Na het Holenklooster gingen we via het Maidanplein naar ons appartement. Hier brachten we de laatste uren in Oekraïne door. Er werd gedanst, gezongen en geflyerd. Oekraïne straalt hoop en energie uit en het deed ons denken aan het schrille contrast met Chisinau. De jeugd is in Oekraïne actief en gemotiveerd en dat is de toekomst.
Wij gingen ondertussen op weg naar de Grote Buurman. Na een voorspoedige reis kwamen we aan bij de grens. Het was kwart voor elf toen we aansloten in de rij. De Oekraïense grens ging relatief makkelijk: twee koffers openmaken en dat was het. Een gekocht atlasje uit de Sovjettijd wekte de belangstelling, maar de zes doosjes thee eigenlijk nog meer. De douanier kon werkelijk niet bedenken wat je daar nu mee moest. Gelukkig was hij snel zijn verbazing te boven en mochten we door. Daar kwam de Russische grens. We stonden achter iemand uit Transnistrië. Dit was een risico, want de papieren van deze mensen worden door geen enkel land erkend, zelfs niet door Rusland. Dit kon dus óf heel lang duren, óf juist bij ons heel snel gaan omdat ze de Transnistrische auto dan al grondig hadden uitgeplozen. Maar eigenlijk ging ook dit relatief snel. De paspoortcontrole was zo gepiept. De douanecontrole duurde iets langer, maar dat lag niet aan ons. De procedure is namelijk als volgt: men neme twee formulieren, waarvan er eentje in tweevoud ingevuld moet worden. Op deze formulieren staat alles wat je ook voor je visumaanvraag hebt moeten invullen, alles van je paspoort en alles van je kentekenbewijs. Alles is in het Russisch en je moet naast de lijntjes ook nog additionele informatie verstrekken over je kilometerstand. Als je dit met de hand hebt ingevuld en hebt ingeleverd, gaat er een mannetje of drie naar kijken en het invoeren in de computer. Dik een uur later is dan ook de douanecontrole voltooid en je auto tijdelijk geïmporteerd in Rusland. Al met al duurde deze grens iets meer dan vier uur: om 13.57 waren we dan toch echt in Rusland. En het regende.

Ons hotel ligt een uurtje rijden van de grens. We hebben hier in 2017 ook geslapen en dat was ons goed bevallen. De gastheer is erg vriendelijk en wil ons erg graag helpen (we hebben z’n nummer om te kunnen Whatsappen…). Hij wil graag een paar woordjes Nederlands leren en maant ook z’n dochter om goed op te letten: “Talen leren is goed voor je” en dat kunnen we natuurlijk alleen maar beamen. Tussen neus en lippen door vertelt hij ook over het dorp.
Het hotelletje ligt in het dorp Ryl’sk. Dit is een dorp van iets meer dan 16.000 zielen. Aan de rivier de Seym is een klein strandje waar je heerlijk kunt zwemmen. We zagen een moeder daar ook haar kleintje leren zwemmen, maar die laatste vond het water maar niets. Vlakbij de rivier is een park waar kinderen leren lopen, meisjes met een bluetoothspeaker de laatste hits meezingen en in de winter ijshockey in een ring gespeeld kan worden. De plaatselijke boekenruilkast was leeg tot grote verbazing van een beteuterde peuter. Teruglopend naar het hotel zien we zo’n karakteristieke melkwagen. Een ventje van een jaar of zes staat opgewonden te wachten. Moeder tilt hem op en hij mag mee de ronde maken in de vrachtwagen. Hij kon niet blijer zijn. Kinderen zijn overal hetzelfde. Ook Russische kinderen.

Aangekomen bij een kapel waar een vrouwenkoor achter de iconostasis zong, zagen we een geestelijke. Nu zie je die in een kloostercomplex wel vaker, maar vandaag waren die mensen als honing in de drukte. Ook deze meneer werd belaagd door mensen die een zegen, gebed of advies wilden. De man was praktisch ingesteld en gaf een van de vrouwen een zakje. Meteen stonden er nog meer mensen omheen. Er zaten hosties in en die moesten uitgedeeld worden. De geestelijke liep in alle rust weg. We vervolgden onze weg naar de grotten (vandaar de naam Holenklooster) via een prachtig uitzicht op Kiev. Bij de grotten kochten we een kaarsje en we doken het krappe gangenstelsel in. In colonne kropen we door het stelsel, af en toe opgehouden door iemand die een relikwie, icoon of heilige moest kussen. Op een kruispunt van een aantal gangen zat een geestelijke mensen de aardse weg te wijzen. Dit was natuurlijk een goed moment om een nietsvermoedende Nederlandse toeriste te gaan uithoren over Nederland, wat hij trouwens alleen kende als Holland – meneer uit het openluchtmuseum, luistert u mee? Hij was er nooit geweest, maar het leek hem mooi. En wat goed dat we hier waren. Al het goede gewenst.
Toen we dit totaal niet veilige avontuur hadden overleefd was het tijd om te eten. Er was keuze uit een stolovaja die warm was en vol met geestelijken zat of een stolovaja met uitzicht, bijna geen andere mensen en een fris windje. Een ervaren reiziger denkt: de drukst bezochte is het veiligst, maar bij ons won de warmte het van de voedselveiligheid. We hoopten dat de drukte bij een van de kerken afgenomen zou zijn en wilden deze nog aan het eind bezoeken. Toen we de bocht naderden leek het even alsof de rij korter was, maar toen we de bocht om waren bleek niets minder waar. De drukte van vanmorgen had zich netjes geordend in een enorm lange rij en deze was nog niet geslonken. Toen maar een kerk minder bekeken, op zondag. De tijd voor het avondeten diende zich aan en we streken neer bij varenichnya. Hier hadden we een serveerster die haar geluk niet op kon omdat er een buitenlander was die Russisch sprak. Gelukkig, dit zijn de mensen voor wie we elk jaar naar Oekraïne afreizen: gastvrij, vriendelijk, bereid om je te helpen. Zo kennen we het land en de mensen. Laten we hopen dat ze zo blijven, ondanks alle veranderingen.