Zoals met ongeveer alles in Oost-Europa was ook deze dag een dag vol ontdekkingen en onverwachte gebeurtenissen. We werden na een zalige nacht wakker in ons mooie kitcherige hotel in Polen. Tot zo ver niets vreemds. Dat er soep bij het ontbijt werd geserveerd wekte dan wel weer de verbazing. De prijs van het hotel was ook behoorlijk Oost-Europees (wat voor Polen toch steeds zeldzamer wordt), maar de luxe was dan ook weer Oost-Europees hoog (en nee, dit bedoel ik niet sarcastisch). Een man met een vlinderdasje hield onze noden in de gaten en een man in driedelig pak regelde de betaling en het uitchecken. Daarna gingen we met een zekere spanning richting de grens. Grenzen zijn fascinerend door hun willekeur en de consequenties van die willekeur. Zo was ook deze grens weer exemplarisch voor wat ik hier net zei. De overgang die we namen, namen we nu voor de derde keer. De eerste keer gingen we vanuit Oekraïne naar Polen in net onder twee uur. De tweede keer dat we gingen, reisden we van Polen naar Oekraïne en duurde het acht uur. Dus het was een kleine gok hoe lang het ons dit keer zou bezighouden. We gingen uit van het vervelendste scenario: acht uur. We hebben een record vandaag behaald.
Het begon bij de file voor de Poolse grens. En hier begon de eerste vorm van willekeur. Er stond zoals gewoonlijk een lange file. Achteraan in de rij stonden een Noor en een Duitser. Een gezond mens denkt dan: hier moet ik achter staan, want zij moeten ook de grens over. En hier onderscheidt de ervaren moeilijke-landen-reiziger zich van de toerist. Hoewel we niet claimen tot de eerste categorie te behoren, hadden we toch genoeg zelfvertrouwen om de lange file van Oekraïense auto’s en de Duitser en de Noor voorbij te rijden naar iets waar geen rij was. Normaal is dat hoogst verdacht in deze regionen, maar wij voelden ons gesteund door ons EU-paspoort. Want daar zit de ‘willekeur’: in of buiten de EU bepaalt de tijd van je grensovergang. Aangekomen op de plek waar we al zo vaak veel tijd hadden doorgebracht, werden we nu uiterst vlot geholpen door de Poolse douane (was nieuw). En mochten we vlotjes door naar de Oekraïense grens. Daar was ook al geen rij. En hoewel we met vier man in een auto zaten hoefden we dit keer niet alles uit te pakken (vorige keer wel), ging de paspoortcontrole wonderbaarlijk snel omdat een vrouwtje ons seinde naar een naar het leek gesloten loket. De heren stonden zelfs bijna te laat bij de controle. De douanecontrole was slechts een formaliteit (weer geen controle van de auto, terwijl schuin voor ons een busje alles mocht uitladen). Het ging zelfs zo snel dat we nog tijd hebben zitten verdoen door te wachten op een controle die niet kwam. Een douanemevrouw kwam ons verbaasd vertellen dat we mochten gaan, maar wij verbaasden waren nog zo in de waan dat dit moeilijk zou worden dat we dit amper konden geloven. Drie stempels en de grenscontrole was voorbij! Hoe dan, waar was ons vierde stempeltje, waar het eeuwige getreuzel, waar het kruisverhoor omdat niemand in Oekraïne snapt dat je naar hun land op vakantie wil, waar het uitladen en chaotisch opnieuw inruimen van de auto? We hadden zelfs voor deze gelegenheid ons handschoenkastje netjes opgeruimd. Maar nee hoor, in plaats daarvan waren we – inclusief verbazing – binnen dertig minuten de grens over.
Dit bracht wel een ander probleem met zich mee: we zouden te vroeg bij ons hotel komen, zelfs met een tijdszonecorrectie van een uur. Gelukkig deden ze daar niet moeilijk over. Voor de verandering vonden we ons hotel ook in een keer (terwijl het op een dvor zit). Hier werden we uiterst goed geholpen door een uiterst ijverig mannetje dat gewillig onze koffers naar boven tilde – blij uitroepend dat het harde koffers waren en hij daar erg blij mee was (de Oost-Europese service!). Honderd hryvnia later was ook onze auto veiliggesteld en kan nu hetzelfde mannetje extra suiker in zijn kasha doen (ook Oost-Europese service).
En toen was het tijd voor Lvov. Waar de gebroeders Karamazov al erg onder de indruk waren van Krakau (“Dit is wel de moeite waard”), waren ze dat van Lvov ook. De markt werd met de nodige interesse bekeken en een van de broeders heeft nu al gezien dat er te veel kerken zijn om te bekijken. Zo inschattend zijn het de lange kilometers wel waard geweest. Als afsluiter hebben we met een oude bekende gegeten in een Oekraïens restaurant. Omdat deze meneer een local is, kon hij ons nog wel wat meer laten zien. En zo stonden we bij zonsondergang te kijken over een mooie stad die zich het best laat omschrijven als ruwe bolster, blanke pit. Een verscholen kerkje en een tuintje met knuffels later kwamen we weer terug in het hotel. Een dag in Oost-Europa eindigt nooit zoals je van tevoren had gedacht.