Dag 3 – Beslommeringen II (Lvov, UA)

Achter de Poolse kerk is een boekenmarkt. Naast allerlei boeken worden er ook allerlei historische snuisterijtjes verkocht. Sovjetemblemen, partijkaarten, SS-rijbewijzen, holsters, u roept de meest politiek incorrecte artefacten die u kunt bedenken en ze hebben het of ze weten waar je het kunt krijgen. De aanwinst van de dag is een stratenboek van de USSR uit 1991, een paar maanden voor de USSR ophield met bestaan. Het mooiste detail uit dit boekje: de symbooltjes oor de tankstations met extra symbooltjes voor de tankstations waar je ook aan je auto kan klussen. De boekverkopers probeerden een van de twee broers in z’n beste Duits te helpen en gaf uit dankbaarheid nog een klein boekje over Lvov mee. Een ander stalletje verkocht een uiterst geestig kinderboek over een mol in de stad. Ook dat boek mag om allerlei toponymische redenen niet ontbreken in onze boekenverzameling.

Na de boekenmarkt wilde A. Karamazov graag de klokkentoren van het raadhuis beklimmen. De klokkentoren bevindt zich in het gemeentehuis op het marktplein. De lift gaat tot de derde verdieping en daarna was het nog vierhonderd treden omhoog klimmen. Tijdens de overgang van lift naar trap dwaal je door het gemeentehuis, wat op zich al een belevenis is. Op de terugweg naar de lift waren we dus door de lange gang aan het dwalen toen een ambtenaar ons aansprak: wat deden we hier. Nou ja, we waren op zoek naar de lift maar eerst eigenlijk naar een herentoilet. Dat was zeker aanwezig maar wel een verdieping lager en het vrouwtje wees ons de trap aan. We bedankten haar en kregen prompt een reprimande: spreek toch Oekraïens!

Tsja, als zij geen Engels kan en wij geen Oekraïens, dan blijft de enige gemeenschappelijke taal Russisch. Heel vervelend voor de connotatie bij de Oekraïeners, maar eerlijk is eerlijk: alleen in omgeving Lvov en in de Karpaten spreekt een meerderheid zuiver Oekraïens. De rest komt niet verder dan half Russisch en half Surzhyk, een Russisch-Oekraïense mengtaal. Het is de eerste keer dat we in Oekraïne zo’n reactie krijgen. En eerlijk gezegd verbaast het een beetje. Ja, het is logisch dat de een hekel hebben aan de Russische Russen, maar een derde van de Oekraïense bevolking is etnisch Russisch en heeft niets te maken met de onrust in het oosten. Gelukkig beseffen de meeste Oekraïners dit of zijn ze te pragmatisch voor principes. Tot nu toe is de meerderheid van de Oekraïeners die we tegenkomen vooral opgelucht dat ze geen Engels hoeven te praten met ons.

Ook in boekwinkels worden principes vrij snel zichtbaar. Een boekhandel die we bezochten verkocht alleen Oekraïense boeken, maar hier en daar stond een Russisch boek verdekt opgesteld. Toen ik daar vorig jaar vroeg of ze van een Oekraïens boek ook een Russische vertaling hadden werd ik aangekeken alsof ik om chocola in een slagerij had gevraagd. Een houder van en stalletje in een voetgangerstunnel was daarentegen erg verbaast toen we hem vroegen of zijn uitgaves van Asterix en Obelix in het Russisch of Oekraïens waren. Nee, natuurlijk in het Russisch. Logisch toch?

Dag 3 – Beslommeringen I (Lvov, UA)

Op een bankje naast de Poolse kerk zat een mannetje. Zo’n typisch oud, Sovjetmannetje. Hij zat daar met een dik boek op schoot in het niets te staren. Zijn gezicht lichtte op: daar kwam zijn compagnon, een even oud mannetje in een nette pantalon en een jasje. Met een koffer en een sporttas kwam hij aangesjokt en hij ging naast zijn oude kameraad zitten. Hij pakte het dikke boek van zijn vriend en begon erin te lezen. Na drie alinea’s had hij een vraag en startte een levendige discussie. Een klein kwartiertje later stond de een op en liep weg met de sporttas en de oude kameraad bleef achter. Voldaan bleef hij op het bankje met het dikke boek zitten, starend in het niets. Met een koffer.

Op het bankje ernaast zat ook een mannetje. Dit mannetje probeerde kunst te verkopen. Van die zelfgeschilderde schilderijtjes op kromgetrokken karton. Met grote zorg hield hij de duiven op afstand: “Gaat wandelen! Vliegt op!” Een ander mannetje kwam aangelopen. Duidelijk een vriend. Hij gaf de verkoper een broodje. Een tweede broodje probeerde de vriend in de tas van de verkoper te stoppen, maar dat vond de verkoper toch echt te gek. De vriend wilde naast de verkoper op de bank komen zitten, maar daar stonden de schilderijen al. “Waarom wil je per se daar zitten? Dat is toch niet handig?” “Ja ja ja, het gaat wel. Kijk, ik kan toch gewoon zitten?” En met die woorden ging de vriend voor een schilderijtje op het randje van het bankje zitten. Tot overmaat van ramp ging de vriend de duiven voeren. Een grote vlucht duiven stortte zich op de kruimels brood aan de voeten van de vriend, waar ook de schilderijtjes stonden. “Waarom voer je ze hier? Dat is toch niet handig, zoals je dat doet? Je kan ze beter daar voeren, ver weg. Verder van de schilderijtjes.” foeterde de verkoper en de vriend deed aldus. De vlucht met duiven verdween naar de kruimels vijf meter schuin achter het bankje. Ver van de schilderijtjes. Dat was beter. En met de duiven uit het zicht was het mogelijk om onbekommerd wat sterks te gaan drinken. Daar kwam de wodkafles. De verkoper nam een flinke teug, hoestte en ontspande zichtbaar. Een andere vriend voegde zich bij het gezelschap. De schilderijtjes werden aan de kant geschoven en er was plek voor drie. Bekertjes kwamen uit de tas van de verkoper en de wodka werd verdeeld. Het was tijd voor vrienden en gezelligheid. De duiven roken hun kans. Steeds dichterbij kwamen ze en een enkele dappere duif waagde het over een schilderijtje te lopen. Elke slok wodka betekende meer vrijheid voor de duiven. Na drie slokken wodka was de verkoper geen verkoper meer en waren de schilderijtes fijne plekjes geworden om op te zitten of van af te zetten als je weg wilde vliegen. Als je duif was. Op dat moment vergaten zowel de verkoper als de duiven heel even de dagelijkse problemen.