeur. Zo was ook deze grens weer exemplarisch voor wat ik hier net zei. De overgang die we namen, namen we nu voor de derde keer. De eerste keer gingen we vanuit Oekraïne naar Polen in net onder twee uur. De tweede keer dat we gingen, reisden we van Polen naar Oekraïne en duurde het acht uur. Dus het was een kleine gok hoe lang het ons dit keer zou bezighouden. We gingen uit van het vervelendste scenario: acht uur. We hebben een record vandaag behaald.

Het begon bij de file voor de Poolse grens. En hier begon de eerste vorm van willekeur. Er stond zoals gewoonlijk een lange file. Achteraan in de rij stonden een Noor en een Duitser. Een gezond mens denkt dan: hier moet ik achter staan, want zij moeten ook de grens over. En hier onderscheidt de ervaren moeilijke-landen-reiziger zich van de toerist. Hoewel we niet claimen tot de eerste categorie te behoren, hadden we toch genoeg zelfvertrouwen om de lange file van Oekraïense auto’s en de Duitser en de Noor voorbij te rijden naar iets waar geen rij was. Normaal is dat hoogst verdacht in deze regionen, maar wij voelden ons gesteund door ons EU-paspoort. Want daar zit de ‘willekeur’: in of buiten de EU bepaalt de tijd van je grensovergang. Aangekomen op de plek waar we al zo vaak veel tijd hadden doorgebracht, werden we nu uiterst vlot geholpen door de Poolse douane (was nieuw). En mochten we vlotjes door naar de Oekraïense grens. Daar was ook al geen rij. En hoewel we met vier man in een auto zaten hoefden we dit keer niet alles uit te pakken (vorige keer wel), ging de paspoortcontrole wonderbaarlijk snel omdat een vrouwtje ons seinde naar een naar het leek gesloten loket. De heren stonden zelfs bijna te laat bij de controle. De douanecontrole was slechts een formaliteit (weer geen controle van de auto, terwijl schuin voor ons een busje alles mocht uitladen). Het ging zelfs zo snel dat we nog tijd hebben zitten verdoen door te wachten op een controle die niet kwam. Een douanemevrouw kwam ons verbaasd vertellen dat we mochten gaan, maar wij verbaasden waren nog zo in de waan dat dit moeilijk zou worden dat we dit amper konden geloven. Drie stempels en de grenscontrole was voorbij! Hoe dan, waar was ons vierde stempeltje, waar het eeuwige getreuzel, waar het kruisverhoor omdat niemand in Oekraïne snapt dat je naar hun land op vakantie wil, waar het uitladen en chaotisch opnieuw inruimen van de auto? We hadden zelfs voor deze gelegenheid ons handschoenkastje netjes opgeruimd. Maar nee hoor, in plaats daarvan waren we – inclusief verbazing – binnen dertig minuten de grens over.

Dit bracht wel een ander probleem met zich mee: we zouden te vroeg bij ons hotel komen, zelfs met een tijdszonecorrectie van een uur. Gelukkig deden ze daar niet moeilijk over. Voor de verandering vonden we ons hotel ook in een keer (terwijl het op een dvor zit). Hier werden we uiterst goed geholpen door een uiterst ijverig mannetje dat gewillig onze koffers naar boven tilde – blij uitroepend dat het harde koffers waren en hij daar erg blij mee was (de Oost-Europese service!). Honderd hryvnia later was ook onze auto veiliggesteld en kan nu hetzelfde mannetje extra suiker in zijn kasha doen (ook Oost-Europese service).

En toen was het tijd voor Lvov. Waar de gebroeders Karamazov al erg onder de indruk waren van Krakau (“Dit is wel de moeite waard”), waren ze dat van Lvov ook. De markt werd met de nodige interesse bekeken en een van de broeders heeft nu al gezien dat er te veel kerken zijn om te bekijken. Zo inschattend zijn het de lange kilometers wel waard geweest. Als afsluiter hebben we met een oude bekende gegeten in een Oekraïens restaurant. Omdat deze meneer een local is, kon hij ons nog wel wat meer laten zien. En zo stonden we bij zonsondergang te kijken over een mooie stad die zich het best laat omschrijven als ruwe bolster, blanke pit. Een verscholen kerkje en een tuintje met knuffels later kwamen we weer terug in het hotel. Een dag in Oost-Europa eindigt nooit zoals je van tevoren had gedacht.