Dag 7 – Rust? (Kiev, UA)

Zondag, rustdag. Dus we togen naar het Holenklooster. Maar we waren niet de enige. Sterker nog, we hebben het nog nooit zo druk ergens gezien in überhaupt Oekraïne. Op het centrale plein van het kloostercomplex werd een openluchtdienst gehouden en het terrein was bezaaid met bloemen en dranghekken. Hier kwam de moderne tijd samen met de tradities: de orthodoxe dienst, de rituelen, de kleding en de speakers, een klein festivalpodium en een vrouwtje dat tijdens de dienst in haar ene hand een mobiele telefoon hield en belde en in haar andere hand een icoon en een waskaarsje. Die vrouw staat wat ons betreft symbool voor de geloofsbeleving in Oekraïne. De dienst liep ten einde en een luid langdurig klokkenspel maakte dat officieel duidelijk (ze hebben wel rythme daar). Een gemiddeld liefhebber van de beiaard kon hier misschien wel van genieten (terwijl ik dit schrijf weet ik dat er een iemand is die héél blij is dat ze niet mee is). Het einde van de dienst betekende ook dat de bloemen niet meer nodig waren. Hier is even wat extra uitleg voor nodig: in de voormalige Sovjet-Unie zijn bloemen heel belangrijk. Het aantal per boeket vertelt een boodschap, bij zo goed als elk metrostation is minimaal een stalletje met bloemen (vaak het grootste stalletje) en deze landen staan hoog in de lijstjes met landen die bloemen importeren. Kortom bloemen zijn hier wat bij ons chocolaatjes zijn: troostvoer of een gebaar van dankbaarheid. Goed, bedenk dus nu dat er bloemen gratis beschikbaar kwamen op de heiligste plek in Oekraïne. Die bloemen wil je toch? Nee, die moet je hebben! Tel hier de drukte bij op… Een bruidsboeketje weggooien aan het eind van de bruiloft is er niets bij. De vrouwen die zojuist nog vroom baden vochten nu bijna om de bloemen. En dat op een plaats van gebed. Enkele minuten later werd A. Karamazov aangetikt door een dametje dat graag op de foto wilde. Kon hij een foto maken? Ze had een bosje met de bloemen. We liepen verder het complex door. Onderweg werd Mrs. De Mol voor de vijfde keer in het Russisch (!) aangesproken door iemand die praktische informatie nodig had. Maar ja, als je je hoofd bedekt moet houden lijkt iedereen op elkaar en dus Oekraïens. Denken we.Aangekomen bij een kapel waar een vrouwenkoor achter de iconostasis zong, zagen we een geestelijke. Nu zie je die in een kloostercomplex wel vaker, maar vandaag waren die mensen als honing in de drukte. Ook deze meneer werd belaagd door mensen die een zegen, gebed of advies wilden. De man was praktisch ingesteld en gaf een van de vrouwen een zakje. Meteen stonden er nog meer mensen omheen. Er zaten hosties in en die moesten uitgedeeld worden. De geestelijke liep in alle rust weg. We vervolgden onze weg naar de grotten (vandaar de naam Holenklooster) via een prachtig uitzicht op Kiev. Bij de grotten kochten we een kaarsje en we doken het krappe gangenstelsel in. In colonne kropen we door het stelsel, af en toe opgehouden door iemand die een relikwie, icoon of heilige moest kussen. Op een kruispunt van een aantal gangen zat een geestelijke mensen de aardse weg te wijzen. Dit was natuurlijk een goed moment om een nietsvermoedende Nederlandse toeriste te gaan uithoren over Nederland, wat hij trouwens alleen kende als Holland – meneer uit het openluchtmuseum, luistert u mee? Hij was er nooit geweest, maar het leek hem mooi. En wat goed dat we hier waren. Al het goede gewenst.Toen we dit totaal niet veilige avontuur hadden overleefd was het tijd om te eten. Er was keuze uit een stolovaja die warm was en vol met geestelijken zat of een stolovaja met uitzicht, bijna geen andere mensen en een fris windje. Een ervaren reiziger denkt: de drukst bezochte is het veiligst, maar bij ons won de warmte het van de voedselveiligheid. We hoopten dat de drukte bij een van de kerken afgenomen zou zijn en wilden deze nog aan het eind bezoeken. Toen we de bocht naderden leek het even alsof de rij korter was, maar toen we de bocht om waren bleek niets minder waar. De drukte van vanmorgen had zich netjes geordend in een enorm lange rij en deze was nog niet geslonken. Toen maar een kerk minder bekeken, op zondag. De tijd voor het avondeten diende zich aan en we streken neer bij varenichnya. Hier hadden we een serveerster die haar geluk niet op kon omdat er een buitenlander was die Russisch sprak. Gelukkig, dit zijn de mensen voor wie we elk jaar naar Oekraïne afreizen: gastvrij, vriendelijk, bereid om je te helpen. Zo kennen we het land en de mensen. Laten we hopen dat ze zo blijven, ondanks alle veranderingen.

Leave a Reply

Your email address will not be published.

This site uses Akismet to reduce spam. Learn how your comment data is processed.